vrijdag 30 september 2011

Familie en vriendschap.

Drie zussen. Bijna dertig of veertig jaar hadden ze vrijwel geen contact met elkaar. Soms kwam er een verhuisberichtje, soms niet.
Hun start in het leven was verkeerd. En dat, mag ik rustig zeggen, lag ten eerste aan het huwelijk van hun ouders.  Hun vader was altijd afwezig, zeker Miep heeft hem amper gezien. Voeg daar nog leeftijdsverschil en de oorlog bij, een totaal verschillende kijk op religie, en voila, de basis voor een slechte band met elkaar is compleet.



Hennie, de oudste van de drie, is mijn moeder. Dat maakt Janny en het nakomertje Miep mijn tantes. Mooie meiden, alle drie, dat zie ik op de foto's in het fotoboek dat voor me op tafel ligt.

Mijn moeder (inmiddels 88) en ik zijn bij haar jongste zus en zwager, mijn tante Miep en oom Jaap, in Rotterdam op bezoek, er wordt thee ingeschonken, Miep heeft cake gebakken en er wordt al druk gepraat.



Achter de enorme ramen van hun flat aan het Charloisse Hoofd schuiven in de diepte schepen voorbij, aan de overkant zie ik Rotterdam in al zijn nieuwheid uitstrekken, soms piept er hier en daar een stukje oude huizen tussen al dat nieuws door. Door de openstaande balkondeur komt er met de wind ook het zware motorgeluid van de scheepvaart binnen. Wij hangen, als er een enorm cruiseschip op eigen kracht binnen vaart, allemaal tegen de glazen balkonrand, kijkend, foto's makend. Rotterdam en schepen, het is als een stuk van je zelf, het is of je bloed harder gaat stromen als je die vreemde lucht van water en bedrijvigheid inademt. Mijn Rotterdamse roots roeren in me, en in mijn familie. Sorry als ik een beetje dramatisch doe, maar ik kan het niet anders omschrijven.

Ik kijk naar de drie oude mensen in de omlijsting van een moderne torenflat,  mijn tante en moeder zonder enige vrees leunend tegen het glas van het balkon, ik moet even slikken als ik naar het water ver beneden me kijk, de hoogte heeft de boten gereduceerd tot speelgoedbootjes, kijk dan naar de zussen en neem een foto, en nog een. Mijn tante Miep (bijna 80) heeft haar armen stevig om mijn moeder geslagen, en ik zie, net als bij haar man Jaap, dat ze blij zijn met ons bezoek. Het is een mooie dag, niet alleen qua weer.



Ik ben degeen die lang geleden het contact met Jaap en Miep aanhaalde door gewoon een keertje pontificaal bij hen op de stoep te staan toen zij in de buurt van de Smeetlandsedijk woonden. Mijn oom deed de deur open en ik zal nooit vergeten wat hij naar binnen riep: "Miep, kom eens kijken, door de Here gezonden". Dat vond ik eerlijk gezegd een beetje teveel eer, ik ben niet religieus opgevoed en ik schrok een beetje van zijn woorden. Maar het was meer dan goed, het bezoek deed me goed en hen ook. Zij hadden inmiddels een zoon verloren, en erg genoeg wisten wij dat niet eens.

Het contact tussen mijn moeder en Miep werd door mijn bezoek een beetje aangehaald, maar niet veel, het bleef bij een kaartje nu en dan. Ieder had zo zijn eigen sores en, niet onbelangrijk, mijn moeder woonde helemaal in Groningen. Jaap en Miep zouden in hun leven veertien keer verhuizen maar bijna altijd in Rotterdam wonen. Zuid.

Misschien kwam het omdat mijn ouders, zussen, zwagers en broertje al rond mijn twintigste in het noorden waren gaan wonen, ik niet, en dat ik toen ik wat ouder werd contacten wilde aanhalen met mijn verdere familie, tantes, ooms, die net als ik nog in de Randstad woonden. Ook mijn tante Janny belde ik op, kletste misschien wel twee uur met haar en uiteindelijk bracht ik op een dag mijn moeder naar haar toe. Maar Janny, de kordaatste, ongeduldigste, en beslist minst tactvolle van de drie zussen leek continu uit te dragen dat zij ons niet nodig had. Zij had haar nieuwe familie gevonden in haar schoonfamilie, de vrienden van de voetbalclub, ze was gelukkig geweest met haar Lou die zo lang hij leefde haar grootste vriend en kameraad was. Waarom nu dan na al die jaren weer die zussen opzoeken? We begrepen het wel, en lieten het hierbij. Maar Janny zou wel altijd kaartjes blijven schrijven, net als mijn moeder. 

Janny is degeen die in tegenstelling met mijn moeder of Miep altijd contact met hun vader heeft gehouden. Miep kende hem amper, en mijn moeder ... ach, ook zij had hem zelden in zijn vaderrol gezien. Wel zijn mijn moeder en ik naar zijn crematie gegaan, maar we kwamen tot Janny's boosheid een half uur te laat, iets wat ik achteraf wel passend vond bij die mankerende familierelatie.
Het contact tussen Janny en mijn moeder bleef ook daarom bij een kaartje met kerst. Een fraai zelfgemaakt kaartje, dat wel. De laatste kerst kregen wij nog zo'n kaartje, in het begin van dit jaar (2011) overleed Janny, totaal ingezakt door de botontkalking, veel pijn lijdend, maar nooit klagend.
Het contact met Jaap en Miep is gedurende de laatste jaren een stuk beter geworden, ook doordat wij weer contact kregen met een paar van hun kinderen, een neef en twee nichten waarmee wij vroeger speelden toen zij aan de Lepelaarsingel woonden. Vijftiger jaren.

We nemen afscheid van Miep en Jaap. Miep loopt nog even mee. Later zien we hen beiden, twaalf hoog, als mini-mensjes op hun balcon in die enorme flat staan zwaaien terwijl wij over het fietspad naar de parkeerplaats terug lopen. Het is zeldzaam warm weer voor eind september, de wind is warm, de geluiden vertrouwd, eigenlijk zouden we hier nog uren op een bankje willen zitten, kijken naar het water en de boten, maar we moeten verder.

Na het bezoek aan Jaap en Miep reden we weg uit de omgeving die mijn moeder zo goed kent, en niet meer zo goed kent. Rijdend noemde ze de haar bekende punten op, wees met haar vinger naar waar ze vroeger als kind de hoek omliep naar de Waalhaven, pier 7, waar een strandje was, haar moeder een tent had (waar ze alleen overdag gebruik van mochten maken), en waar ze samen met meer familieleden, haar tante Jo, neven en nichten, een buurvrouw en haar kinderen, regelmatig kwamen zwemmen. Niet verder dan de boeien want daar begon de vaargeul.
"Er lagen als we naar pier 7 liepen allemaal rijnaken langs de kant, en daar", ma's vinger tikt even tegen het zijraam "was het vliegveld Waalhaven". Ik peins, om mij heen zeeën van auto's en industriegebied, waar het vliegveld was torent een gebouw op, en ik denk terug aan de oude foto die ik een half uurtje geleden nog in mijn vingers had: een kluit kinderen, nog net zichtbaar een dek van een schip, wat bomen.

Pier 7. Op de foto zittend rechts Miep, tweede van rechts staand is Janny. Mijn moeder zal de foto genomen hebben.
Onderste foto: derde van links Miep, achter haar mijn tante Anna, dochter van tante Jo Streefkerk.




Ma wil nu we in Rotterdam zijn naar het kerkhof aan de Charloisse Lagedijk, ze denkt zeker te weten dat het graf van haar oma, moeder van haar moeder, daar nog moet zijn, Hinderkie Appeldoorn. Het was een gekocht graf, dus het moet er nog zijn, bleef ze maar volhouden als ik tegen haar zei dat zelfs gekochte graven na een tijdje geruimd worden. "Nee, dit graf niet", zei ze dan.  Ik bereid haar toch voor op een teleurstelling als we eindelijk na veel omrijden aan de goede kant van de Charloisse Lagedijk staan (in twee stukken gehakt en daardoor doodlopend, wat ik nogal een brute ingreep vind van een mooi oud stukje Zuid). Het is al laat, de zon zakt snel, maar voor ons zien we een groot gesloten hek van de begraafplaats maar het kleine hekje ernaast staat open. Het is stil, geen mens meer te zien. Overal volle afvalbakken waarin cellofaanpapier, oude bloemen en linten.

Ik pak de rollator uit mijn auto en ma duwt nog voordat ik mijn tas gepakt en de auto afgesloten heb, resoluut het ding over het lastige grind van de begraafplaats. Ik loop achter haar aan, zie het warme avondlicht over de oude bomen strijken, zie de grootte van de begraafplaats, en ik twijfel hevig of we, mocht het graf er nog zijn, het wel kunnen vinden voordat het te donker is.
Aan het eind van de begraafplaats doemt een enorme muur op, de geluidswal van de A15, we lopen er recht op af, beiden in de overtuiging dat het graf dat we zoeken ergens achteraan moest zijn.

Ooit was ik hier al eens uit nieuwsgierigheid, samen met mijn zus. Een mooi fietstochtje toen, en geen gedaver van een rijksweg. Bomen en velden, een oude kronkelende weg, dat is wat ik mij herinner. We vonden het graf na veel zoeken, bijna vijftig jaar geleden inmiddels. Toch is het of deze begraafplaats bekend is, en zowel ma en ik kiezen hetzelfde pad om uit te lopen. Een haas schiet voor ons tussen de buxushaagjes door, wij lopen het pad af, 'ergens achteraan' is de enige ingeving die ons beiden leidt.

De zon zakt snel, en ik loop wat vooruit en op een gegeven moment, misschien geïnspireerd door mijn oom Jaap die nog steeds uit de bijbel citeert en dat dus ook tijdens ons bezoek deed, hef ik mijn armen, draai ik mijn handpalmen naar boven en denk hardop: "nu zou ik wel een beetje hulp kunnen gebruiken", maar er valt nergens opeens een lichtstraal op een grafsteen en ik voel me niet bij de hand genomen.
Ik besluit naar het eind van de begraafplaats te lopen, zet een paar stappen, "nee!", denk ik opeens, doe een paar stappen terug en loop een van de tientallen zijpaden in. Stop. 
Mijn ogen gaan nietsziend over de graven, eerlijk gezegd is het me zelfs even ontschoten hoe mijn moeders oma (opoe) heette. Mijn aandacht gevangen door het fraaie avondlicht zie ik rondkijkend mijn moeder in de verte een beetje ontmoedigd op haar rollator hangen. Dan gaan mijn ogen over de steen waar ik pal voor sta en ik lees verbaasd: 't Gilde ! en dan : Appeldoorn ! eerder weduwe van Boes ! Pas dan weet ik weer welke naam ik zocht. Ik zwaai naar ma, wijs naar de steen, en dan komt mijn moeder naar me toe. We zijn allebei verbaasd dat ik opeens daar voor het graf van haar opoe sta. Alsof ik toch hulp gekregen heb.

Later, in de auto, zit ik na te denken over de dag, over ma's ouders. Waarom praat mijn moeder zo vaak over opoe, en veel minder over haar moeder? Het is niet dat haar moeder geen fijn mens of goeie moeder was, integendeel, niets als goeds. Maar ik zei het al, thuis was hun vader zelden aanwezig, later scheidde mijn oma van hem, dus ze was arm. Geen-man-dus-Steun-arm. Voedsel- en kledingbonnen, veel verhuizen omdat de eerste week huur gratis was. En met verhuizen bedoel ik een platte handwagen huren waarop de matrassen en de tafel/stoelen werden gebonden.
Oma was altijd aan het werk om haar drie meiden van nette kleren en eten te voorzien, en het nakomertje Miep trok altijd met haar op, waar ze ook naar toe ging. (oa op de fiets naar Groningen in de oorlog).

Mijn moeders opoe was welgestelder mede dankzij haar tweede huwelijk, woonde boven het café aan de Katendrechtse Lagedijk dat haar zoon Kees, broer van mijn oma, runde. Daar kwamen de kleinkinderen soms douchen, want verder had niemand een douche. Mijn moeder was er in huis al voor en gedurende de oorlog. Met haar opoe werden ijsjes gegeten, soms een perzik en heel soms een gebakje. Dat is misschien het antwoord waarom mijn moeder vaak over haar opoe spreekt. Opoe maakte de jeugd van mijn moeder fijn, ondanks alles.

We kijken nu, 60 jaar na haar dood naar haar grafsteen, naar de verweerde afbeeldingen van opoe en haar tweede man. Beide goede mensen die deelden wat ze hadden.
"Mijn opoe" hoor ik ma naast me zachtjes zeggen.



De letters niet meer zwart, maar de grijze steen is nog gaaf. Het witte grind is bijna geheel verdwenen en ligt in een vuil hoopje tussen mos en blad. Buxushaagjes die er vroeger niet waren omlijsten deze oude graven, daarmee ook een barriére opwerpend. Ik stap over het buxushaagje heen om dichter bij het graf te kunnen, wel in gedachten excuses aanbiedend voor mijn ongepastheid, mijn vingers moeten over de steen gaan om te voelen wat de exacte geboortedatum van ma's opoe was, vijf of zes mei? Zes. Ik maak een foto en zie dat dankzij het avondlicht de letters op de foto beter te lezen zijn.
Dan zegt ma: 'zullen we maar weer weggaan'? Ja, het is prima om even in gedachten terug te gaan, maar er valt ook nog te leven, naar huis te rijden. Dag meester 't Gilde, dag opoe en overgrootmoeder, dank voor de goede zorgen.

Juist omdat er ook nog te leven valt, knal ik onderweg naar huis onverwachts bij mijn lieve vriendin naar binnen, in Hendrik-Ido-Ambacht. De auto scheef en verkeerd geparkeerd achterlatend loop ik naar hun woning, mijn moeder aan mijn arm. Het is al laat en we zijn wat moe, maar ik wil zo graag even Marrie en Chris gedag zeggen.
Een kort feestje, maar rijk. Even zitten, nee geen tijd voor thee. Mar slaat opeens op mijn been, blij. Ik sla mijn arm om haar heen, trek haar even tegen me aan. Kijk naar haar en zeg na zo'n vijf seconden: 'zo is het zeker wel weer genoeg?'. Ze knikt, ik laat haar los, maar het glimlachje om haar mond zegt genoeg. Een dikke kus op haar wang drukkend nemen we weer afscheid, we moeten nog zo'n drie uur naar huis rijden. Alles is met dit bezoekje aan Mar weer op zijn plek gevallen, het verleden is weer verleden, en ik ben gewoon blij, met haar liefde die vriendschap heet, en met het nu nu nu.



Brieven oma - februari 1945.





woensdag 28 september 2011

Dora Dolz, Eric Visser.

In Zwijndrecht woonde ik, in  een enorm flat, Gerbrandyplein nr. 90. Ik droom er nog wel eens van, goeie tijden, slechte tijden. Ik was getrouwd, werkte nog bij Moret en Limperg in Rijswijk, geloof ik.

Op een gegeven moment kwam ik in contact met een kunstenaar die in het flat tegenover ons les gaf. Geen idee meer hoe die man heette, goddank blijft niet alle informatie hangen, en vooral in namen ben ik erg slecht. Ik ben er een paar maal geweest, ik schoot er niet veel op en leerde niks, heb wel een keer een prachtige regenboog gezien vanuit zijn flat, die eindigde zomaar op de straat tussen onze flats in, alle grauwe stoeptegels, auto's, alles alles alles in de kleuren van de regenboog veranderend. Een ervaring die ik nooit meer ben vergeten (de pot met goud kan zomaar voor je op de stoep liggen).

Later woonde ik in H.I.Ambacht en werd ik lid van de kunstuitleen. Schilderijen van een eveneens in Ambacht wonende kunstenaar, Eric Visser, hingen jarenlang aan onze muren in de huiskamer, prachtig vond ik ze, spoorlijnen die rechtstreeks naar de hemel leken te leiden.
Mijn vriendin Marrie vond dat ik mijn tekentalenten verkwanselde en gaf me het zetje om eens aan te kloppen bij Eric. Het heeft me enorm veel moeite gekost om die drempel te nemen, maar uiteindelijk deed ik dat letterlijk. Ik belde aan, en Eric zelf deed open, wenkte me naar binnen. Lange zwarte haren, een gekweld mens om te zien. Er liep een schitterende vrouw met lange haren rond die, heel bizar in de donkerte van het huis, deed denken aan landen waar altijd de zon schijnt. Ze sprak frans met Eric, dus ik nam toen aan dat ze Française was. Eric zelf leek wat afwezig en was niet erg enthousiast toen ik vroeg of hij me les wilde geven.
Hij streek met zijn handen door zijn haar, keek continu naar beneden, orakelde het een en ander en toen zei hij de woorden die ik nooit meer ben vergeten: ..... kunst, ach ...... ware kunst is levenskunst". Daarmee zijn stemming en het belang van kunst weergevend. Dus nee, hij wilde me geen les geven.

Ik moest eerst zelf nog een tijdje levenservaring krijgen, en naar de kunstacademie gaan om te ontdekken wat hij bedoelde. Dora Dolz was een van mijn docentes. Het duurde niet lang voordat zij met boze gebaren naar mijn saaie en matte schilderij wees en zei: "wat ben je aan het doen? waar is je lef, waar is je passie? doe VERF op je kwast, schilder SCHILDER! ..... JE BENT GOD! (en ik meen dat ze zelfs zei: je bent GOD, verdomme!)" Daarmee duidelijk makend dat alles mogelijk is, als je maar doet. Uit haar weidse gebaren begreep ik dat dat niet alleen voor het schilderen geldt, maar voor alles in je leven, voor alles wat je doet.
Dora bedankte ik ervoor toen ik afstudeerde. Nogmaals en helaas postuum: Dora, dank je wel, dit was een onvergetelijke les.

'Ware kunst is levenskunst'. "Je bent God'. Deze opmerkingen en nog veel meer speelde door mijn hoofd toen ik vanmorgen met Jip fietste. Het was aardig mistig, alles was nat en het rook naar herfst. Zonnestralen piepten overal door de bomen heen, waardoor alles in strepen licht werd gezet. De schelpen op het pad glansden, het gras fonkelde, het was weer even zo'n moment dat je even je fiets aan de kant moet zetten.
Ik dacht aan Karel, de grootste levenskunstenaar in mijn familie, en aan mijn moeder, die altijd op stap wil, nooit belemmeringen ziet in haar lichamelijke ongemakken, ze gaat overal op af, wil overal heen. Een foto schoot me te binnen, de foto die altijd op mijn kastje staat, drie levenskunstenaars: Karel, Hen, en mijn moeder. Terwijl ik in een grijs jasje liep, droegen zij alle drie rood. Zij doen verf op hun kwast, zullen we maar zeggen.



Wat Eric Visser betreft. Zo'n vijf jaar? geleden hoorde ik ergens zijn naam, ik dacht bij een NCRV-programma. Ik zocht via Google en stuurde hem een mailtje. Hij kon zich mijn bezoek niet meer herinneren (had ik nou ook maar een rood jasje aangehad, of prachtige zuidelijke lange haren), maar nee, hij wist het niet meer, wist niets meer van zijn "ware kunst is levenskunst"opmerking, het was ook al zo lang geleden.  
Ik wenste hem het beste in het Portugees (dankzij de weinige woorden die ik me herinner van de lessen van mijn zwager Paulo), want hij woonde nu in Brazilië, met zijn daar geboren vrouw.
Een religieus man, begreep ik, en hij had een stichting opgezet: Children Asking, voor kansloze kinderen in Sao Paulo. Via google zie ik ditmaal dat hij in mei 2011 weer bij de NCRV was: NCRV: luister. Gaat over levenskunst! De woorden die hij zich niet meer kon herinneren in praktijk brengend.



dinsdag 27 september 2011

De wandeling.



Het is heel bizar om je honden thuis te laten als je gaat wandelen. Toch deed ik dat vandaag.

Davo moet zo'n vier, vijf maal per dag uitgelaten worden, zonder Jip zodat er niet gespeeld of gedold wordt, en daarbij moet hij "stevig doorlopen" en de wandeling mag niet langer duren dan zo'n tien minuten. Aldus de therapeute. We lopen dus telkens hier gewoon op de weg een stukje heen en weer, en dat is het. En had ik al verteld dat Davo ook te dik was bevonden? Vast wel. Nou dat klopt als een bus, hij heeft een dikkig pensje.

Maar goed, over die wandelingetjes met Davo. Zonder Jip komt er niks van want Davo zet zijn hakken in het zand, en gaat over het veld staan staren. Aangezien hij nu een handig tuigje draagt til ik hem als het ware bij kop en kont op en zet hem met zijn kop naar de andere kant, of ik duw tegen zijn kont, of ik soebat, niet dat dat laatste helpt trouwens. Davo blijft stokstijf staan, staart met die heldere maar slechtziende ogen over het veld.

Kortom, het vroeg te veel van mijn geduld. Jip gaat gewoon mee, Davo volgt hem, snuffelt waar Jip snuffelt, piest waar Jip piest. Davo probeert zoveel mogelijk gras en gorigheid naar binnen te werken (het is bemestingstijd, er valt aardig wat stinkerij van de karren af), waar ik uiteraard een stokje (voet) voor steek. Dan begint weer het staren, het stokstijf staan, hoog gillen als ik hem aan zijn tuigje optil en bij de viezigheid vandaan til. Je zou hem.

Ondanks alle goeie zorgen gilt Davo nu en dan, daar schrik ik me te pletter van want ik wil niet dat er weer een wervel verkeerd schiet. Haarfijn voelen honden dit aan, ik geloof echt dat Davo me manipuleert, of kunnen honden dat niet?
Ondertussen lijkt het of Jip medelijden met hem heeft, die loopt weg bij zijn eten als Davo een metertje of twee van hem vandaan gaat staan staren. Nee, dat zeg ik ook verkeerd, een hond kent geen medelijden.
Toch, het doet me denken aan toen Jip een brokje voor Davo neergooide. Was dat toen toeval? Ja, ben ik geneigd te zeggen, een hond is een opportunist, die kent geen gevoelens als vriendschap, of mededogen. En zeker geen "depressie" zoals Davo's therapeute zei, "in de wetenschap wordt gesproken over "timide" honden, honden kunnen niet depressief zijn" benadrukte ze.

Mijn eigenwijze hoofd wil er nog niet aan, als een proefdier depressief kan zijn (zoals ik ooit in de Wetenschap-bijlage van de Trouw las, een mijn hart rakende foto van een depressief konijn erbij), waarom een hond dan niet?
Toch helpt het soms als je hoofd wat vol zit als je wat rationeler naar je honden kijkt.
Misschien liet ik daarom vandaag de honden ook wel gemakkelijker thuis, om gewoon even zonder al te veel gedoe alleen met mijn moeder door het bos te wandelen. Zij duwde dapper, haar 88-jarige rug gebogen van moeheid en een nachtje slecht slapen, haar rollator over de hobbelige bospaden. Ze keek over de velden uit zoals ik Davo zo vaak zie doen. Mijn moeder wil graag lopen, ze zou wel kilometers willen wandelen, als ze het nog maar kon. De zon scheen nog, het liep tegen vijven dus het licht werd warm, de bomen wierpen lange schaduwen over de glooiende en rommelige, zo te zien niet door ruilverkaveling verziekte akkers van Westerwolde.
Mijn moeder zei met haar Rotterdamse tongval: "wat is het hier pchachtig, we zouden wel in het buitenland kunnen zijn, zo mooi .......". We luisterden aandachtig of we verkeersgeluiden konden horen. Niets. We hoorden alleen ergens Vlaamse Gaaien schelden.



Tai Chi Tao.

Het nieuwe seizoen nadert waarop ik met mijn tai chi lessen een aanvang neem. De afgelopen zomer heb ik niet veel les gegeven, alleen in een kuuroord gaf ik enkele dagen workshops aan mensen van alle leeftijden.

Vaak komen in deze kuuroorden mensen met lichamelijke klachten, en dat komt al gauw naar voren als ik mensen vraag om te gaan staan. Een reden voor mij om juist aandacht aan eenvoudige oefeningen te besteden. Op verzoek zal ik een van deze oefeningen beschrijven.

Staan is bij tai chi meer dan "aarden", het is de rug ontspannen en zeker de onderrug. Tip hierbij is dat je je moet voorstellen dat je met je billen in een dun kussentje zakt. Als je dat met aandacht en langzaam doet voel je de onderrug iets langer worden, ontspannen. Dit kan zelfs zittend, je voelt direct verschil. Het is lastig om deze houding aan te houden, al doende val je snel terug in je "normale" houding, maar het is al heel goed als je af en toe, al sta je in de keuken spruitjes schoon te maken of zit je een boek te lezen, je rug op deze manier kunt ontspannen.

De oefening zelf is een ademhalingsoefening die een heel belangrijke meridiaan in gang zet, waardoor je snel energie verzamelt, en tegelijk rustig wordt.  En de oefening is eenvoudig, ideaal om de dag mee te beginnen.

Kan je niet staan? Deze oefening kan ook zittend. Tenminste, op een stoel zonder armleuningen, en zet je voeten zo mogelijk goed op de vloer.
Ga op heupbreedte staan, de heren op schouderbreedte. Je armen hangen naast je lichaam, maar niet klem tegen je lichaam aan. Trek je kin ietsje naar je toe, hierdoor krijgen de wervels in je hals wat ruimte.

Laat je armen laag en sla de handen ineen, maak van je handen een kommetje door je vingers in elkaar te strengelen, til nu je handen op een inademing op maar niet hoger optillen dan tot je navel, draai je handen om, palmen zijn nu naar beneden en je laat je handen zakken op een uitademing. Nu de handen beneden zijn til je ze, weer inademend, nog steeds met de vingers ineen gestrengeld, recht naar voren op, dus de palmen blijven naar buiten gericht, tot, als je dat kan, boven je hoofd. Kan je dat niet, til je handen dan zover op als dat je nog zonder pijn of moeite kan.
Op het hoogste punt begin je weer met uitademen, je laat je handen los en je laat ze zijwaarts langzaam zakken, totdat ze helemaal beneden weer in elkaar geslagen worden, weer op een inademing tot de navel optillen, omgekeerd naar beneden en uitademend, naar voren op een lange inademing weer optillen, etc etc.

Als je dit goed doet adem je kort in, kort uit, lange ademhaling in, lange ademhaling uit, kort in, kort uit, lang in, lang uit.

Dit kan je zo'n 9 keer herhalen. Een goeie oefening om een paar maal per dag doen. Is heel goed voor de luchtwegen, schouders, rug, armen, maar ook voor de meridiaan die "driewarmer" heet. Het woord zegt het al, het geeft energie, en maakt je hoofd rustig.

Is de oefening niet duidelijk, mail me dan, dan stuur ik je een linkje naar youtube waar ik de oefening op zal zetten.


zaterdag 24 september 2011

Hondengedicht.






Ooit werd ik en vele anderen gevraagd om een gedichtje aan te leveren voor een project van een kunstenares. De bedoeling was een gedicht te schrijven dat begint met een woord, volgende regel twee woorden, drie, etc. De tiende zin heeft dus tien woorden. Ik vond dat leuk om te doen, helaas kan ik de site waarop de gedichten staan (stonden) niet meer terugvinden.

Af en toe schrijf ik zo maar zo'n "gedichtje" op, zonder lang na te denken. Ik mag er namelijk van mezelf, om in stijl van het gedicht te blijven, niet langer dan tien minuten over doen. Dat bevordert de frissigheid en luchtigheid van het idee, denk ik. Deze schreef ik net op :


Hond.

Soms
Zou ik
Het wel willen
Een hond te zijn
Bij jou, alleen bij jou,
Rennen als de wind en soms
Soms niet, niets dan gewoon te zijn
Te zijn in zon, in zee, op gras,
Kijkend in de verte, waar ik ooit al was
En waar ik weer zal zijn, altijd en overal mijn. 


Je moet er zelf het 'candlelight' deuntje maar bij neuriën.



Familie, twee en viervoetig.



Vanmorgen bladerde ik even in twee van mijn eerste fotoalbums. Die ben ik begonnen toen ik mijn eerste fotocamera kocht, een Olympus Trip, halfkleinbeeld. Er kwam een fotoalbum, en ma gaf me ook een paar oude foto's van wat voorvaderen, een ervan is een onbekende. Maar ik heb het toen, en nu nog steeds, niet over mijn hart kunnen verkrijgen om die foto van een wat triest ogende man, met wilskrachtige kin, weg te kunnen gooien, dus ook vandaag kijkt hij me weer aan. Onbekend maar niet onbemind zullen we maar zeggen.

Maar ik wilde niet over deze onbekende schrijven, het waren weer de dieren, die, zoals de lezers van mijn weblog inmiddels wel weten, na aan het hart liggen.
In mijn fotoalbum trof ik veel slechte foto's aan, ik had toen die Olympus nog niet denk ik. Er werden in die tijd veel 'moderne' maar slechte cameraatjes verkocht. Resultaat: te donker of te lichte foto's, te vaag, met rode vlekken, korrelig, of ze zijn gewoon slecht ontwikkeld. Aan een kant jammer, en aan de andere kant lijkt het bij die tijd te horen, je werd rond 1970 overdonderd met elektrische apparaten en allerlei nieuwigheden, maar er zat een hoop rotzooi bij.

Terug naar de foto's. Ik wist het natuurlijk toen ook wel, ons hondje was te dik. Robbie. Jeminee, kijk nou eens naar dat hangbuikje. Een foto waarvan ik me afvraag of hij nog zo gemaakt zou kunnen worden, want bij Oostvoorne en Rockanje is het strand enorm veranderd door het bouwen van havens voor het lossen van containerschepen. En ik ben er lang niet meer geweest. Golven komen gezellig aanrollen op het strand, het is koud, mijn broertje is stokjes aan het gooien voor Robbie. Mijn moeder had pelpinda's meegenomen, die liepen we te kraken. Weet ik allemaal nog dankzij de foto's, op een van de foto's duwt ma wat pinda's in mijn mond, en ik sta als een spreeuwenjong met mijn mond wijd open.
Robbie was niet gecastreerd, dat kon mijn vader niet over zijn hart verkrijgen. Het resultaat was dat hij continu de benen nam naar de dames in de buurt. Ergens moet een foto zijn dat Robbie onder een paraplu zit in de tuin bij onze overburen. Het regende verschrikkelijk en hij zat daar maar te wachten op zijn grote liefde, en onze buren hebben toen maar een paraplu boven hem opgezet. Vond ik geweldig.


Het eerste hondje van Hen en Karel was een schatje, een wollige bol blonde haren, je kon als hij ergens lag nooit zien waar kop of kont was. Skippy. Eens beet Jeroen, een baby nog, hem in zijn neus en niet zuinig ook. Maar het hondje beet hem niet terug. Skip werd gestolen, tot twee maal toe. De eerste maal vonden ze hem terug, helaas de tweede keer niet. Op de foto speel ik met hem en alleen aan mijn houding kan je zien waar zijn kop moet zitten, want zien doe je het niet.



Een andere foto, helaas vol met rode vlekken laat Sandy zien in onze tuin in Kreekhuizen. Sandy was Marijke's tweede hond. (Robbie was officieel de eerste, maar die bleef bij ons thuis toen Marijke trouwde). Sandy was een prachtige herder met mooie oren, en ontzettend sterk. De komst van Sandy heeft me het meest verbaasd. Marijke was immers als meisje heel erg gebeten door een herdershond bij ons in de buurt en tot op de dag van vandaag getuigt een groot litteken op haar arm daarvan. Toch, toen ze haar eerste "eigen" hond ging uitzoeken in het asiel kwam ze met een herdershond thuis! Ze was zeer vergevingsgezind zullen we maar zeggen, en verliefd op Sandy.
Kijkend naar de foto valt het me op wat een sterke achterpoten hij heeft, niks lage aflopende rug zoals de herdershonden tegenwoordig hebben. Net in het hoekje zie ik twee schaduwen, vast Marijke als ik naar de aandacht van Sandy kijk.



De laatste waar ik vandaag over wil schrijven was onze kat. Poetie. Hij springt op de foto net van de auto af. Ik heb ook wel betere foto's, maar hij lag zo graag op mijn vaders Simca, dus. 
Poetie was een speciaal geval, ik moet aan mijn moeder vragen hoe we aan hem zijn gekomen want dat weet ik niet meer. We wilden hem nooit achterlaten als we op vakantie gingen. Eenmaal ontsnapte hij in Blaricum waar we een tussenstop hadden bij mijn tante Miem. Daar zijn ze Poetie later gaan ophalen toen hij zich weer meldde. Eenmaal heeft hij een tijd verstopt gezeten in een boerenschuurtje waar we allemaal in sliepen en dat voor stadsmensen als wij benoemd was tot "vakantiewoning". Een laag plafond, veel spinrag en spinnen en veel plekjes waar de kat zich kon verstoppen. 
Na deze ervaringen vroegen we aan buren of ze hem te eten wilden geven als wij met vakantie waren, en dat ging goed. Ik rende zodra we weer thuiskwamen naar de achterdeur, gooide hem open en riep dan over het gemeenteplantsoentje achter onze woning zijn naam: Poeoeoeoeoeoeoetie. En dan kwam het rode gevaar aanhobbelen, altijd. 
Hij heeft van alles overleefd, heeft massa's vogels vermoord, is vaak gewond thuisgekomen, zat eens gemeen klem onder een lading kolen maar hij zou uiteindelijk gezond en wel meeverhuizen naar Hoogezand, waar mijn oudste zus en zwager met hun eerstgeborene Jeroen gingen wonen. Poetie werd ruim zeventien jaar oud, en vrat in zijn laatste levensdagen nog net even de parkiet op. 


vrijdag 23 september 2011

De o zo mooie zee.



Ik stond al op het perron, mijn moeder moest nog uit te trein stappen, dus ik riep tegen haar: "ik vergeet mijn schoenen, pak snel mijn schoenen". Mijn moeder stapt ondertussen gewoon uit de trein, de deuren gaan dicht en ik sta op blote voeten op het perron terwijl de trein langs ons wegrijdt. We lopen naar de patatzaak die aan het strand ligt, de zon schijnt, het water is fel blauw, de golven prachtig helder met witte schuimkoppen, maar wel verontrustend hoog, tot aan de drempel. Een beetje te hoog naar mijn zin. Tegen de man achter de toonbank vraag ik: "is het water niet erg hoog". Ja, dat vind hij ook wel, hij rekt zich vanaf de plaats waar hij staat, maar komt niet kijken.
Ma en ik lopen naar buiten, daar staat een enorm glazen scherm waar de golven tegenaan denderen, overheen spetteren. Ik word steeds ongeruster maar maak wel een paar foto's van de golven die net over het glas heenslaan, besef ongemakkelijk dat ik nog steeds op blote voeten loop. De losse steentje die op het asfalt liggen prikken onaangenaam in mijn voeten.
Het lijkt me het best als ik even ergens schoenen ga kopen, even verderop zie ik wat bedrijvigheid. Mijn moeder laat ik achter met onze spullen, ik beloof haar dat ik zo terug ben. Maar ik vind geen schoenenwinkel en ik loop verder en verder. Een boulevard, een duin, mijn tas wordt zo zwaar en ik weet dat mijn moeder daar alleen staat. Ik loop terug, maar nergens is mijn moeder te bekennen.

Een hond blaft en ik schiet overeind, vind mezelf terug in het logeerbed en besef direct: ik lig hier omdat ik  muizen in de slaapkamer hoor. De krengetjes knagen aan het hout onder de plankenvloer. Het is mooi weer zie ik door het bedauwde dakraam dat op een kier staat. De hond van de buren blaft in de tuin, dat betekent dat het al half negen moet zijn. Beneden kwispelt Jip me tegemoet.

Terwijl ik thee zet, Davo zijn medicijnen geef en alvast het eten voor Jip en Davo klaarmaak denk ik terug aan mijn droom die nog kersvers in mijn geheugen ligt. Hij is niet zo moeilijk te verklaren. Ik zag gisteren een indrukwekkende foto in de krant van een golf die over een zeewering sloeg (inderdaad, de foto hierboven), had gisteravond gezegd tegen mijn zus dat ik ma een daagje uit wilde nemen (ik zal ze niet ergens alleen achterlaten), ik heb gisteren een poging gedaan schoenen te kopen (niet gelukt).
En de zee? Daar droom ik regelmatig over, die zee is volgens mij de metafoor voor het leven, soms zijn de golven een beetje hoog en denk je te verzuipen, soms dobber je er lekker in de zon op je luchtbed op.

Strakblauw is de lucht, en dat terwijl het nu herfst is. De zon schijnt, de ramen staan open, ik ga met de hondjes wandelen. Ik wens iedereen een heel fijn weekend, en een kalm en mooi helder zeetje toe. Dobberen en genieten!



donderdag 22 september 2011

Diervriendelijk.


Ter aanvulling op het laatste stukje in het voorgaande bericht: Nederland mag van mij ook uit de EU gegooid worden totdat ze stoppen met die gigantische hoeveelheid vlees die wij dieronvriendelijk produceren. PRODUCEREN. Het woord is al dieronvriendelijk. 
Rijdend naar Noorden kwamen we vier dubbele vrachtwagens tegen die kippen vervoerden. Kippen die ik zielig op een hoopje in de kratten zag zitten. Hier en daar staken de veren uit de kratten. Die gingen natuurlijk naar de slagerij, want een vakantieuitstapje leek het me niet. 

Daarnaast telde ik ook nog drie dubbele vrachtwagens met varkens. Wist je dat varkens die hier in Nederland gefokt worden, soms helemaal naar Italië worden gereden omdat er dan het label "Parma-ham" aan gehangen kan worden? Dan zijn ze zeker 36 uur onderweg. Kou, hitte, geen water of eten, alleen maar stress van het vervoer. En, verzekerde degene me die dit vertelde, ze worden ook weer levend teruggereden naar Nederland, worden hier pas geslacht, maar in de tussentijd zijn de varkens meer waard geworden omdat ze op papier uit Italië komen.

Als ik zo veel dieren vervoerd zie worden op een betrekkelijk korte tijd dat wij op de weg zaten, hoeveel dieren worden er dan niet "geproduceerd"? En word er echt zo met die dieren gesold? Even de keuringsdienst van waarde bellen. 

Davo's arme lijfje en helemaal goeie Jip.

Ruim op tijd waren we in Noorden voor Davo's beoordeling en behandeling door Dorit Aharon, dierenarts en orthomanueel therapeute. De kennismaking begon al goed met een: wat een mooie honden.
Mevrouw Aharon wilde Davo graag zien lopen dus we gingen direct weer naar buiten, maar het was lastig om te laten zien hoe Davo loopt, want hij was niet vooruit te branden, er was van alles te ruiken, en hij pieste prompt over de hortensia's. Het maakte mevrouw Aharon niet uit gelukkig.

Davo loopt met zijn voorpootjes heel elegant, kruislings over elkaar heen, wat natuurlijk niet hoort. Zijn achterkant zwaait alle kanten uit, zijn rechterbeen knikt bij de knie met iedere stap, maar het linker achterbeentje ontziet hij. Als hij stil staat leunt hij op zijn rechterachterbeen, het linkerpootje zweeft vaak net boven de grond. Davo's rug loopt in een curve.

Mevrouw Aharon luisterde naar Davo's hart, dat "vergroot" is. Zijn ogen werden zeer "slecht" bevonden. Zijn reflexen werden getest, de ledematen gestrekt en gevouwen, en Davo zijn achtervoeten werden naar achteren gevouwen waarbij gekeken werd of hij weer snel zijn voet naar voren vouwde en normaal op zijn voetzooltjes ging staan. Dat deed hij, maar te traag. Bij vrijwel alle rek en strekbewegingen gilde hij, en mevrouw Aharon strekte voorzichtig en soms zelfs maar een stukje.
Het bekken stond helemaal scheef, en zijn rug was "een zootje".
"Hij moet erg veel pijn hebben" was de zin waar ik naar van werd, en waardoor ik me een slechte hondenmoeder voelde. Nou goed. Daarover later.
Zo'n vijf wervels werden weer op zijn plaats gezet zodat zijn bekken recht stond, maar het vermoeden is dat het grootste probleem in zijn nek zit. Een halsband mag hij niet meer dragen. Davo gilde tijdens de behandeling, bij iedere wervel die weer op zijn plek sprong, zoals Galgo's doen, hoog en "nerve wrecking". Maar een minuutje later stond hij weer blij te kwispelen, pakte het brokje aan dat hem voorgehouden wordt. Een goed teken. Overigens, hij moet een beetje afvallen, maar dat wist ik al. Zijn voer was al gerantsoeneerd omdat hij minder beweging heeft, maar hoe minder hij van mij krijgt, hoe smeriger dingen hij uit de bermen vist en opeet. Ik bespaar jullie de details.

Davo krijgt al maanden een speciale behandeling, hij loopt kort en dan gaat hij weer naar binnen, dan ga ik apart met Jip fietsen. We tillen Davo altijd in en uit de auto, de etensbakken staan hier altijd hoog, dat is dus prima. Nu tien dagen pijnstillers, zodat zijn rug goed ontspant en de wervels niet in de verkeerde stand terugschieten. Over zo'n 18 dagen moeten we hem weer laten zien en hopelijk staat zijn bekken dan nog goed.
Dat knietje dat zo knikt .... als dat niet over gaat (en ik vrees dat dat niet gaat gebeuren) moeten er foto's gemaakt worden, maar dat is vooruitlopen op de zaken. Duimen maar dat Davo geen rare sprongen maakt nu hij pijnstillers heeft, het is soms zo'n clowntje, hij gaat bijvoorbeeld altijd blij springen als hij gepoept heeft.

Waar ik me rot over voel. Ik heb me sinds hij eind april 2010 bij mij kwam zo gefocust op voeding, op beweging, en dat hij raar liep weet ik aan de vermoedelijke ondervoeding (volgens mijn dierenarts, die ook zijn slechtziendheid aan vitaminegebrek weet), of, zoals ook werd geopperd dat hij geschopt of aangereden kon zijn. Per slot van rekening zit ook een van zijn ribben naar binnen gedrukt waardoor hij een deuk in zijn flank heeft.
Nou ja, wat zijn voorgeschiedenis ook mag zijn, door naar deze orthomanuele therapeute te gaan ben ik wat wijzer geworden. Ik wist het gewoon niet dat er een arts in Nederland zit die honden op deze manier weer aardig kan "ontkreuken", zonder operaties, zonder extra trauma's.
Natasja van Dam zei afgelopen dinsdag, nadat ze zelf met haar honden bij mevr. Aharon was geweest, dat eigenlijk alle honden goed bekeken zouden moeten worden voordat ze ter adoptie worden aangeboden. Dat zou inderdaad een heel goed idee zijn, want Galgo's maken zoveel mee, en wie weet hoeveel pijn er stilletjes wordt geleden.

Voordat we weggingen zei mevrouw Aharon nog wat een heerlijke hond Jip was. Jip die lekker rondliep, beetje snuffelde, toen ergens ging liggen wachten. "Relaxt, zelfbewust, nieuwsgierig, een hond die goed in zijn vel zit" en ze liet haar ogen over hem gaan, keek hoe hij liep: "helemaal goed, kijk, zo hoort een hond in elkaar te zitten. Ze zei ook nog iets wat ikzelf ook wel eens gezegd heb: "Spanje zouden ze uit de EU moeten gooien totdat ze dieren normaal behandelen". Een dokter naar mijn hart.



woensdag 21 september 2011

Davo naar de dokter.

Het is half negen, over een uur gaan we richting westen. Geen dag te vroeg want gisteravond was het opeens weer helemaal mis met Davo, iedere keer als hij zich om wilde draaien piepte hij.

Wordt vervolgd.

dinsdag 20 september 2011

degebetenhond.com


Morgen kunnen we al met Davo naar de gespecialiseerde dierenarts. Hartstikke fijn, en ik hou jullie op de hoogte.
Maar er moet me nog iets van het hart.

Ik hoorde net van mijn moeder dat er gisteravond bij Radar aandacht was voor de pijn die rashonden kunnen lijden omdat ze aan bepaalde schoonheidsidealen moeten voldoen. Ik heb net even een klein stukje gekeken op uitzending gemist, maar ik kon het eerlijk gezegd niet lang verdragen. Wat bezielt deze fokkers in godesnaam.
Wat fijn dat er aandacht op tv aan die rare "schoonheidsidealen" en overdreven "raskenmerken" besteed wordt. Ooit zag ik op de BBC al eens een programma over het mogelijk uitsterven van bepaalde rassen, want dat is niet denkbeeldig als we zo doorgaan.
Op mijn website degebetenhond.com heb ik er ook al aandacht voor gevraagd, want een hond die pijn heeft heeft een rotleven, en hij kan rare dingen gaan doen. Bijten bijvoorbeeld, en daar gaat mijn website over.

Lieve mensen, zegt het voort, laten we goed oppassen wat voor ras we in huis halen. WIJ houden die misstanden en de ellende van die arme dieren in stand door domweg een "lollig" hondje via malafide of slechte fokkers in huis te halen. Of, en daar gaat het in Radar over, door een hond te willen die vanwege een misplaatst schoonheidsideaal op uiterlijk wordt gefokt. Door fokkers die goed bekend staan omdat ze "mooie" honden fokken.

Wat wil je? Een hondje met zo'n lollig klein schedeltje of stomp benauwd neusje, of eentje met een te zwakke rug of een slecht hart? Of misschien toch liever een gezonde blije hond? Ik weet wat het is als je hond pijn heeft, dus ik zou het wel weten.

Davo naar orthomanuele therapie?


Vanmorgen kreeg ik een telefoontje van Natasja van Dam, de drijvende kracht en oprichtster van Prozus, dankzij haar en haar team hebben vele honden een nieuw thuis gevonden, honden die anders allang dood zouden zijn geweest of nog steeds onder erbarmelijke omstandigheden zouden leven.
Thans werkt Prozus samen met Resanito, ook een fantastische organisatie. Ik heb het al eerder geschreven in mijn blog of op mijn website: als je zeker weet dat je een hond wilt, kijk dan bij de organisaties die zich inzetten voor buitenlandse honden, daar is de nood het hoogst en er wordt goed gekeken naar karakter en gezondheid van de honden. Of ga kijken bij een asiel in Nederland. 
Wil je perse een hond via een fokker, neem dan in godsnaam geen hond waarvan bekend staat dat het ras zwakke heupen of gewrichten heeft, of een te klein schedeltje, een te korte snuit. Of, val je echt voor een bepaald ras, orienteer je heeeeel goed. Pas goed op, soms lijkt het of je via een goede fokker koopt, maar die koopt misschien wel zijn honden in via het Oostblok, en die zijn niet gezond! Sta erop om de moederhond te zien. Wees geen in-een-impuls-honden-aanschaffer! 

Sorry, ik dwaalde een beetje af, maar ik gruw van sommige praktijken, dus het moest er even uit. Ik had het over Natasja. Natasja weet waar ze over praat als het over honden gaat, over hun karakter maar ook over hun gezondheid. Omdat Davo wat mankt en nu en dan pijn heeft wilden Natas en ik al een tijdje bijpraten. Er kwam telkens wat tussen, tot vanmorgen. Wat blijkt, Natas is gisteravond bij een orthomanueel therapeut geweest (Aharon, Orthomanuele diergeneeskunde, te vinden onder www.kreupeldier.nl) met een van haar honden, en was erg onder de indruk van de behandelwijze en het resultaat. Ze zei: het moest zo wezen dat we elkaar nu pas spreken, want een week geleden zou ik je een heel ander advies hebben gegeven, nu zeg ik: laat Davo bekijken bij deze therapeut, of wellicht zit er eentje bij jou in de buurt. Dat laatste is helaas niet zo, ik heb inmiddels via Google gezocht.

Je zou kunnen zeggen, Davo is al erg opgeknapt sinds hij in Nederland is, hij heeft het al zoveel beter, waar maak je je druk om. Bij deze: de dieren die ik onder mijn hoede heb zal ik met alle liefde en aandacht verzorgen, dat is normaal, en niets bijzonders. We lopen met zijn allen op deze planeet, en de mens lijkt een van de ergste soorten te zijn, qua duurzaamheid dan. Laten we de dieren dus maar koesteren. 

Zojuist heb ik een mailtje verstuurd met het verzoek of ze Davo willen bekijken/behandelen in deze gespecialiseerde dierenkliniek. Ik hou jullie op de hoogte. 



maandag 19 september 2011

Termunterzijl.


Karel belde: gaan jullie mee zeehondjes kijken? En daarna een visje eten? Ja, maar we moesten snel zijn, want het moest bij laag water, dus direct de deur uit. Marijke en Har waren ook gebeld en ze namen hun gasten uit Australië mee. Leuk om hen een stukje Groningen te laten zien dat ... ja, wat is? Een bijzonder stukje wereld.

Nu denkt iedereen dat we naar Pieterburen gingen, nee zeg, wij gingen naar zeehondjes in het wild kijken. We hadden afgesproken op een dijk, het gebied had een naam maar ja, namen van plaatsen en ik samen, op de een of andere manier mixt dat niet goed. Het dorpje dat er lag heette in ieder geval Termunterzijl. Het was even zoeken, zelfs voor doorgewinterde reizigers als Hen en Karel, maar toen beklommen we dan de dijk om bovenop naar het uitzicht te kijken. Mooi, ondanks industrie, veel windmolens, aan de overkant Duitsland. Karels vinger wees over het water, naar waar een mooie camperplaats is, en naar rechts waar de Volkswagenfabriek aan het water stond, en nee Tineke, dat lelijke gebouw daar verderop is niet de centrale die Essent illegaal aan het bouwen is aan de Eemshaven, daar keek ik de verkeerde kant voor op.

Jeminee, wat een vreemde plaats, zo fris en open, en tegelijk al die industrie zover het oog reikt. We wachtten op de rest van het gezelschap, zagen langzaam het water omhoog komen en de zandplaten bedekken. De lucht was machtig, indrukwekkend, en dat weerspiegelde zich in de wisselende kleuren van het land, in het water. De felste kleuren groen schoven over het land, het mooist denkbare blauw in de lucht. Dus het wachten op de rest viel niet zwaar, ondanks dat de wind wel wat koud aan ons plukte.

We gingen wat heen en weer bellen, beseffend dat ze het niet konden vinden, wat ik niet raar vond want we stonden op een uithoek van de wereld, en die was alleen bekend bij rijkswaterstaat en wat schapen. Nee, alleen als je het wist was het heel eenvoudig te vinden, en toen ik Har belde met een "hoe moeilijk kan het zijn?" flikkerde hij gelijk de verbinding eraf, er was geen tijd voor grapjes, hij baalde.

Karel wilde naar het dorpje rijden, kijken of ze daar waren, en Peet ging mee. Hen en ik bleven op de dijk, voor het geval ze elkaar zouden misrijden. We maakten foto's van alle groenheid, het glanzen van het water, en keken, naar de koeien, schapen, de nietige figuurtjes van andere bezoekers die even de dijk opliepen.
Mijn telefoon ging, ons 'vermiste' gezelschap was bij de haven gevonden en ze kwamen er aan.
Even later liepen we eindelijk met zijn allen op de dijk, maar, vroegen ze, 'waar waren die zeehondjes nou'?
Het water likte aan de dijk, dus de zandplaat die voor ons neus lag was verdwenen, maar de plek waar zeehondjes gewoonlijk liggen was een klein stukje verderop. We liepen die kant op, zagen aan de ene kant van de dijk de (met Frankrijk vers in het geheugen) in mijn ogen vuile zee met aan de overkant Duitsland, aan de andere kant de groene weiden, grazende bruine koeien en een boerderij die in handen was van Natuurmonumenten (geloof ik).
Er viel een spettertje in mijn nek. Tja, je kan niet vol bewondering naar de pikzwarte wolken staan te kijken en verwachten dat er niets uit zal vallen. We liepen door, en terwijl het een beetje begon te regenen keken we even naar waar gewoonlijk een grote zandplaat ligt. Geen zeehond te zien.

We liepen terug, het regende harder, en toen we nog zo'n honderd meter te gaan hadden ging het regenen zoals we deze zomer al vaker hebben mogen ervaren: met bakken kwam het uit de hemel, schuin, striemend en vermengd met hagel. De Australische gasten staken hun handen uit, als het bij hen regent is de regen warm, en nu voelde het alsof ze met naalden werden geprikt, icy. Welkom in Nederland.
We liepen zo snel mogelijk terug naar de auto, onhandig en ons hoofd schuinhoudend tegen de wind in over het ongelijke gras, nu en dan in de schapenkak stappend, die vasthoudend onder schoenen plakt zo merkten de Australiërs. Gelukkig zat ik in de auto van Karel, niet alleen vanwege die kak, maar Marijke en Har hadden nog even met de verrekijker staan kijken en kwamen pas het laatst terug, en die hadden de sleutel van de auto.
We lachten zoals je lacht als je weet dat je allemaal de sigaar bent, keken naar elkaar, waren allemaal even nat. De ramen besloegen, de kachel werd vol aangezet, we gingen richting dorp: koffie drinken, een visje eten, ergens waar we konden opdrogen. Aan de rand van Karels bril zag ik wiebelende druppels hangen terwijl we bij de dijk wegreden.

Gek genoeg geniet ik van dit soort momenten, het zijn de gebeurtenissen die bij onze familie lijken te horen. Het verdwalen, het te pletter regenen, de panne met de auto, ik zou het allemaal niet willen missen. Achteraf. Het draagt allemaal bij aan de lol van de herinnering, vind ik. Of ben ik gewoon een raar mens?  Ik heb trouwens zo'n vermoeden dat er ook in Australië nog wel over dit buitje nagepraat gaat worden.





















zondag 18 september 2011

Slakken, deel 88.


De ochtend begin ik met slakken van de ramen plukken, ik heb bedacht dat als ik dat iedere morgen doe, er op een gegeven moment gewoon geen slakken meer zijn. Nu is het een karweitje dat een hoop aandacht behoeft, als ik ze tenminste niet wil kapot maken. Vooral die kleintjes gaan gemakkelijk stuk, en NEEE, dank voor alle goeie adviezen, maar ik wil ze niet stuk maken. Ik brom tegen Jip dat als hij niet zo lelijk tegen de egeltjes zou doen, ik veel minder slakken zou hebben.
Ik pluk er niet meer dan zo'n honderd vandaag, (gisteren was er een invasie, toen had ik er wel duizend). Ik maak een foto als er 88 op mijn hand zitten, een mooi aantal om mee te stoppen vind ik, want ik heb trek in thee, ik sta nog in mijn pyjama, de honden moeten nog plassen, en er spookt nog een droom door mijn hoofd.

Het was op een boot, een soort passagiersboot, een luxe schip. Maar zo luxe was het toch niet want we moesten een traject afleggen dat leek op het apie-japie van vroeger (van object naar object zonder de vloer te raken). Soms slingerde ik aan touwen, wat ik heel stoer en leuk vond (als ik hond was geweest had ik piepende geluidjes gemaakt in mijn droom, soms even met een pootje getrokken), soms kroop ik over trapleuningen (voor me hing een dame in een keurige jurk ook aan de touwen), en toen rolde er een kind voor mijn ogen overboord en dat had ik nog gefilmd ook, want ja, alleen aan een touw slingeren is niet stoer genoeg, ik filmde ook nog ondertussen van alles. Maar dat kind ...... het rolde toen het schip slingerde hoppa zomaar over de rand, en net nog was er dicht langs ons een enorm schip gevaren waardoor we een flinke golf in de flank moesten incasseren, daarom slingerden we ook zo erg, de golven zo hoog, zou ik het kind nog kunnen redden? ....... ik tijgerde naar de rand, de rand die steeds hoger kwam omdat het schip steeds hoger op de golven werd getild, het leek verdomme wel de beelden uit de film de Titanic, net voordat het schip met een enorme kreun de diepte in wordt getrokken ....... maar dan bereik ik de rand, ik grijp met een hand de scherpe rand, trek me op en kijk er overheen of ik het kind zie, en ja ik zie het, het ligt gewoon een metertje of twee van me af, heeft zich tussen het schip en de vloer geklemd, armpjes om zijn lijfje geslagen om zich zo klein mogelijk te maken, kijkt naar me op of hij het zo goed doet. De vloer? DE VLOER? Waar is het water dan? Dan kijk ik om me heen, ik zie en begrijp, het is een groot decor waarin ik loop. Jeminee, dan kan ik eigenlijk net zo goed de fiets nemen .... en daar ga ik. Wakker.

Kijk, als je zo droomt als ik is het echt niet zo onwerkelijk om 's morgens, terwijl het zonlicht zachtgoud door de wolkenmassa heen wringt, in je pyjama slakken te rapen, en te voelen hoe ze met hun kleine koele lijfjes allemaal wriemelen om zo snel mogelijk van die warme hand weg te komen. Het  moet een nare droom voor ze zijn, ze wriemelen of ze haast hebben, klimmen op elkaar, rollen om, een soort apie-japie voor slakken dus. Om hun nachtmerrie compleet te maken loop ik naar het vogelbosje aan het eind van de tuin, achter het hek wonen de egeltjes en die zijn dol op slakken. Of is dat wreed? Dag jongens/meisjes zeg ik, terwijl ik ze voorzichtig van mijn arm lostrek, veel succes. En dat hebben ze nodig.


Davo.

Het gaat wat beter met Davo. Het lijkt erop of de weekjes rust gecombineerd met de medicijnen hem goed hebben gedaan. Ik vreesde dat hij weer zou gaan piepen als de medicijnen op waren,  maar dat is goddank niet zo. Of hij inderdaad een hernia heeft? Geen idee. Om dat vast te stellen moet er een MRI-scan gemaakt worden, bij De Tweede Lijn waarschijnlijk. Of dat nodig is zal de komende weken moeten blijken, als hij weer pijn krijgt moet er in ieder geval iets gebeuren.

We doen kalm aan, kleine stukjes lopen, en ik pas goed op dat Jip niet in de buurt van Davo wild gaat lopen doen.
Davo is vrolijk, heeft gisteren zelfs een tijdje buiten in de zon gelegen, eet goed, is vandaag meegeweest in de auto (op een enorme grote stapel dekens/dekbedden), ging prima, hij lag languit te slapen. Davo is dol op autorijden. Hij mag niet zelf in en uit de auto springen, hij wordt getild en vind dat allemaal prima.

Jip is een beetje verwaarloosd, door het slechte weer fiets ik niet veel met hem, en de kleine stukjes wandelen vind hij ook niks. Soms krijgt hij compleet de kolder in de tuin, de arme ziel.

Vandaag naar een nieuwe fiets wezen kijken, en bij de proefrit liep Jip naast me, en ik zag gewoon dat hij er zin in had, zijn staart helemaal blij in de hoogte. Nee, niet die fiets van de foto.



Onderstaande foto's heb ik vanmorgen gemaakt, op het moment dat ik met de honden naar buiten wil, Davo kijkt niet op of om, laat me lekker roepen, maar dat is geen nieuws, vanaf dag 1 dat hij hier is heeft hij de instelling: ik weet wat ik heb, en niet wat ik krijg. Hij moet eerst bedrijvigheid zien, halsband om, sleutels horen rinkelen (het liefst van de auto!), dan gaat hij een beetje om zich heen kijken ...... uitrekken, en dan loopt hij voorzichtig mee, alsof hij bang is dat in de tussentijd iemand anders op zijn heerlijke dekbedje gaat liggen.
Jip kan die traagheid niet geloven, die is zo blij 's morgens, hij gaat klem tegen mijn benen aan zitten, en kijkt aldoor naar me omhoog alsof hij wil zeggen: laat hem, laten we samen gaan. En natuurlijk doe ik dat soms.




vrijdag 16 september 2011

Slakjes.

Ik overdreef dus echt niet, toen ik zei dat de slakken mijn huis opeten, vanmorgen zaten er weer een hele zooi, en ik maar voorzichtig met een zacht stoffertje die kleine dingetjes verwijderen, want ze gaan gauw stuk en dat wil ik niet op mijn geweten hebben. 

Soms vind er eentje die zich in de winter verstopt heeft op de zolder, of ergens op het plafond van de badkamer vastzit. En als ik zeg 'vastzit' dan bedoel ik dat ook echt. Je moet ze er bijna afbreken, en hoe langer ze er zitten, hoe brozer het huisje wordt. 
Een tijdje geleden vond ik er eentje in huis die helemaal ingedroogd was, helemaal onderin zag ik nog een donker vlekje waar de slak moest zitten. 
Ik was benieuwd, zou zo'n slakje dat daar maanden en maanden zit nog leven? Naar buiten, naar de waterton, waar ik de slak onder water hield, en ik kon mijn ogen bijna niet geloven, maar daar kwam langzaam de slak tevoorschijn, de oogjes op steeltjes in de rondte zwaaiend, blij met het hervonden leven. De compostbult leek me een goed plekje voor hem/haar, had hij/zij lekker veel te eten (wie weet zijn die slakjes op mijn ramen wel allemaal nakomelingen van dit slakje). 

Spijt? Welnee, ik ben zuinig op alles wat leeft. Met een klein voorbehoud voor wespen. En met een groot voorbehoud voor vliegen, teken, vlooien. Waarom die beesten ooit zijn uitgevonden? Slaat echt nergens op Lieve Heer. Of Darwin. 





donderdag 15 september 2011

Koffie met een kroket.


We stopten bij een terras, Peet, Karel, Hen en ik. Het was een uur of drie en we hadden al heel wat kilometers gefietst, en nu hadden we dorst. We kozen een tafeltje dat half in de zon stond. 

Schuin achter me, bijna schouder aan schouder, zat een tenger vrouwtje van zo'n 70 jaar, grijze haren, het koffiekopje voor haar was al leeg.

We namen een biertje, Peet nam liever koffie en ik zei tegen het vrouwtje naast me:  “hij krijgt geen bier”, en het vrouwtje, dat me aankeek met grote kinderlijk blauwe ogen lachte en zei in plat Drents zei: 'nou, mooi is dat'.  De ober kwam terug met onze bestelling, en even later zette hij bij het vrouwtje naast me een kroket op een schoteltje neer. 

'Hee', zei ik, 'dat is een goed idee, daar heb ik ook wel trek in'. Ik bestelde gelijk. 
Het vrouwtje leek het wel gezellig te vinden dat we naast haar zaten. Ze kwam uit Beilen en vertelde in een adem door dat ze heel veel kilometers had gefietst dit jaar, en tot mijn schande moet ik zeggen dat ik inmiddels ben vergeten hoeveel. Met de gewone fiets weet ik nog, 3500 km, maar hoeveel met die elektrische fiets? Vergeten. Ze fietste zonder problemen zo’n 100 kilometer per dag, tenminste, als het goed weer was. Ik vroeg me af hoe ze dat in vredesnaam dit jaar voor elkaar had gekregen, maar goed.
Opeens zegt ze opgewekt, haar handje op mijn schouder: vorig jaar heb ik hier een hartinfarct gekregen. Huh? Ik keek haar verbaasd aan, meende even dat ik het verkeerd gehoord had, en ik vroeg: “wat zegt u nu? Op dit terras?”. ‘Jazeker’ lacht ze blij, zich naar ons allemaal toekerend om haar verhaal te doen. Ze was met haar zus, ze wilde alleen maar koffie, en ze voelde zich niet “fit”, ging naar het toilet en zei bij terugkomst weer: ‘ik voel me niet fit’. Ze vertelde het heel kort, alsof ze het verhaal al duizend maal verteld had: de ober had het al gezien dat ze niet lekker was, belde iemand van de rodekruis post, die kwam en belde direct een ambulance, naar het UMCG, drie bypasses, en binnen no-time zat ze weer op de fiets! Terwijl ze het vertelde klopte of wreef ze regelmatig met haar hand op mijn schouder, alsof ze mij gerust wilde stellen. 

De kroket had ze ondertussen opgepeuzeld, ze stapte op, 'nou misschien tot ziens' zei ik, 'of tot volgend jaar op dit terras? Gezellig koffie met een kroketje?' 
Ditmaal kletste ze stevig op mijn schouder, lachte haar blije drentse lachje: 'koffie met een kroket! haha, nou tot ziens hoor', en ze liep naar haar fiets die net naast het terras tegen de muur van de buurtsuper stond.
Ze was sneller weg dan ik dacht, maar Karel zag haar verderop staan met de fiets aan de hand, klaar om zich weer in het verkeer te storten. Ik had er wel 50 euro op durven verwedden dat ze om zou kijken, zwaaien, maar ze zwaaide niet. 

woensdag 14 september 2011

Thuis.


Rij een stukje mee met ons. De foto's zijn weer van Nederland, in Frankrijk en België was het weer niet zo denderend, (eerste foto), pas later werd het weer heel mooi, rond Drente, Groningen. Vind ik.