Onze kennismaking begon door Jippie. Eind 2008, ik had geen hondje meer, ik was triest en van twee kanten kreeg ik via de mail een foto toegezonden van een donkere hond, een galgo-mix, die al in Nederland (bij Arja) was om geadopteerd te worden. Via de website van Prozus werd hij bejubeld als een schat van een hond, zeer stabiel, een fantastische kameraad. Ik vond hem eerlijk gezegd te donker, ik ben (helaas) een van die mensen die van lichte honden houdt, geen idee waar die angst voor donkere honden vandaan komt.
Ik zal gelijk benadrukken dat donkere honden niet minder lief zijn, ik vind het bizar en onjuist dat donkere honden langer in asiels zitten dan lichte.
Voordat ik afdwaal: ik maakte ondanks de donkere kleur van Jip een afspraak en ging met mijn zus Marijke die erg veel van honden weet en die ik ook altijd om raad vraag, kijken.
Mijn zus vond Jip direct een mooie en lieve hond. Toch, ik twijfelde te veel en ging weer naar huis. De tweede keer ging ik met Peter, en die werd op het eerste gezicht verliefd op Jip.
Buiten liepen Arja en ik een stukje met de honden en Arja berispte me mild omdat ik toeliet dat Jip me ver de berm introk, met haar Rotterdamse tongval zei Arja: "Je laat je gewoon meesleuren!". Ik keek naar haar, twee enorme Ieren en twee grote galga's had ze aan de riem en de riemen hingen slap, ze voegden zich naar Arja, ze erkenden haar als roedelleider. Dat gaf me wat vertrouwen, het zou ook wel goed komen met Jip en mij. Jip heette toen trouwens nog geen Jip, hij werd door Arja "Tosti" genoemd omdat ze zijn asielnaam niet uit haar 'bek' kon krijgen (Trotski, inderdaad geen gemakkelijke naam om te roepen, maar hem gegeven omdat hij zo'n prachtige trotse en stabiele hond was).
Ik wilde hem Jip gaan noemen. Dat riep lekker en het was ook nog een link met mijn hondje Freddie, die ik vaak had geroepen met : "Freddie' ..... en als hij dan zo blij kwam aanrennen riep ik ook nog "Jippieeeeeeeee". Gewoon omdat zijn staart als een propeller in de rondte kon draaien, zo blij, zo mooi. Freddie, mijn feestje op vier pootjes. Maar goed, nu was daar Tostie/Jip.
Arja leek aanvankelijk niet erg gerust toen ik zei dat ik Tosti/Jip wilde adopteren, toch, ik twijfel vaak als het om belangrijke dingen (dieren) gaat aan mijzelf, dus hoppa, ik gaf mezelf het laatste zetje en de adoptie ging door.
Ik had nog lang zo mijn bedenkingen. Kort geleden nog vertelde ik iemand dat ik niet erg blij met Jip was in het begin. Hij had namelijk niet veel binding met mij. Hij voelde haarfijn aan dat ik hem met Fred vergeleek. Het was ook een groot verschil, hij was niet alleen groter en vrijwel zwart, maar hij zag me ook niet staan. Honden en rennen, dat was zijn ding, mensen waren bijzaak. Af en toe had ik contact met Arja, en dat gaf telkens weer vertrouwen dat het goed ging komen. Het heeft lang geduurd maar op een gegeven moment was de klik tussen Jip en mij er, ik besefte op een dag hoeveel ik van hem was gaan houden, met hoeveel plezier ik naar zijn spierwitte sokjes keek, naar het fraaie blesje dat zichtbaar was in het donker, naar zijn glanzende sterke lijf. Een ontroerend moment.
Kortom, Jip is gewoon een een fantastische hond, intens goed karakter, zelfs lief voor de kat. Hondenlogees worden allemaal enthousiast begroet. Viva bijvoorbeeld, ook een Spaanse vluchteling, logeerde hier een tijdje en was een grote vriendin van hem. Jip gaf mijn tweede hond, Davo, vertrouwen en hij hield intens van hem. Ook de honden van mijn zussen, alles was welkom en leuk. Na Davo kwam Moon, en Jip was iets minder gecharmeerd van haar in het begin want ze is me er eentje, maar goedhartig als hij is, is ook zij meer dan welkom.
In de afgelopen jaren had ik nu en dan contact met Arja. Niet als alles goed ging (of meestal niet), maar als ik vragen had, of er wat gebeurd was met de honden. Een bijtincident, ziek, een afscheid, een nieuwkomer, dat soort dingen. De smartphone kwam en we gingen appen. Arja stuurde een filmpje waarin ze liet zien hoe ze (ik dacht)Trix behandelde met ultrasound? om haar spieren weer in beweging te krijgen na een ernstige botsing. Ze vertelde over een ruggendokter in Duitsland waar ze kwam (voor de honden!) of tipte over goeie dierenartsen waar ik heen kon. Altijd wijze raad. Het was of ik ergens iemand had die me altijd zou begrijpen als het over windhonden ging. Windhonden zijn geen honden, dat zijn mensen, grapten we (en meenden we ook).
Arja had het zelf niet gemakkelijk, want zij nam altijd kneusjes-dieren. De zielepieten die niemand (meer) wilde hebben. Afscheid van dan de een, dan de ander, maar telkens weer nam ze dan een ander kneusje in huis. Daarnaast hoorde ik ook af en toe verhalen over familieperikelen, over oudere familieleden die geholpen moest worden, huizen leeggehaald, verhuizen, en dan alle nazorg...... er leek altijd wel wat te zijn, altijd zorg. Daarbij was mijn leven gezapig, ik had wel honden, maar zorgde alleen voor mijn moedertje, die bovendien ook regelmatig voor mij zorgde.
Alleen Davo, dat was een gammel hondenkind, daar heb ik veel zorg aan gehad (ik was tijdelijk opvangadres voor hem maar hij bleek gammel en oud en hij mocht blijven). Maar goed, als ik dan keek naar wat Arja allemaal deed, daarbij vergeleken was het niets.
Wat een verrassing was het toen Arja deze zomer hier op een dag langskwam met Jan samen, ze had een grote zak pensstaafjes voor de honden bij zich, dronk een glas thee, maar was zo afwezig, stiller dan ik van haar gewend was. Ik kletste over van alles en nog wat, maar opeens wilden ze weer weg. Nee, nee, riep ik, niet voordat je hebt verteld hoe het met je is, je hebt altijd zoveel zorg, is het nu een beetje rustiger? Ze keek naar de grond, en zei: 'ik wilde het eigenlijk niet vertellen'. Ze zweeg even, vertelde toen dat ze ziek was, ernstig, dat ze niet lang meer had, en mijn hart zonk in mijn schoenen.
Sindsdien is er geen dag voorbijgegaan dat we niet even appten. Ik kon niets voor haar doen, behalve elke dag een foto of filmpje van mijn honden sturen, even iets vertellen over 'buiten'. Eerst kreeg ik nog berichtjes van haar terug die erop wezen dat ze nu en dan wandelde, met haar dochters of met Jan op stap ging, met de honden naar windhonden-bijeenkomsten was geweest, maar het werd helaas anders. Ze vertelde altijd kort over haar chemo-behandelingen, appte soms vanuit het ziekenhuis, soms vanuit thuis, ondertussen bleef ze warme colletjes voor windhonden breien 'tot ze erbij neerviel'. Haar grootste ellende hield ze echter voor zich, ze schreef letterlijk: 'daar heb ik geen zin in'. Maar ze was erg blij met de alledaagse berichtjes die ik stuurde verzekerde ze me, al was ze niet altijd in staat om terug te appen, lezen vond ze fijn. Dus ik appte hele lappen tekst, soms dagen niets horend wat me ongerust maakte, en dan opeens hoorde ik weer: ping.... en dan had ik weer een berichtje van haar.
In haar laatste periode hebben we bizar veel over en weer ge-appt. Ondanks dat ze haar ellende (als ze er al iets over vertelde) bijna terloops beschreef, gingen van sommige berichten mijn haren letterlijk overeind staan, wat kreeg ze veel te verduren, wat was ze dapper. En toen vertelde ze dat ze haar laatste dagen inging, het ging niet meer, nu was ze nog een beetje moeder, maar verder afglijden .... het werd ondraaglijk.
We appten heen en weer, ik zoekend naar woorden want wat zeg je tegen iemand die gaat sterven? Wat ik wel wist, ik zou haar bij de regenboog later wel herkennen tussen al die honden en huisdieren die haar voorgegaan zijn, dus het werd een 'tot ziens' en zeker geen 'dag'. En, omdat ik af en toe in mijn berichten Jip als 'Tosti' aanduidde, zei ze nog: 'noem Jip geen Tosti meer, het is helemaal Jippie, jouw Jippie'. Nee, appte ik dwars terug, Tosti zal altijd zijn koosnaampje blijven.
Haar laatste morgen brak aan. Ik wilde haar niet meer lastigvallen, er was niets meer te zeggen dat al niet gezegd was en het was haar laatste dag met haar familie. Maar ik appte haar rond negen uur nog wel een hartje. Ze reageerde, voor het laatst, met wat lieve woorden en een hartje terug.
Met Peter ging ik met de honden wandelen, onze zinnen verzetten zoals we het noemden. Gedurende de dag bleef ik toch telkens naar mijn app-berichtjes kijken, wetende, maar diep van binnen niet accepterend, dat dat zinloos was.
Het bleef gruwelijk stil. Niets dan dat laatste berichtje, een hartje, een zwaaiend handje.
De crematie was op een grijze mistige dag. De natuur weende. Ik zweeg gedurende de rit naar het crematorium, ik zat ramvol emoties. We reden over een nieuwe weg van Ter Apel naar Emmen en opeens brak de zon door, het nieuwe asfalt voor ons veranderend in een brede zilveren rivier. Oogverblindend. Het zonlicht veranderde de velden naast ons in een mysterieus landschap, de door zon beschenen wolken lagen omringd door donkergrijs in plukken op het gras. Troostend mooi.
Even voor de crematie sprak ik met Natasja van Prozus. Ze was van ver gekomen, maar kon de aula niet in met haar sensitieve peutertje, ze vroeg of wij de bloemen mee naar binnen wilde nemen. Natasja vroeg zich af, nu Arja, nog niet eens 60, ziek was geworden, overleden was, of ze zelf wel genoeg tijd maakte voor mensen, altijd zo druk doende met allerlei andere zaken, met honden redden ..... Tja.
Het afscheid van Arja was indrukwekkend. Fijn om te zien dat er zoveel van haar gehouden werd, wordt. Arja had bovendien voor een groot deel zelf de regie over haar afscheid gehad. We kregen twee maal een filmpje te zien, beide even onthutsend. De eerste was de lange versie van de redding van de in 2006 door het water ingesloten paarden bij Marrum. De opluchting en spanning die ik (weer!) voelde toen de paarden in een lange sliert naar het droge draafden ..... Wat later kwam het andere filmpje: The Earth Song van Michael Jackson. Op een gegeven moment besefte ik dat ik met mijn beide handen voor mijn mond geslagen zat te kijken. Het is een filmpje dat ik eigenlijk niet wil zien, het is te erg, te waar. Wat wilde Arja zo op het laatst nog zeggen?
Thuisgekomen mailde ik Natasja. En ik dacht aan haar woorden dat we zo druk waren met honden redden dat we weinig tijd voor elkaar hadden. Dat is zo, of dat lijkt zo. Maar wat het belangrijkst is is het belangrijkst. Dat was volgens mij ook Arja's boodschap. Als we geen risico's nemen, onze paarden niet het water in drijven om andere paarden te redden, wat zijn we dan voor mensen? Als we niet ook de kneusjes een plek geven in ons huis, of we ons niet uitspreken tegen dierenmishandeling, of niet kijken naar ons consumptieve gedrag en de gevolgen daarvan voor de aarde, wat zijn we dan?
Lieve Arja, ik kan je niet meer appen, je kunt niets meer tegen me zeggen en toch hoor ik je duidelijk. Ik zeg nogmaals: tot ziens, hartje, hartje.