zaterdag 24 januari 2015

Sneeuw.


Hehe, daar is die dan, de winter. Terwijl biologen en natuurvorsers zich zorgen maken (en terecht) over de uitlopende bomen, de nestelende vogels, valt de vorst in. IJs ligt sinds een paar dagen min of meer stevig op het water. De reiger staat nog meer dan anders met zijn hoofd tussen zijn schouders langs de sloot. Koud en niks te eten.
Stil is het in 'mijn' streekje. De mensen mijden de smalle landwegen als het vriest en mogelijk glad kan zijn. Ik stap juist in de auto. Gisteren gingen we naar het park (geen hond te zien) en eergisteren naar de boswachterij Gieten. (idem dito: geen hond te zien). De bladeren knapten gezellig onder onze voeten, mysterieus scheen het zonlicht op de rijp en de ijle spinnenwebben, en de lucht was lekker fris om in te ademen. Die lucht is toch wel schoon hier in het noorden, maar als het vriest lijkt het een beetje extra gezond. Op de terugweg ging ik expres via de lange landweg door het veld, en wat zag ik daar in de berijpte velden staan: reeën. Zo'n zes stuks, en zag ik daar verderop nog vier? Daar ben ik niet echt zeker van. Ik stopte en ze tilden allemaal hun hoofd op, ik keek, zij keken terug, benen al strak in de vluchtstand maar nog steeds in mijn richting staand. Langzaam reed ik verder, de feestjes op vier pootjes niet langer storend. En vandaag: sneeuw! Is er mooiere neerslag? Jaja, lastig, blubber, slippen, file, te laat op je werk/afspraak …. etc. Nou nou, het leven is maar zwaar in Nederland als ik de tv mag geloven (wat ik niet doe).

Het komt zo het komt, goddank valt het weer niet te regelen. Wel te ontregelen, maar dat is een ander verhaal. Een lang, en het wordt niet door mij geschreven. Ik hoor bij de groep die zich daarover niet al te druk maakt, wel mijn best doet om de aarde te sparen, maar voor de rest alles overlaat aan degenen die wel wat aan de verbetering van het milieu kunnen doen.

To the point nu. Het was vanmorgen rond kwart over acht, ik wilde de zaterdagkrant uit de bus halen en liep, jas losjes over mijn nachtponnetje heen, blote voeten in mijn klompen gestoken, naar de brievenbus. Toen zag ik het dunne spoortje in de sneeuw van de fiets van de krantenbezorger. Het slingerde gezellig heen en weer over de weg, helemaal alleen, stil.
Hoe het precies werkt, geen idee, maar bij zien of ruiken van iets moois of bekends gebeurt er iets in je. Je kunt opeens huilen of lachen, of voelen hoe iets is, of was. Ik wist hoe het was om in die stille ochtend, alleen maar absoluut niet eenzaam, te fietsen, de kou op je wangen te voelen, je wimpers nat op je wangen als je knipperde, je handen koud omdat je je handschoenen weer eens vergeten was.