vrijdag 9 december 2011

Sinterklaas.


Hij is al lang weer weg heb ik begrepen. Wat rest zijn de in dunne aluminiumfolie ingepakte chocolade sinterklazen die in de uitverkoopbak liggen, samen met wat overgebleven chocoladeletters. Even dacht ik aan het uitpakken van zo'n sinterklaaspop, aan het knappen van dunne chocolade tussen je tanden. Meer lucht dan chocolade en toch fijn om te krijgen. Maar goed. Ik moet nu ik geen suiker mag eigenlijk niet over chocolade schrijven.

Sinterklaas gaat al jaren langs me heen, Peet geeft er niet om (Piet wel, maar dat is een ander verhaal). Ik ben al jaren geleden, nadat we een relatie kregen en na een aanvankelijk goed bedoelde surprisestart inclusief wat traditiegetrouw 'valse' gedichten, er ook maar mee opgehouden. Voor Sinterklaas moet je misschien of kinderen hebben of kind zijn.

Ik ben ooit heel jong uit mijn Sinterklaas-dromen geholpen, ik was het jongste meisje 'op de trap', twee oudere zusjes, twee oudere buurmeisjes en buurjongen. Het was vechten tegen de bierkaai. Toch hield ik het vol: "Hij bestond WEL!". Ik was toch niet achterlijk zeker. Mijn vader en moeder zouden die cadeau's hebben gekocht? Nee, ik wìlde het niet geloven.

Sinterklaas kwam en zette een grote zak onder aan de trap. Zie je wel! Het uitpakken begon. Een groot pak waar mijn naam op stond zag ik liggen en ik kon niet wachten tot ik het kon open maken. Toen dat eindelijk mocht was mijn teleurstelling groot toen ik een gedichtje tegenkwam dat eindigde met de woorden: geef dit pakje nu door aan Marijke. Oh om dat pakje te overhandigen ...... ik heb het er nog moeilijk mee, haha. Maar ook Marijke moest na een laagje afgepeld te hebben, een gedicht te hebben gelezen, het pak doorgeven, en ook Hennie en zo kwam het weer bij mij terecht, voor eventjes. Zo ging dat bij ons thuis, het duurde even voor je je cadeau's kreeg. Soms liet het gedicht ons het hele huis doorzoeken, overal vonden we aanwijzingen om weer ergens anders verder te zoeken, wat een rare sinterklaas.

Sinterklaas bleek toch gewoon mijn pa te zijn. Hij stelde ons geduld zeer op de proef, liet ons zoeken, doorgeven, voorlezen, van alles. En weet je, die cadeau's die we uiteindelijk kregen ben ik (bijna) allemaal vergeten (sorry ma), maar die zoektochten door het huis, de spanning, die ben ik nooit vergeten. Conclusie: Sinterklaas bestaat, dankje Sinterklaasje!

Mooie foto.


Kijk, dit bedoel ik nou met 'je moet wat masochistisch zijn om op het platteland van Groningen te wonen', je rilt en je huivert, je beseft je nietigheid, sterfelijkheid, maar tegelijk kan je niets anders dan vol verwondering en bewondering naar de schoonheid van land en lucht kijken.


Schilderen als een kind.


Er zit een schilderclubje in Pekela en die begeleid ik als vrijwilliger. De vorige vrijwilliger had het na 20 jaar wel gezien. Nu ga ik er elke dinsdagmorgen heen en het bevalt me prima. Schatten van mensen, allemaal boven de 50, misschien wel 60, op een uitzondering na.
Soms vraag ik me af of ik niet teveel van ze vraag en het beste om dat te testen is om zelf een 'opdrachtje' uit te voeren. Nee, het is nog lang niet af, maar ik mocht van mezelf er maar een uurtje over doen.

Zo heb ik de stillevens die zij maakten zelf ook gemaakt en af en toe teken ik hier wat, meestal iets wat enige kennis van anatomie vereist, of juist het tegengestelde, dwing ik mezelf om als een kind te schilderen.
Voor dit laatste doel kocht ik gisteren bij de Lidl in Bunde (Duitsland) goedkope schilderdoekjes en bij thuiskomst zette ik ze gelijk in een grondlaag. Ik wilde ze allemaal heldere harde vrolijke kleuren geven. Harde kleuren. Het begon al goed, het geel vond ik te geel en ik mengde er toch maar wat wit doorheen, grondde daar vier doekjes mee.
De volgende vier wilde ik groen maken, dus ik nam een hoop geel en wat weinig blauw, dat wordt fris lentegroen, hoppa, weer vier doekjes. Ik aarzelde, zal ik toch nog blauw? Veel wit deed ik op mijn palet en deed er wat blauw bij. Het groen dat nog in mijn kwast achter was gebleven maakte het net wat interessanter lichtblauw ......ik deed hier vijf doekjes mee. Nu nog rode doekjes maken. Die waren niet per ongeluk naar het laatst geschoven, ik ben bang voor cadmiumrood, ik kan er bijna niks mee. Een wriemeltje rood ging door het wit, en de kleur roze die ontstond beviel me niet, wat blauw erbij en de tint werd afgezwakt, avondrood ontstond en ik dwaalde in weemoedige gedichten weg. Zo'n hoofd heb ik dus, zelfs een simpele grondingslaag aanbrengen in vrolijke kleuren kan ik niet. Vandaar dat ik heel goed de cursisten van de tekenklas begrijp, jarenlang zitten ze met een kwastje zo groot als een lucifertje hun schilderij te maken en nu geef ik ze een witkwast in hun handen. Bij wijze van spreken dan. Routine doorbreken is een lastig ding.




Gisteren wilde ik, om mijzelf te 'resetten', een tien-minuten-schilderijtje maken. Een koe schilderen zoals een kind dat doet. Een bijna onmogelijk plan, want een kind is een kind is een kind, maar de kleinheid van de doekjes en de kleuren kunnen me op weg helpen.
Ik koos een van de vrolijk gegronde doekjes, een blauwe en tekende daar met houtskool een koe op. Veegde het uit, tekende een hondje, een 'bobby'. Beviel ook niet. Veegde het uit. Ik pakte wat geërgerd over mijzelf een kwast, zei hardop: 'een kind denkt ook niet zo lang na!', schilderde snel in wat lijnen een hondje, vulde het met wit en wat bruine vlekken.  Even later was het weer een koe! Er kwamen uiers, een vrolijk staartje, een huppelende koe in de weide. Zie je wel, ik kan het wel. Terwijl ik de achtergrond wat vervaagde keek ik eens goed naar de koe. En ik gaf nog een likje hier, een likje daar (je bent God als je schildert) en verdomd, weg was weer de koe en daar kwam de hond ....