woensdag 29 februari 2012
Een Iers Duitse ridder.
Het idee kreeg ik maandag, ik wilde even weg. Er uit, weg van huis. Ik mailde naar vrienden die in de Ardennen wonen en ze belden gelijk terug: welkom. Waar ik van huilen moest. Ik keek nog even in mijn agenda en aangezien ik alleen de dinsdagochtend nog afspraken had ging ik alvast mijn spullen pakken, dinsdagmiddag zou ik gaan.
Nadat de honden waren ingeladen, hun manden, eten, jasjes, riemen, medicijnen, kon er nog net een tas bij met mijn spulletjes. Op het laatst pakte ik de TomTom, die ik van mijn lieve vriendin Marrie heb gekregen. Ze is er op deze manier altijd bij als ik op pad ga. Daarnaast, het is geen doen om met een kaart of routebeschrijving in je eentje door het buitenland te rijden.
De liefste buurman van het buurtje kwam nog even gedag zeggen, en toen ging ik, wel via mijn moeder, ook daar even gedag zeggen. Ik zette de TomTom aan, tenminste, dat dacht ik, maar hij deed niks. Verdorie, zonder dat ding durf ik niet door Duisburg, Düsseldorf etc. te rijden, en stel dat ik de weg nog wel een beetje zou weten, wat als het donker wordt? Nee, dat riskeerde ik niet. Dus ik belde naar mijn zus, die zou zo komen en ja hoor, ik kon haar TomTom lenen.
Even later stonden ze voor de deur, mijn neef en mijn zus. Zij gingen even met mijn moeder naar Groningen, boodschapjes doen, ik zwaaide ze uit met hun TomTom in mijn hand die het gelukkig wel deed.
Ik koos ervoor om eerst de N366 te nemen, richting Ter Apel, en daarna pas Duitsland in te rijden. Het was stil op de weg, het weer was prima, naast me stond een doosje met proviand en achter me lagen inmiddels de honden te slapen op hun dekbed.
De A31 in Duitsland is een geweldige weg, wel een beetje lang en saai maar om de 10 kilometer is er parkeergelegenheid met toiletgebouwtjes, waar het bijna altijd schoon is. Ideaal. Waren wij maar zo attent in Nederland.
Mijn plan was om zo'n 40 km voordat ik van de A31 af zou gaan even van de weg af te gaan, de honden te laten plassen, water te geven, en zelf wat te drinken eventueel te gaan plassen. Daarna zou ik in een ruk door willen rijden naar de Ardennen. Nadat de honden weer op hun plekje lagen reed ik de parkeerplaats weer af en voegde me in het verkeer. Nog geen 10 kilometer verder viel de TomTom uit. Ik zag het zwarte schermpje, drukte op het "aan" knopje, even stond er op het schermpje dat ik op adres of postcode kon ..... en toen zag ik een groot scherm met een bijna lege batterij erop en schakelde het ding zichzelf weer uit. Zwart. En het schermpje bleef zwart. Toen viel het kwartje. Mijn eigen TomTom is niet stuk, de oplader, de sigarettenaansteker van de auto is stuk!
Ik wriemelde aan stekker/het contact, maar er gebeurde niks, en ik staarde even een tijdje strak voor me uit, balend, voelde de kilometers onder de auto doorrazen en bedacht of ik op eigen houtje naar de Ardennen zou kunnen rijden. Hm, omkeren was geen optie, maar zonder navigatie doorrijden eigenlijk ook niet. Zelfs samen met Peet en met TomTom rijden we altijd nog een paar keer verkeerd, vooral rond Düsseldorf.
Ik ging in mijn hoofd de mogelijkheden na, maar was te eigenwijs om direct van de weg af te gaan, trouwens, waar en hoe moest ik dit in godsnaam oplossen, met een kaart kopen ben je er ook niet, je kan niet kaart lezen en rijden tegelijk. Een lijstje maken met wegnummers leek me de enige optie. Toch, de weg was me nog steeds bekend, ik reed al peinzend gewoon door, herkende van alles, reed via Duisburg en ik zag de weg naar Düsseldorf opdoemen, inmiddels steendruk. Hee, een afslag naar Essen, kwamen we daar vroeger niet doorheen? Het leek me dat ik misschien beter aan de rechterzijde Düsseldorf kon passeren dan aan de linkerzijde, dus ik sloeg af richting Essen. Dat bleek geen goed idee. Na een tijdje reed ik zo een file in, sukkelde evenwijdig aan een metrolijn richting centrum Essen. Achter me zat Jip ongerust naar buiten te kijken met een blik van: hier moeten we niet zijn.
Bij een pompstation zo groot als een klein eiland stopte ik, ging tanken en zocht in de winkel naar een geschikte kaart. Kaarten van heel Duitsland, maar terwijl ik er tussen bladerde voelde ik de weerzin in me opkomen, ik had geen zin om een route uit te gaan stippelen, dingen op te schrijven en dan via een blaadje met wegnummers mijn weg te vinden, ik baalde gewoon als een stekker, liep het tankstation weer uit, keek naar het donkerende weer, rekende uit hoeveel uur ik minimaal nodig had, wist dat het straks donker zou zijn, maar was toch (oh grootheidswaanzin) geneigd te denken dat ik de weg zo ook wel zou vinden. Als ik een garage tegen zou komen, zou ik stoppen en vragen of ze me wilden helpen, anders zou ik gewoon proberen de weg op eigen houtje te vinden.
Ik liep nog wel wat aarzelend of mijn beslissing juist was terug naar de auto en naast me liep een kleine man van middelbare leeftijd in overhemd die gehaast naar zijn auto liep, zijn ogen het langsrazende verkeer scannend, met een ernstig bijna somber gezicht. Een zakenman. Geen idee waarom, maar ik zei tegen zijn wegsnellende rug: excuse me sir, en hij stopte, keek me verbaasd aan. En toen ik vroeg of hij engels sprak knikte hij. Ik zei: mijn routeplanner doet het niet meer, vroeg, wijzend naar de weg waar ik net afgekomen was, dat ik naar België moest, Düsseldorf, Aken, moest ik die weg nemen richting België?
Hij keek me verbijsterd aan, herhaalde: België? Dan moet je terug, naar Duisburg, dan Venlo, via Nederland. Nu was ik degeen die verbijsterd terugkeek, en ik zei dat hij me confuus maakte, omdat ik daar net vandaan kwam. Ik legde uit dat ik echt richting Düsseldorf, Aken en dan België, Verviers moest. Zeker weten.
Hij keek me aan of ik gek was maar wenkte me mee, zette de routeplanner van zijn auto aan, wenkte mij de intimiteit van zijn auto in. Ik zette me neer in het zachte leer van zijn auto, de man bromde iets, en gebaarde dat ik de deur dicht moest doen. Even gingen er allemaal wilde scenario's door me heen, maar ik sloeg toch het portier dicht, begrijpend dat hij zijn auto even opzij wilde zetten. We reden weg bij de pomp naar een parkeerplaats, even verderop zag ik mijn autootje staan, zag Jip's hoofd achter het raam, naar me kijkend. Een raar momentje, alsof ik mijn honden achtergelaten had. Inmiddels had ik al gehoord dat de man, hoe is het in vredesnaam mogelijk, hartstikke engels sprak, Iers was. Hij sprak wel met een licht Duits accent want hij woonde/werkte al 30 jaar in Duitsland. Ik vertelde over het stuk zijn van mijn routeplanner, dat ik een andere had meegenomen maar dat die ook uitgevallen was, dat ik dacht dat het contact van de 'aansteker' in de auto kapot was en de TomTom derhalve niet oplaadde.
Hij had geluisterd terwijl hij naar zijn stuur staarde, keek me aan (bruine ogen, wat rode vlekken in zijn gezicht, overhemdkraagje open rond een veel te dikke nek), pakte een snoertje van zijn eigen routeplanner en liep weer naar mijn auto, en zag daar dat ook zijn snoertje niet werkte. Hij vroeg naar mijn tomtom, hing die in zijn auto aan de lader en de tomtom reageerde direct, ging opladen. Even peinsde de man, vingers trommelend op zijn stuur, en zei toen: maybe it's just a fuse! Een zekering kapot. Van het idee werd ik blij, het zou een hoop oplossen. De motorklep ging open, het schone nog ozo nieuwe motortje lag netjes onder de motorkap. De zekeringkast was snel gevonden en ondertussen pakte ik het onderhoudsboekje. Dat boekje was in het Nederlands natuurlijk, maar hij bladerde het door en vroeg hoe de cigaret lighter in het Nederlands heette: Hij zei het na: ansteker.... ansteker, bladerde en tikte toen op een pagina, here you go ..... daarna rommelde hij in het zekeringenkastje, trok er wat uit, hield het tegen het licht en bijna blij, alsof hij een prijs had gewonnen zei hij: Kaput! Ik hield het ding ook tegen het licht en ja hoor, kapot.
Voor 3,50 kocht ik bij het benzinestation een doosje zekeringen en de man zocht er eentje uit en drukte het nieuwe zekeringetje op zijn plaats. Bingo, binnen in de auto gloeide de stekker van zijn snoertje op. We wisselden weer van snoertjes, trokken mijn tomtom uit zijn auto, en ik gaf hem zijn eigen snoertje weer terug. Jip zat ondertussen nog steeds op zijn gat alles te bekijken, te geeuwen, de lucht in de auto was inmiddels aardig naar hond gaan ruiken.
De man leek enorm opgelucht, alsof hij zichzelf had overtroffen, liep, nog steeds in zijn overhemd weer naar zijn auto, installeerde zijn eigen snoertje weer, ik ruimde mijn instructieboekje weer op en stond toen een beetje verlegen tegenover deze vriendelijke kleine Ierse Duitser. Afscheid, en ik was hem heel dankbaar. Ik gaf de man een hand, keek in de ernstige ogen, stamelde iets over mijn onmetelijke dank en vroeg of ik hem erg verlaat had. Het was niets zei hij, hij verbleef deze nacht in Essen.
Hij keek niet meer om toen hij in zijn auto stapte, startte en wegreed. Ik keek even om me heen, zag de drukte van de volstromende stad vanaf die blauwwitverlichte oase die tankstation heet, stapte in mijn auto, voegde me eveneens weer in het verkeer en luisterde intens dankbaar hoe de Belgische damesstem vanuit de TomTom me de weg wees: bij de volgende rotonde: houdt rechts aan, en ja hoor, richting Düsseldorf zag ik op de borden. Een uur vertraging ondertussen. Zo reed ik verder naar de Ardennen, onderweg goed op de borden kijkend of ik het zelf gevonden had kunnen hebben, en het antwoord is nee. Eerlijk is eerlijk, zonder de routeplanner had ik het nooit van zijn leven gered. Zonder dat aardige ernstige mannetje ook niet.
Abonneren op:
Posts (Atom)