zondag 23 oktober 2011

geen tijd

nee nee, ik heb geen tijd om te schrijven. Er wachten gekookte bieten voor een salade, er wacht een pompoen van tig kilo, er moet cake gebakken, soep gemaakt, en een (eenvoudig) hoofdgerecht, stoelen, tafel leeg, nog even stofzuigen en alle schoenen die ik altijd laat slingeren opruimen.

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, ik moet gewoon even ........ er reed net een sportwagentje langs met het geluid van een lelijke eend. De auto welteverstaan.
Ik keek uit het raam, half verwachtend of hopend dat ...... maar nee, ik had hem al zo lang niet meer gezien. Mijn geheugen maakte een sprong naar zeker vijf jaar geleden. Een mannetje, vergeef me de neerbuigende betiteling maar het was gewoon zo, een mannetje dat eruit zag als Catweezel bracht hier krantjes rond. Was hij toen een jaar of zeventig? Zeker wel. En wat zeg ik, vijf jaar geleden? Het is misschien inmiddels wel bijna tien jaar geleden dat hij hier rond reed in die lelijke eend.

Hij stapte vaak uit voor een praatje en zo leerde ik een en ander van hem kennen. Hij sprak met heel zachte beschaafde stem over zijn moeite om rond te komen, vertelde over zijn nare koude vrouw met wie hij toch twee zonen had. Goeie zonen. Maar die vrouw .... als ijs. Daarom ging hij naar de warmere vrouwtjes, en er volgde een echtscheiding.

Niet in staat om zijn huis een beetje op orde te houden volgde de chaos en de algehele teloorgang van zijn leven, de centjes die hij had gingen allemaal naar de 'vrouwtjes'.
"Ja, het was geen echte warmte, maar wat moet je, als je thuis alleen maar een afstandelijke en zwaar christelijke vrouw hebt?'. Zijn opmerkingen over huis en haard, over de kerk, over de dames van plezier waren er vele maar er roept een pompoen vanaf het aanrecht naar me.

Dus kom, ik denk nog even aan Catweezel, aan zijn helblauwe oogjes in dat magere sympathieke gezicht, zijn warrige haargroei op hoofd en aan kin, ik zie hem in gedachten de straat uitrijden in zijn totaal uitgewoonde Citroën, waarvan de bekleding opgevreten en verscheurd was. Als hij weer doorreed danste het wagentje en klepten de raampjes open en dicht, want hij had ook nog twee linke herdershonden achterin en die rausden rond in dat karretje zodra hij ging rijden, staken hun koppen telkens naar buiten, en blaften blaften blaften de straat uit.