Heb jij de zaag? Peet staat al met zijn laarzen in zijn hand. Ik trek ondertussen ook de mijne aan, en een regenjasje. Nee, zeg ik, de zaag hangt in de schuur. Dan stappen we naar buiten, nagekeken door Jip die geen zin heeft om mee te lopen de regen in. Aan het eind van de 'oude' tuin staan kerstbomen. Deze? Peet vind het zonde om de joekel om te zagen, er staan er twee. Een van die bomen heb ik gekregen van Hen en Karel, het is de enige 'survivor' van een reeks boompjes die de afgelopen jaren met kluit gekocht waren. Meestal gaan ze dood, of zijn ze al dood als je ze koopt, maar deze is inmiddels een metertje of vier. Daar gaan vast uilen in nestelen, doet Peet een schepje op het leed dat bomen omzagen heet.
We stappen door het hek naar de 'nieuwe' tuin, iets later bijgekocht dan het huis maar inmiddels staan de bomen die ik plantte er al bijna 10 jaar. Ik wijs op een blauwspar die Peet jaren geleden van een collega kreeg na de kerst. Ook zo'n vijf meter hoog inmiddels, geen haar op ons hoofd denkt eraan om die om te zagen. We lopen het rijtje af, deze, of deze, nee, we vinden het allemaal zonde. Te groot of juist te dun. De volle bomen aan de rand van de tuin houden veel wind tegen, veel vogels en de fazanten overwinteren hier, regelmatig komt een ree hier slapen, en ook de steenmarter zit hier. Een hele zomer zat er zelfs een konijn, zwart met wit. Ik voerde hem peentjes, en hij leek mijn aanwezigheid niet storend te vinden. Ik vond het jammer dat hij op een gegeven moment weg was.
Gelukkig zie ik een spar die wat in de verdrukking staat, die moet er toch uit, dat wordt hem. Sorry boom, en met enkele snelle halen zaagt Peet de boom om. Dat doet me zeer, zeker als ik zie dat bovenin allemaal 'dennenappels' op een kluitje zitten. Nogmaals sorry boom.
Aardig nat geregend lopen we naar huis, doen de deur van het atelier open en trekken de boom naar binnen. Drijfnat. Wij en de boom. We laten de boom liggen, terwijl wij koffie drinken kan de boom wat drogen. Peet helpt de boom overeind te zetten, hij verankert hem met een lijmtang en een lat aan het kozijn en dan moet Peet weg. Even later ben ik alleen met de boom, groot en slank rijst hij boven mijn hoofd uit, en even snap ik waarom mijn ouders op een gegeven moment helemaal geen zin meer hadden om met zo'n kerstboom aan de gang te gaan. Nu heb ik veel ruimte, maar dat hadden wij vroeger niet.
De boom die wij nu hebben omgezaagd is aan een kant plat doordat hij in de verdrukking stond, maar dat komt juist goed uit, staat hij ook niet zo ver in de kamer.
Gelukkig had ik toen de boom plat lag al bovenin het eerste lichtsnoer en wat ballen gehangen, en het beertje in de top hangt niet zo fraai, van onderen kijk ik tegen zijn gat, maar vooruit, het is niet anders.
De dozen die ik van zolder haalde gaan open, stapeltjes doosjes met kerstballen zitten erin. Ik pak de niets-wegende fragiele oude doosjes in mijn handen, til een deksel eraf die uit elkaar valt van ouderdom, zie de oude kerstballen. Op een van de doosjes zie ik in mijn kinderhandschrift op een deksel staan dat ik voorzichtig moet zijn met uitpakken. Ik kijk naar het onbeholpen handschrift, dwaal even in gedachten terug naar een tijd waarin alles compleet was, het leven oneindig leek.
Rotterdammers kochten traditiegetrouw vaak een 'dik' rond boompje.
Er waren van die plekken, bijvoorbeeld op de Pleinweg, waar opeens zo'n groene klont van kerstbomen lag. Dan begonnen wij te zeuren dat er een kerstboom gehaald moest worden. Dat moest mijn vader doen, en vaak was het donker als zo'n boom dan uitgezocht moest worden. Ergens hing een lamp, maar de bomen kon je niet goed zien. Het geurde er overweldigend naar sparren en dennen. Mijn vader trok zo'n boompje er tussen uit, tilde het op en liet het op het kruis weer terugvallen - klak klak deed het houten kruis op de straatstenen - om de takken wat uit te laten waaieren. Pa liet zijn handen door de takken gaan, draaide het eens in de rondte, zette dan het boompje terug en pakte de volgende totdat wij allemaal riepen: 'ja, deze'. Het liefst moest het boompje aan alle kanten vol zijn. De spanning en de sfeer van zo'n kerstboompje kopen en het optuigen erna, de geur die het huis introk, het was een geweldig evenement.
Ik hou niet van 'stijlvolle' kerstbomen, of godbetert, een 'design' kerstboom. Ik hou van kerstbomen die lezen als een boek, je eigen familieverhaal vertellen. Nooit heb ik een piek. Als je als milieufreak altijd bomen met een kluit koopt ben je wel gek als je de top uit het boompje knipt. Vandaar. Dus al heb ik ditmaal een boom omgezaagd, die top knip ik er niet uit maar ik hang een van de beertjes erin die ik ooit samen kocht met vriendin Mar, het andere beertje mist een beentje, dat is eraf getrokken door Freddie volgens mij.
Vijf ouderwetse snoeren liggen er, antieke lampjes die ik nu en dan kocht bij de kringloop. De gekleurde lichtjes in de vorm van een dennenappeltje die wij vroeger thuis hadden hebben nog heel lang dienst gedaan bij Hen en Karel. Degene die ik verzameld heb zijn allemaal 'kaarsjes'. Ze doen het allemaal na wat gedraai en vervangen van lampjes en ik begin de snoeren te bevestigen, brandend zodat ik goed kan zien wat ik doe. Dan de ballen. Het zijn o.a. wat kerstballen van vroeger, van 'thuis': een viooltje, een klokje, vogeltje, en de kerstballen die, zo deden mijn vader en moeder dat, vlakbij een lampje moesten hangen omdat ze een 'inham' hebben en van binnen gekleurd zijn met geel en rood.
Het netst maar ondertussen ook oud uitziend zijn de 'nieuwe' kerstballen, ik kocht ze met Marijke in de uitverkoop bij V&D in de stad (Rotterdam), rond 1980 of zo.
Mijn moeder maakte vroeger met mijn broertje vaak een kasteel van bambino, daar werd een lampje in gelegd en in de buurt van het raam gezet. Niet dat ik dat zelf ooit ook gedaan heb, maar ik moet er wel vaak aan denken als ik met een kerstboom in de weer ben.
Gewoontegetrouw hang ik nog steeds zijden ballen onder in de boom, die kunnen niet kapot. Ik heb namelijk al mijn hele leven katten/honden. De kat die ik nu heb, Pareltje, is een 'zwerver', ze speelt alleen maar met dooie of halfdooie muisjes/vogeltjes en dorre blaadjes die de wind naar binnen heeft geblazen, maar je weet maar nooit, dus ook nu: zijden ballen onderin. Het laatst hang ik de kerstbal in de boom die ik van oma Schriek kreeg. Ik woonde vlakbij haar, ik op nr. 90, zij op 94. Ze zette toen geen kerstboom neer, maar liep met haar spulletjes te rommelen, misschien hing ze wel hier en daar wat op, ik weet dat niet zo goed meer. In ieder geval liet ze me een kerstbal zien van een kerstman, en toen ik zei dat ik hem mooi vond gaf ze hem aan mij. Nou oma, hij heeft zijn ereplaats weer ingenomen.
Allemaal alvast fijne kerstdagen gewenst en veel plezier met de kerstversiering.