woensdag 28 december 2011

Kareltje.


De kleinzoon van Karel en Hen is vernoemd naar Karel, hij is vier jaar, heeft blond haar en bruine ogen en een fraaie lichte huid, net als zijn moeder. Wij noemen hem om misverstanden te voorkomen meestal "Kareltje". Je herkent onze familie in zijn trekken, en die van Kasia. Een mooie mix. Energie voor tien, net als zijn vader en grootvader, en zo te horen is hij net zo opgewekt.
Ondanks dat hij opgroeit in Polen heeft hij een ruim repertoire aan Nederlandse liedjes in zijn hoofd. Onderweg naar Appingedam begint hij te zingen, getriggerd door de vele schapen die we ergens op een kluit langs de weg zien staan, 'slaap kindje slaap, daar buiten loopt een schaap, een schaap met witte voetjes', en daarna begint hij aan de sinterklaasliedjes en even horen we hem kort het begin van "sesamstraat" zingen, gevolgd door een "jeetjemekreetje", de kreet waar zijn opa patent op heeft, die heeft het woord verzonnen. Ik schiet in de lach bij het horen van die bekende kreet, zit de hele rit te genieten van het mannetje, en voel dat ik een glimlach heb van oor tot oor.

We horen later zijn stemmetje weerkaatsen tegen de eeuwenoude geveltjes van Appingedam, als hij, hooggezeten op de schouders van Jeroen, onvermoeibaar sinterklaasliedjes blijft zingen. Wat later lepelt hij in een restaurant zijn warme chocolademelk naar binnen en proeft hij zijn eerste oliebol, die hij bij nader inzien toch maar niet opeet, hij tuft met een houten treintje in de rondte terwijl ook wij onze oliebol en koffie/thee nuttigen.
Ik kijk naar hem, speel eventjes met hem, luister naar zijn half poolse, half nederlanse taaltje. Hij verstaat ieder woord dat ik zeg, en hij vraagt me of ik de rails wil repareren. Hij wijst met een klein vingertje, en dan zie ik het mankement, druk de houten rails wat beter in elkaar. Het is mijn achterneefje en het gevoel in mijn borst zegt me dat hij me net zo lief is als zijn vader, of diens broertje was, wat zeg ik? is!
Met niet aflatende energie sjouwt Jeroen zijn zoon op zijn schouders mee terug naar de auto. Ik kijk naar het stel, en herinner me als de dag van gisteren dat Karel ooit Jeroen net zo onvermoeibaar op zijn schouders droeg.
Op de terugreis zie ik in mijn binnenspiegeltje dat ons zangtalent tegen de borst van zijn pa in slaap is gevallen.