zondag 17 juli 2011

Freddie en de Hema


Zondag.
Weer slaat de regen tegen het raam. Weer heb ik een suizend hoofd, ditmaal van de te korte nacht gecombineerd met een teveel aan zoet gisteravond.
Het was een leuk feestje, maar druk. De honden waren gewoon thuis, die kunnen naar een restaurant als dit niet mee. Trouwens, ik neem bijna nooit de honden meer mee als ik ergens ga eten. Dat was vroeger anders. Freddie ging overal mee naar toe, lag opgerold onder de tafel op een dekentje.
Terwijl ik dit zo opschrijf denk ik aan de reden, waarom toen wel mee en nu niet meer. Is het omdat ik nu twee honden heb? Omdat ik grotere honden heb? Of omdat ik ouder ben en geen zin meer heb in gedoe? Waarschijnlijk alles bij elkaar.

Mijn vriend en ik gingen gisteren even naar de stad, cadeautje kopen, op de valreep zoals gewoonlijk. We slenterden door de boeken- en cadeauwinkeltjes, en daarna door de Hema, koffie.

Met het vooruitzicht op het feestje namen we geen gebakjes, tenminste het werd een gebakje met twee vorkjes. Capucinno decaf en een gewone.
Alle tafeltjes waren bezet, alleen een bankje aan de zijkant was nog vrij, en daar vielen we neer.

'Het was op dit plekje' zeg ik.
Hij kijkt verbaasd op, weet uiteraard niet waar mijn opmerking over gaat. Ik zette mijn tas neer, jas uit.
'Freddie', ga ik verder 'ik was hier met mijn moeder, in 1995. Ik was bij haar op bezoek en we gingen even winkelen, koffie drinken bij de Hema. We kwamen het restaurant in en we zaten daar .... (ik wees), en hier op dit plekje, hier zaten oudere mensen met een prachtig hondje, een zandkleurige whippet, een teefje met prachtige donkeromrande ogen. Ik liep naar die mensen toe en ging door mijn knieën bij het hondje, nam het kopje in mijn handen en zei tegen de mensen die erbij waren: wat een prachtig hondje, een feestje op vier pootjes.'
Mijn vriend kent het verhaal natuurlijk, hoe mijn eerste hondje in mijn leven is gekomen, ik heb het al honderd keer verteld, deze ontmoeting in de Hema was de aanleiding. Tegen iedereen roep ik altijd dat ze, als ze een hond nemen, zich heel goed moeten oriënteren, moeten kijken hoe en wat, en zelf ....
Zo ging het verder:
De mensen gaven me hun telefoonnummer, ze zouden thuis het nummer opzoeken van de fokker, want toen zij hun hondje ophaalden konden ze kiezen, er was nog een hondje, een reutje, misschien was dat wat voor mij?
Een paar dagen later ging ik terug naar huis, ik zat in de examenmaanden van de academie, maar ik moest telkens aan het hondje denken. Het telefoonnummer had ik naast de telefoon gelegd, inmiddels had ik zo mijn bedenkingen, een hondje, was dat niet hartstikke lastig, ik had geen ervaring met honden, ik wist niets van het ras. Kortom ..... het duurde een paar dagen, maar toen belde ik toch.
De mensen die ik in de Hema had ontmoet noemde naam en telefoonnummer van de fokker, en ik dankte hen vriendelijk, wenste hen nog heel veel plezier met het hondje, waar zij, zoals zij dat noemden, zo wijs mee waren.

Ik belde, niet naar de fokker, maar naar mijn zus. Zus is hondenmens, die weet wat te doen en wat niet. Ze was een beetje verbijsterd, wilde ik een hond? Opeens? Een reutje! (zus heeft altijd teefjes). En dat als kattenmens! Haar wijze advies: niet doen! want ik wist niks van dat hondje!
Ze had gelijk. Ik legde de telefoon neer, liep een rondje door de kamer, en belde toen, eigenwijs als ik ben, toch de fokker.
Maar het universum had samengespannen met mijn zus, het laatste hondje was ondertussen al verkocht. Ze gingen nu andere honden fokken, shih tzu, een ras waar ik nog nooit van gehoord had. Ik legde teleurgesteld en ook wat opgelucht de telefoon neer.

Er zullen zo'n drie weken voorbij zijn gegaan. Elke keer als ik uit Katwijk kwam zag ik het nummer van de fokker naast de telefoon liggen. Waarom weet ik niet, maar ik belde hem toch weer op, misschien fokten ze toch nog een nestje (je weet maar nooit).
De man vertelde, het reutje dat ze aan de straatstenen niet hadden kwijtgekund, dat toen ik belde eindelijk was gekocht door iemand, datzelfde reutje was weer teruggebracht, als ik wilde komen kijken ....?

Het kon geen toeval zijn dat dat hondje is teruggebracht dacht ik, ik moest en ik zou gaan kijken. Hoogeveen, niet echt naast de deur als je in H.I.Ambacht woont. IJsberend door de kamer .... mijn zus bellend die weer tegen me zei: doe het niet, je kent die mensen niet, het is een reutje (ze gebruikte het woord "puienpisser")!
Ik hield voet bij stuk, maar, omdat ik geen verstand van honden heb vroeg ik of zij mee wilde gaan. Dat wilde ze, als ik beloofde dat ik het hondje niet direct mee zou nemen, maar een daagje bedenktijd zou vragen. Akkoord.

Het was een hele onderneming. Zus woonde toentertijd in Ter Apel, en ik reed in een handige (grijs kenteken, dus zonder achterbanken) maar niet bepaald hard rijdende Charade. Drie en een half uur, toen was ik bij mijn zus, en na de koffie reden we naar Hoogeveen, weer zo'n 5 kwartier. Onderweg drukte zus me op het hart: ieder pupje is leuk, geen spontane beslissingen, neem bedenktijd. Ik beloofde het.

Aangekomen bij de fokker schrokken we een beetje. Het huis was moeilijk te vinden, en zag er wat verwaarloosd uit. Een weilandje met een paardje, een koe, wat schapen, bouwvallige schuurtjes.

Een vrouw deed open, en we stapten naar binnen waar we werden begroet door honden, katten, ergens stond een caviabak. Het rook naar dieren, bier en sigaretten. Een kwispelende whippet met een grijze snuit wees de weg naar de huiskamer. Hij sprong op de bank, ging naast een teefje liggen dat ongeveer net zo oud was als hij. Tussen al die dieren liep de zandkleurige pup, Bandit, prachtig mooi hondje, zwart snuitje, wat ondoorgrondelijke donkere ogen, oortjes telkens rechtopstaand als hij met de katten dolde. Bandit deed zijn naam eer aan, voegde zich bij zijn ouders op de bank, keek naar beneden waar een katje langs liep, boog zich en pakte het katje in zijn bek, trok het op de bank, maar het katje wilde niet, gaf hem een tik. Toen richtte Bandit zich op zijn ouders, probeerde of die wilden spelen met hem, maar ze gaven geen sjoege. Hij bleef het proberen, tot zijn moeder het zat was en opeens uitviel, opzij "beet" en heel even het kopje van Bandit klem nam tussen haar kaken. Even bevroor alles en iedereen, Bandit boog zich deemoedig opzij, en rolde zich op bij zijn ouders op de bank, half over hen heen (als de kers op de taart, zei ik later vaak), en ging slapen.

Mijn zus sprak met de fokkers, ik was stikzenuwachtig, ging op de bank bij de honden zitten en mijn handen gingen aldoor over het zachte vel van de whippets, en vooral van de pup. Opeens tilde de pup zijn kop op en gromde naar me! Ik trok mijn handen geschrokken terug.

"Wat doe je?" vroeg mijn zus. Ik was onzeker, voelde de beslissing zwaar op me drukken en ik was geschrokken, dus ik vertelde aan mijn zus dat het hondje gromde, en ik sprak al mijn twijfels uit: het was zo'n grote verantwoording, ik wist het niet meer ..... We wisselden van plaats, ik stond, keek in de rondte naar de bonte verzameling van mens, dier en spullen. Mijn zus ging bij de honden zitten.

De koffie was al lang op, en ik stond daar maar te twijfelen. En weer zei mijn zus: wat doe je? Maar ik wist het niet, ik wilde weg. Toen zei mijn zus, en dat zal ik van zijn lang van zijn leven nooit meer vergeten: "je twijfelt aan je zelf, niet aan het hondje, dat hondje is helemaal oke".
Euh? Was dat de zus die me op mijn hart had gedrukt dat ik bedenktijd moest nemen?
Maar haar opmerking was raak en ik zei: ik neem hem mee. We betaalden (ik kreeg hem van mijn vriendin Maartje cadeau) en gingen weg.

Bandit sprong zonder dralen bij ons in de auto, en mijn zus zei: hoe noem je hem? Euh, nooit aan gedacht, doe voorlopig maar 'Fred', naar de stenen whippet die ik ooit cadeau had gekregen.
Hij lag de hele weg terug naar Ter Apel bij mijn zus opgerold op schoot te slapen. Ik keek telkens naar hem, was blij met de rust die mijn zus uitstraalde, kon het niet geloven dat ik nou echt een hondje had, en zei tegen mijn zus: 'bedenktijd? bedenktijd? En het hondje gromde! Haha.'
Mijn zus vertelde: ze had Bandit de hele tijd bekeken, had gezien hoe hij liep (ze vond hem mooier dan zijn ouders), hoe hij met de katten en met de shih tzu-hondjes omging. Vond het niet zo erg dat hij op een gegeven moment vanaf de bank op de tafel sprong en van daaraf op een stereo-toren stapte. Vond het mooi dat hij gewoon bij zijn ouders was opgegroeid, en dat er allemaal dieren in en om het huis liepen, prima gesocialiseerd. Toen ze bij de honden was gaan zitten had ze Bandits pootjes even beetgepakt en er een beetje in geknepen, gekeken hoe hij reageerde (onderdanig), toen was voor haar de deal rond.

Nu, 16 jaar later, zit ik weer bij de Hema, en denk terug aan de tijd dat ik hier met Freddie altijd kwam. En jaren later zag ik ergens die oude mensen uit de Hema lopen, met het zusje van Fred, en ging ik even met ze praten. Ze herkenden me. Ik vertelde ze over Fred en dat ik nooit een seconde spijt heb gehad dat ik hem als huisgenoot heb gekozen.

Het verhaal is uit, de koffie en het gebakje zijn op. We gaan naar huis.