donderdag 9 augustus 2007

Schaap.





De dag begon stil, grijs. Geen wolk om te fotograferen. Ik was wat somber.
Met de kat gaat het niet goed, ze stinkt naar open wonden. Toch geef ik het nog niet op, en ik besluit na een gesprek met het asiel om ze op een puur lamsvlees-dieet te zetten. Het is het laatste middel om uit te zoeken of Parel een allergie heeft voor sommig kattenvoer en dat ze daarom zich continu wast en haar wond continu wil liggen, Als dit dieet niet werkt dan weet ik het niet meer.

Ik bel slagers om te vragen of ze lamshartjes verkopen. Bij een slager in de buurt krijg ik een vrouw aan de lijn en ik vraag om 7 kg schapenhart.
"Dat zijn 70 hartjes" antwoordt ze, "dus 70 schapen, nee. Dat hebben we niet". "Goddank", zeg ik tegen haar, als ik u 70 schapen hoor zeggen wordt het me opeens bijna teveel". 

Ze snapt me en zegt: "daar ben je mens voor". Maar schapenvlees voor de hond is er wel: "vlees hart, hart vlees, wat is het verschil? Weet je wat? kom maar gewoon langs". Ze legt uit waar ik de slagerij kon vinden, een authentiek pandje naast de watertoren.

Ik ga en vind het "authentieke" pandje. De auto parkeer ik naast het armoedig ogende pand. Het begint niet goed voor mijn geweten: een stroom bloed op de straat, oneerbiedig loopt het zo de put in. Aj, die geur, zo rook het vroeger in de slagerswinkel op de Wolphaertsbocht. 

Al of nog niet uitgebeende karkassen hingen toen tegen een wand in de winkel en die geur doet wat met me en het voelt niet positief.  
Nog steeds sta ik op straat te aarzelen. Diverse afwerende deuren zie ik, die ik niet open durf te doen. Er staan wat veewagens. Een turkse man loopt verderop rokend rond, zijn blik onafgebroken op de straat gericht. Een ouderwets type "hollandse slager" komt plots een van de deuren uit, loopt langs, zegt niets, beent weg de hoek om.
Wat een nare sfeer, ik voel me helemaal niet op mijn gemak. Bah, hier heerst vroegtijdige Dood. Angst. Angst voel ik ook voor wat ik achter die deuren kan aantreffen, angst houdt me besluiteloos stilstaand in dat vreemde straatje, maar ja, ik moet lamshart hebben. 


Uiteindelijk kijk ik door een vuil raampje en zie een toonbankje met vrijwel niets er in. Toch naar binnen dan maar. Ik wacht, voor de lege toonbank staand, in verbazing rondkijkend naar de onbeholpen en vaak knullige inrichting, tot iemand langsloopt en zegt dat hij "de baas" zal roepen.
Op dat moment ontdek ik dat ik maar 17 euro bij me heb. "De baas", inmiddels pal onder het bord staand waarop in het turks en nederlands staat dat er niet gepind kan worden, staart zwijgend naar me, een enorm dikke portemonnee in zijn hand. 

Hij ziet me in mijn portemonnee kijken, geld tellen, en wacht. 
Voor 17 euro lamsvlees voor de hond graag, vraag ik, en ik kijk hoe de man met zijn grote slagershanden een plastictasje pakt, de hompen vlees oneerbiedig in de vitrine heen en weer smijt, stukken uitzoekt tot het gewicht in de plastictas zo'n 4 kg is.
Ik betaal waarbij ik probeer de slagershanden niet aan te raken, hij kijkt in zijn hand naar het geld, knikt.

Snel loop ik met mijn vrachtje vlees naar buiten, langs het stroompje bloed, langs de veekarren die zo ontzettend leeg zijn en waar de mest wat treurig in ligt.
Wat heerlijk om in mijn eigen auto te stappen, Freddie te zoenen die opgerold had liggen slapen en die nu opkijkt, snuffelt. Nu moet echt de radio voluit aan en ik zing hard en vals met Oleta Adams' "Windows of Hope" mee terwijl we wegrijden.