woensdag 23 januari 2013

Maanlicht op sneeuw.


Twee foto's voor de mensen die geen hond hebben. Zo ziet het er 's nachts uit, als het tenminste winter is. En gesneeuwd heeft. En er volle maan is.
Het was windstil, en de maan zorgde voor een mysterieus licht in de verte. Op het veld. Zie je het? Dichtbij leek het of er duizenden diamanten in de sneeuw lagen. Ja, ik weet het, het is een slechte foto, het was in het echt wel duizend keer mooier.
Rond de maan zat een gekleurde kring. PRachtig.

Deze mooie uitspattingen van de natuur waren de dingen die ik mijn moeder graag vertelde. Soms, maar dat is al even geleden, zei ik: je moet echt even mee komen naar buiten, het is zo mooi. In de arm even door de sneeuw lopend, of naar de bomen lopend die door de bliksem getroffen waren.
Zo merkte ik ook op een mooie zomernacht dat mijn moeder voor een bepaalde toonhoogte doof was, want de krekels hoorde ze niet. Ze kon het bijna niet geloven dat ik haar voor een krekelconcert zo laat op de avond naar buiten had gehaald, ze hoorde niks!
Het heeft nog lang geduurd voordat ze me geloofde dat de krekels zoveel lawaai maakten.







Het gedicht dat voorgelezen werd bij mijn moeders begrafenis:

Huil niet aan mijn graf

Ik ben niet daar, ik slaap niet
ik ben de winden die waaien
ik ben de diamanten glinstering in de sneeuw
ik ben het zonlicht op rijpend graan
ik ben de zachte herfstregen
Als je wakker wordt in de stille morgen
hoor je mij in opstijgende vogelvleugels
stil cirkelend in de lucht
Ik ben de ster die zacht schijnt in de nacht
dus huil niet bij mijn graf
ik ben niet daar, ik ben niet dood.