maandag 27 februari 2012

Maandag.


Het is nog donker als ik hoor dat Jip aan komt slenteren, de slaapkamerdeur die op een kier stond wordt opengeduwd. Hij bedenkt zich geen moment, wacht niet op het uitnodigende klopje, maar springt op bed, draait een rondje en ploft neer. Ik voeg me naar zijn sterke hondenlijf en val weer in slaap.
Honden zijn egoïsten en in bed meedogenloos, zeker zo'n grote sterke hond als Jip. Al snel voel ik dat ik naar de zijkant gewerkt wordt en ik werk er aan mee, ik vind hem gezellig, maar die harde ellebogen en poten ontwijk ik liever.
Tegen de tijd dat ik helemaal op het randje lig is het ook ochtend. Ik zie behalve dat het licht is niets opbeurends van buiten komen, het is grijzig en het regent. Of toch? Ik hoor een lang gemist geluidje: mijn spreeuw is terug. Een tijdje luister ik naar het wonderlijke samenraapseltje van geluiden dat hij ten gehore brengt, waar zou hij die geluidjes weer allemaal opgepikt hebben? Later in de lente ga ik vast weer op hem mopperen, als hij onder de pannen weer zoveel lawaai maakt dat hij me rond vier uur 's morgens wakker maakt, maar nu niet, nu ben ik blij dat hij en zijn familie weer heelhuids thuis is.

Mijn keel doet zeer, en ik weet dat dat mijn eigen schuld is, dat mijn afweer niet goed is op het moment. Het is de bekende allergie-keelpijn. Ik sta op, drink een slok oude thee uit het glas dat ik gisteravond op mijn nachtkastje heb gezet, loop dan naar de keuken om water op te zetten. Het dagritueel begint, gordijnen open, hout pakken en kachel aanmaken (altijd een leuk werkje), en op mijn blote voeten rondlopen door het huis, maar ditmaal weet ik dat ik zo terug zal lopen, met warme thee, met mijn computer, naar warme Jip die inmiddels zijn hele lengte over het bed zal hebben uitgestrekt en met moeite wat van 'zijn' plek zal opgeven. Ik sta even stil om voor het raam naar buiten te staren, naar het grijzige licht, naar het nattige straatje dat niet prijsgeeft of het lente of herfst is. Goddank is het lente.
Dan rijdt er heel rustig een camper voorbij, een zonnetje achterop schijnt me tegemoet: "sunlight". Het is alsof ik wordt gestoken, het is volgens mij de camper van Hen en Karel. Dan weet ik het weer, de camper  moet gekeurd worden deze morgen en Raymond zou samen met Hen gaan.
Het zet me aan het denken over de kracht van mijn zus en haar kinderen. Ach, ik ga me toch maar gelijk douchen en jaag terwijl ik naar de badkamer loop Jip van bed, wat kan mij het trouwens schelen dat het regent. Tijd om een plannetje te maken, waarom ga ik niet een paar daagjes met de hondjes op stap?