woensdag 14 maart 2012

Albert Heijn, Eftelingzegels.


Ze stond voor me bij de kassa en had ze niet drie goedkope anderhalve-liter flessen witte wijn op de band gezet, dan was ze me vast niet opgevallen. Ik bekeek haar uitgebreid, van gezondheidsschoenen tot en met het type rollator. Keek weer naar de grote flessen wijn, Albert Heijn, droog en fruitig. Toch mooi vier en een halve liter bij elkaar.
Kan zo'n frĂȘle oude vrouw zelf zoveel wijn verstouwen? Geeft ze een feestje?
Beige halflang jasje, een donkere rok. Zo bejaard dat ze bijna doorschijnend was. De rug heel krom, haar hoofd daardoor uit haar jasje stekend zoals een schildpad zijn kopje uit zijn schild steekt. Haar huid wit en vlekkerig, blauwige aderen dik op haar handen, de schedel duidelijk zichtbaar onder het warrige witte fluf dat ooit haar was. Ze steunde met een hand op de rollator, met de andere hand hevelde ze de rest van haar boodschappen van haar rollatormandje over naar de band.
Twee pakjes Tuc, twee pakjes vacuum verpakte worstjes, twee pakjes spritsen. Wat ze niet dubbel had gekocht was een onsje gelderse worst, een pakje gesneden Milnerkaas, en een net sinaasappelen die ikzelf niet gekocht zou hebben, ze zagen er al wat oud uit.

De jongen achter de kassa was hooguit zeventien, pukkeltjes, verbaasde ogen en een vochtige iets openhangende mond en zei nadat hij alle boodschappen gescand had tegen het breekbare mensje wat ze moest betalen.
Ze overhandigde wat vijf eurobiljetten, en graaide in haar portemonnee, hield haar hand daarna vol muntjes tussen de jongen en haar in. De jongen wees de munten aan die ze nog moest betalen.
Dank je wel hoor, zei ze tegen hem.
- Graag gedaan hoor mevrouw, wilt u Eftelingzegeltjes?
Ze keek hem aan en vroeg: wat voor zegeltjes?
- Voor de Efteling.
- Moet je die betalen?
- Nee, die krijgt u gratis.
- Doe maar dan. Hoe lang kan ik ze nog sparen?
- Nog drie weken.
- Drie weken?
- Ja, ik zal een spaarkaart erbij doen, met 4 Eftelingzegels ontvangt u een tientje korting op een toegangskaartje, u kunt de kaart als hij vol is inwisselen bij de counter.
Ze staarde de jongen over haar brilletje aan, hij staarde met zijn jonge blauwe ogen terug.
- Waar zit die winkel?
- Nee, bij de counter.
- Die weet ik niet te vinden, is dat hier om de hoek?
- De counter zit vooraan in de winkel.
Even bleef het stil, toen zei ze weer: dank je wel hoor. De jongen overhandigde een handjevol papier aan de vrouw, het bonnetje buitenom gevouwen. Ze pakte het aan, keek er even naar alsof ze twijfelde of ze het aan moest pakken, stopte het pakketje papier toch in haar tasje.

Mijn boodschappen schoven voorbij op de band, werden gescand. Twee pakjes Boursin, twee potjes zure room, twee pakjes gerookte visfilet, twee groenteburgers, een pak melk, een net sinaasappelen. Ik had de overeenkomsten tussen haar en mijn boodschappen al lang gezien, beiden hebben we zo onze zwaktes, ik voor vet, zij voor zout en wijn, en kopen we van veel dingen twee. Zij soms drie.

De flessen wijn had de vrouw het eerst in het mandje van haar rollator gedaan, en terwijl mijn boodschapjes werden gescand, ik mijn pincode intoetste deed zij met de vertraagde bewegingen die sterk aan een mime-artiest deden denken de rest van haar boodschappen in een tasje.
- Eftelingzegels mevrouw?
Nu keek ik in de jonge blauwe ogen, zag hoe ze snel even opzij flitsten, over de rij klanten die inmiddels was ontstaan, toen keek hij mij weer aan.
Ik zei: alsjeblieft, pakte de zegeltjes aan.
De oude vrouw stond nog steeds haar boodschapjes in te laden, en ik deed rustig mijn boodschapjes in een doosje, wilde haar niet opjagen. Alles ingeladen hebbend liep ze naar links en even keek ik ze besluiteloos na, wetend dat de uitgang rechts was. Ze realiseerde zich dat ze verkeerd liep en keerde om. Ik zette mijn doosje met boodschappen op mijn heup, en liep de winkel uit.