dinsdag 6 maart 2018

Voorjaar zonder Moon.


Deze ochtend voel ik het voor het eerst pas goed: de lente komt er aan. De ontberingen van het aanpassen aan een nieuw, nog lang niet af-huis worden daardoor lichter.
Het is een lente zonder Moon, en daar treur ik om. Ik mis mijn prachtige zachtaardige hondje.

Zojuist las ik toevallig een stukje over Davo, ook een schat van een hond. Ik schreef het na zijn dood voordat Moon in huis kwam (of was Moon er al? ik weet het niet meer) over het gedeelte van Davo's leven dat hij bij ons woonde. Fijne herinneringen en ook minder fijne (het bijt-incident waarna hij, geloof het of niet, depressief was). Een komisch hondje was het, je moest lachen als je naar hem keek omdat hij zo 'anders' was (bijna een karikatuur van een windhond) en heel rare huppeltjes kon maken met die kromme beentjes van hem. Of de duvel er mee speelt kwam ik gisteren ook een filmpje van hem en Jippie tegen. Davo al aardig hersteld van de ontberingen in Spanje, in een lichtgevend hesje, los en gelukkig naast de fiets rennend op een van de mooiste stukjes fietspad van Groningen. 'Het Schelpenpad', zo benoemd door mijn moeder. Het was vroeg, de mist lag nog op het veld, de zon probeerde er doorheen te dringen, een heel typerend filmpje voor mijn fietstochtjes met de honden daar.

Nu woon ik in een groter dorp. Lang uitgestrekt ligt het ruggelings tegen de Duitse grens, de enorme boeren monumentale behuizingen (sommige als kastelen!) verhalend van een zeer rijke historie, afgewisseld door kleinere 60-er en 70-er jaren huizen. Een prachtige oude kerk, een molen, een hoofdweg waarvan zelfs de klinkers behoren tot beschermd dorpsgezicht. Ik woon in een grote voormalige boerderij, in een wat minder monumentaal pand dan de meeste boeren-behuizingen, maar ruim 100 jaar oud, groot en met duidelijke kenmerken die in het dorp passen, dat weer wel. We kochten het vanwege de schuur, die bood mogelijkheden voor de toekomst van de meubelmakerij. En de honden vielen als een blok voor de prachtige tuin. Ze zeiden nog net niet: ja, deze willen we! Maar het was duidelijk, zoals honden duidelijk kunnen zijn: ze renden over de heuvels, dronken uit de vijver, gingen liggen in het zand bij het water, joegen de fazanten op en vonden de woning van de vos.

Moon heeft vanaf dag 1 hier los gelopen. Nou ja, ze liep eigenlijk overal los want ze ging altijd maar kort bij mij vandaan, kwam altijd weer gauw bij me lopen. In december dacht ik: ze wordt een daagje ouder, naar haar kijkend als ze door de tuin liep. Ik ging, rond 10 december geloof ik, niet met haar naar de dierenarts omdat ik dacht dat ze ernstig ziek was, dood zou gaan. Ik ging voor advies voor een ouder wordende hond. Ik was niet voorbereid op de woorden van de dierenarts, of op de uitslag van het bloedonderzoek. Als een nietsvermoedende sukkel stond ik in de wachtkamer op de uitslag te wachten, Moontje zat al weer veilig in de auto bij Jip.
Maar goed, als het aan de dierenarts had gelegen had Moontje die dag al naar de hemel gegaan. Woorden van een hondenvriendin deden me besluiten Moon zo lang mogelijk bij me te houden, ze had immers geen pijn.

Er volgden intens beleefde dagen. Het schoonmaken/verbouwen, al het werk in huis kon me gestolen worden, ik deed bijna niets meer. Ik ging met de honden naar hun favoriete speelplekken, at pannenkoeken met ze, zat uren lang vijf sterren sudoku's (zodat ik even nergens anders over kon denken) invullend, uitstuffend, opnieuw invullend, bij de honden op de bank. Moon's kopje zoals altijd op mijn schoot liggend, of op mijn schouder/nek, of ingeklemd tussen de bank en mijn taille. Diep tevreden zuchtend lag ze daar, de wereld kon haar gestolen worden als ze maar bij mij was. En andersom was dat ook zo. Ik streelde haar fluwelen vel, keek naar die prachtige tijgerkleur, haar witte kniekousen en staartpuntje, voelde aan de tere ribben, voelde het kloppen van haar hart. Elke dag kookte ik pasta voor hoor, met tonijn, en toen ze dat ook niet meer lustte kocht ik wilde zalm, biologische soepkip, maakte feestgerechten voor haar, maar op een gegeven moment wilde ze ook dat niet meer. 30 december 2017. De dood heeft maling aan feestdagen, dat wist ik al lang. Het was volle maan, er werd vuurwerk afgestoken in de verte. Vanuit huis kon ik in het heldere maanlicht de heuvel zien waar we Moon hebben begraven.
Jippie heeft dagenlang een ruime bocht gemaakt om de plek voor de buitendeur waar hij afscheid had genomen van Moon. Tom rende er gewoon over heen.

Nu is het bijna lente. De eekhoorn komt regelmatig eten. Vogels hakken in de potjes waarin ik een mengsel heb gemaakt van vet, zaden en meelwormen.  Ik zie waar de vorige bewoners krokussen hebben geplant, dezelfde soort die ik in mijn tuin had. Ik mis blauwe druifjes, hyacinten en narcissen die ik van mijn vriendin heb gekregen. Een ander huis, een ander voorjaar. Straks komen de bouwvakkers weer terug die maandenlang aan een ander karwei hebben gewerkt. Maar in maart is mijn huis toch echt aan de beurt. Jippie. Ik ben er klaar voor.