woensdag 28 april 2021

Ineke den H.

Na alles gedaan te hebben wat nu eenmaal elke morgen moet dwaalden mijn gedachten vrijuit, terwijl ik aan mijn thee nipte die nog te heet was. Achter het raam de uitbundige magnolia, die, vijf, zes meter hoog, de straat en het huis versiert. Op het gras de afgevallen bladeren, witroze fluweel in het groene lentegras. 

De zon schijnt en straks ga ik even een eindje anti-depressie-corona-rijden en mijn volgende gedachte was aan "ooit" toen ik nog naar mijn moeder kon lopen, of met mijn vader kon praten die deze week honderd jaar geleden geboren is. Wat zou hij zeggen. Wat zou hij van deze wereld vinden? Van Covid-19? Van mijn moeder weet ik het eigenlijk wel, zo lang is zij niet weg en haar optimisme en haar aanpassingsvermogen waren groot. Maar mijn vader .... die zou zorgen hebben over de wereld zoals die nu is, met name over de achteruitgang van de natuur, zou dat in relatie zien tot wat er nu gebeurt met dit klote-virus.  


In gedachten liep ik de lanen van mijn jeugd, wat eigenlijk meer straten waren. Handen over de dichte ligusterhagen of langs de tralies van een groot hek.

Er schiet vanuit het niets opeens een naam te binnen: Ineke den H.....! Even ben ik stil want verbaasd over de wonderlijke geest. Ineke den H...... ! 


Geforceerd probeerde ik een tijdje geleden (voor de zoveelste keer) haar achternaam te herinneren, maar het lukte niet, niet via Facebook, of LinkedIn, niet via Google Maps of andere sites. Iets met een O, Molenaar? Ik zocht op Molenaar in combinatie met straatnaam en vond veel vrouwen, ook een vooraanstaand arts en even hoopte ik dat dit “mijn” Ineke was, dat zij een briljante geest was gebleken, maar in de foto herkende ik niets bekends.


En nu, nu de zon schijnt en ik staar naar een straat die het tegenovergestelde is van de straten uit mijn jeugd, herinner ik me haar achternaam. Haar beeld bleef me al die jaren wel helder bij: klein, sluik haar en een smal gezicht, mager, katoenen grote jurken die misschien van een grote zus waren? en als ik eerlijk ben met de geur van armoede om haar heen. Een sterke bril, waarachter kleine oogjes. Ze werd gepest, ook dat. 

Ze mocht vaak op mijn rug nadat ik haar had opgehaald om naar school te gaan, en toen ik ging verhuizen beloofde ik haar vanuit een sterk gevoel van verantwoordelijkheid (ik was tien jaar en vocht als Ineke gepest werd): dit is niet de laatste keer dat jij op mijn rug zit.!


Zoals dat gaat vergeet je zulke plechtige beloftes niet, vroeg ik me vaak af wat er van Ineke terecht gekomen is. Zelfs liep ik (lang geleden alweer) bij een bezoek aan Rotterdam nog eens door haar straat en zocht ik naar een bekend naambordje, maar vond het niet. En het leven ging gewoon verder. Toch dacht ik nu en dan aan haar. Deze weken zat ze dus zelfs regelmatig op mijn rug, omdat ik haar achternaam niet meer kon herinneren, en zojuist heb ik haar eindelijk (zo voelt het althans) na vijftig jaar, op haar eigen benen gezet.