dinsdag 1 november 2016

Hoarding.


Met verbazing en afgrijzen keek ik de afgelopen jaren regelmatig naar tv-programma's over hoarders/verzamelaars. Wat bezielde die mensen om zoveel spullen te verzamelen? En, wat bezielt mij om naar die programma's te kijken? Wat fascineert mij zo? Of komt het omdat ik zelf heel slecht afstand kan doen van spullen? Ik was zelf jaren lang mijn poesie-album kwijt omdat ik teveel dozen met 'nostalgie' spullen op zolder heb staan, dus de aanleg tot 'hoarding' of 'verzamelen' zit zeker in me.

Uiteraard zit er een tragedie, post traumatische stress of een andere stoornis achter hoarding, maar mocht de hoarder zich dit al bewust zijn, dit weten heeft geen verschil gemaakt en hij/zij is verstrikt geraakt, vastgelopen in de gevolgen van verzamelwoede. Ze kunnen hun normale leven niet hervatten, blijven stapelen, uitzoeken, herstapelen terwijl het leven hen letterlijk voorbijgaat, vrienden en familie uiteindelijk wegblijven. Hoarding drijft hen soms letterlijk hun huizen uit tenzij iemand van buitenaf ingrijpt. Soms is dat de gemeente omdat de buren de overlast en het ongedierte niet meer kan verdragen. Soms is het de dierenbescherming of politie of de sociale dienst. Dan begint het proces waarop de verzamelaar het probleem onder ogen moet zien.

De Amerikaanse programma's zijn 'van dik hout zaagt men planken'. Er is tijdsdruk, de gemeente heeft een datum gegeven waarop de tuin en/of het huis weer vrij moet zijn van rommel, een inspecteur komt dan-en-dan langs en mocht er dan niet zijn opgeruimd wordt het huis als 'onbewoonbaar' aangemerkt en derhalve rijp voor 'demolotion'. Dat slopen lijkt te drastisch, maar vaak zijn deze huizen van hout en door de combinatie van vocht en slechte ventilatie versus stapels kranten/afval/muizen/termieten is het huis soms inderdaad reddeloos verloren. Niet zelden liggen er dode dieren tussen al het afval.
Iemand die contact heeft met de hoarder probeert deze te laten inzien dat het nu echt allemaal opgeruimd moet. Een container komt, hulptroepen komen (vaak een zoon of dochter met wat aanhang) en dan begint de dans om de hoarder heen. Wanhopig proberen de hulptroepen dingen weg te gooien ziende dat de hoarder alles weer uit de container loopt de sjouwen, dit weer ergens anders probeert te bergen, vaak mompelend dat het nog bruikbaar is, waar bemoeit men zich mee, etc etc.
Het waarom van het opruimen ontgaat de hoarder, de opruimwoede van de mensen om hem/haar heen irriteert en frustreert in hoge mate, tot aan wanhoop toe. Die Amerikaanse programma's frustreren me, er lijkt geen aandacht voor 'het waarom' mensen spullen verzamelen.

In Engeland gaat het er anders aan toe, tenminste, voor zover je ziet. Een gespecialiseerde psychiater gaat een kijkje nemen, een wat gladde man van middelbare leeftijd die met zijn donkere haar en lichte groengrijze ogen de mensen begrijpend aanhoort temidden van het volgestouwde stinkende huis. Hij vraagt naar hun verleden, vrijwel altijd komt een groot verlies ter sprake. Een verloren kind, broer of zus, ouders of levensgezel. Hij knikt begrijpend, kijkt eens om zich heen, zegt dan: hoe lang kan je de huiskamer al niet meer in? Of: slaap je hier echt? Kom je wel eens buiten? Krijg je wel eens bezoek?
Zelden raakt hij iets aan, maar hij kijkt, kijkt, en de hoarder ziet hem kijken, geneert zich niet zelden.
Er zijn een paar gevallen die me bij zijn gebleven. Een was van een puissant rijke, wat oudere man, levend in een gigantisch huis in het centrum van Londen. Het huis alleen al zal miljoenen waard zijn geweest. Eenmaal binnen schrik je je rot, het huis was volgestapeld met kranten, boeken, afval, kapot antiek meubilair. Dik spinrag knoopte alle rotzooi aan elkaar. Het bed waarin hij sliep was zwart van het vuil. Duiven vlogen in en uit door de een gebroken raam. Een spookhuis.
Hij vertelde: zijn ouders waren gestorven, en helaas ook zijn broer op nog jonge leeftijd, zijn vriendin had hem een jaar of wat geleden verlaten.

Deze man werd mee genomen naar buiten, de psycholoog en de verzamelaar gingen iets bezoeken maar wat precies weet ik niet meer, in ieder geval iets waar het leven nog doorging maar waar ook ruimte was voor het verleden, antieke spullen, boeken. De 'verzamelaar' keek rond, knikte, wilde hulp, zijn leven terug.

Een groepje van twee of drie vrouwen die in dienst zijn van de gladde hoarding-psycholoog kwamen helpen opruimen. Vastbesloten, maar met gevoel voor de problematiek er achter. Het raam werd gerepareerd en de duivenpoep van de vloeren gestoken. Je zag uiteraard niet hoeveel uur er werd geruimd en schoon gemaakt en het was wel duidelijk dat ze niet het hele huis konden opruimen, maar wel werden een paar kamers uiteindelijk weer bewoonbaar. Aan het einde van het programma kreeg de man bezoek van zijn ex-vriendin. Ze dronken een glaasje wijn aan een gerepareerde, nu weer vierpotige tafel.

Uiteindelijk vond ook ik mijn poesie-album weer terug. Ik bladerde erdoor, zag het fraaie bijna getekende handschrift van mijn vader, het puntige van mijn moeder, de blanco blaadjes van al diegenen die beloofd hadden erin te schrijven en het nooit deden. Op een van de laatste pagina's stond een zelfgemaakt gedichtje van mijn lieve vriendin Marrie. Met het klavertje vier erbij geplakt dat zij ooit vond. Nee, ik verzamel niet, ik koester wat dierbaar is.