zondag 2 oktober 2011

Berlage in Usquert.


Hoe komt een architect als Berlage in vredesnaam ertoe om in het mini-dorpje Usquert, bovenin Groningen een gemeentehuis te bouwen.
De burgemeester wilde een gemeentehuis dat niet aan een willekeur van allerlei bouwstijlen ten onder zou gaan, zoiets geloof ik. Hij schreef Berlage. Die zou met dit gemeentehuis het laatste bouwwerk dat hij ontworpen had voltooid zien. Eind 1929, als ik goed heb opgelet. De 1200 gulden die er nodig was om het laatste stuk van de toren te bouwen betaalde Berlage uit eigen zak.
Het is een mooi moment als je tussen al die Groningse huizen opeens dat vrij kleine gemeentehuis ziet staan, met die grandioze toren. Venetiaanse invloeden, Frank Lloyd Wright, Amsterdamse School, het inspireerde Berlage.

De rit naar Usquert was geweldig. Groningen op zijn mooist. Slingerend door kleine plaatsjes, kijkend naar de felgroene soms lichtglooiende oneindigheid. Stevig gemetselde eeuwenoude kerkjes op terpdorpen passerend. Koeien, paarden, veel fietsers, hier en daar een tractor die een stofwolk opwierp. Het had lente kunnen zijn als de bomen al niet geel of bruin hadden gekleurd.

We bekeken met zijn viertjes het gemeentehuis, zagen de ouderwetse stortbakken, het precieze paneelwerk, de tegels, metselwerk, fraaie op maat gemaakte zinken goten en mooie vierkante hemelwaterafvoerbuizen, strakke glas in lood ramen. Het gebouw rook naar ouderwetse boenwas, de toiletten hadden een stortbak die ik nog kende van ons huis vroeger.

Aangezien het 26 graden was gingen we een klein stukje verderop op een terrasje koffie drinken. Broodje erbij. Het broodje was zeer Gronings, een kaal wit bolletje waarop wat gerookte zalm lag. Nee, een ander broodje was er niet en een beetje bieslook hadden ze vast niet in huis. De uitsmijters waren van Groningse kwaliteit: drie eieren, en net nog even drillerig wit, langs de rand van het bord een schijfje komkommer en een plakje tomaat. Langs de stoep stonden de motoren warm te draaien van de heren die ons zojuist nog joviaal "ook een goeiemorgen" hadden gewenst.

De motoren knalden het straatje uit, en ook wij stapten even later op. Peet kust zijn broer Leo en diens vriendin gedag, net als ik. Leo staat nog bij zijn auto waar hij eerst nog een andere broek wil aantrekken voordat ze weggaan, wij lopen terug naar onze auto, en ik rommel in mijn tas op zoek naar mijn autosleutel.
Er komt een dame aan van middelbare leeftijd, samen met twee langharige teckels en terwijl zij langs ons loopt zegt ze: "vast en zeker geen noorderlingen", en als ik vraag "waar ziet u dat aan?" zegt ze zonder op te kijken: "die kussen geen gedag op straat". Goed dat Leo op dat moment zijn broek nog aan heeft.