Het ontbijt is amper binnen of we krijgen bezoek, P staat voor de deur. In het nog pruttelende 45-km autootje dat op de inrit staat zit zijn invalide vriend. Zijn we welkom, vraagt hij. Ja natuurlijk! We helpen vriend vanuit het autootje in de invalidenkar en P rijdt de kar, waarin zijn vriend als een zachte vormeloze zak in zijn riemen hangt, naar binnen. P hijgt en kreunt terwijl hij de zware wagen over de drempel wrikt en hem ergens in de buurt van de eettafel installeert. Jassen uit. Daarna valt hij op een stoel neer, slaat zijn benen en armen over elkaar en hijgt dat hij even moet bijkomen. Oud, gerimpeld, moe. Sterk hangt de geur van oude mannen, sigarenrook en een slecht schoongehouden huis om hem heen. Maar ik zie in zijn bewegingen de flair die hij als costumier/kunstenaar nog steeds heeft. Oud geld, een goede opleiding, ook dat. In mij roert een mengeling van weerzin/treurnis en nieuwsgierigheid/blijdschap over zijn komst.
Koffie. De bekende "hoe is het" vragen gaan over en weer. De radio speelt ondertussen op de achtergrond zachtjes de beste 2000 van dit jaar, de houtkachel loeit. Ook mijn moeder is er, en al snel praten we over de liedjes van vroeger.
Dan start op de radio een liedje van Whitney Houston. "Ik heb haar tante gekend" hoor ik rechts van me P zeggen. Pardon? "Ja, ik werkte jaaaaaren geleden bij de TV en de KRO had een programma dat "Zaterdagavondakkoorden" heette. Dionne Warwick kwam, maar tot grote schrik van de KRO droeg ze een lange broek. Ja, dat kon natuurlijk niet in die tijd. Ik ben toen even met haar naar C & A gegaan om een jurkje te kopen. Datzelfde jurkje droeg ze nog een keer bij .....".
Er verandert iets in hem en ons terwijl hij vertelt, over de zwart-witjaren van de televisie, toen hij nog geen vriend had met MS, hij geld als water verdiende, zijn familie over liet komen naar St.Tropez om ze te verwennen met een vakantie, hij zijn achternicht Doris Day nog regelmatig zag. Tijdens de verhalen licht het grauwe weer buiten even op en is binnen de koffie troostrijker, de cake zoeter, de mensen jonger en weer gezond.
Dan gaan ze weer. Onhandig klont de invalidenkar tegen de deurposten aan, de drempel over naar buiten. Er wordt gedemonteerd, riemen aangesjord, en de kar weer in het 45-km autootje geschoven. Opluchting overvalt me. We zoenen, ik voel iets nattigs en onwillekeurig veeg ik met mijn mouw langs mijn wang. Het wagentje pruttelt achteruit weg en even denk ik dat P, gehinderd door een blind oog, bij het draaien een boom zal rammen, maar het gaat goed. Zwaaien. Zo snel mijn benen kunnen ren ik het huis weer in.
woensdag 26 december 2007
Eerste Kerstdag
Bij Marijke en Har, hond uitlaten, donkere weg, afwisselend huizen en boerderijen waar licht brandt, hier en daar een kerstboom, een maantje dat een beetje verscholen gaat achter een dunne wolk, geen hond (behalve Yardan) te zien. Groningen viert kerstfeest. In een vervallen boerenschuur brandt tl-licht en een koe loeit. Het klinkt weemoedig en hol. De takken van de bomen werpen bizarre schaduwen op de weg. Lopend raak ik een beetje in trance. Dan lijkt het of de donkere weg naar me toe komt en het fietspad onder mijn voeten verandert in het oneindige. Je zou voorover kunnen vallen in je eigen schaduw en oneindig kunnen vallen, straight into oblivion, zoiets. Yardan staat opeens stil en trekt me de berm in, krast met zijn harde nagels in het gras, waardoor alles weer normaal wordt.
Later overvalt dit bizarre gevoel me weer terwijl ik in ma's 45km-autootje binnendoor naar huis rijd, plankgas rijdend terwijl de smalle weg zich automatisch in het licht van de koplampjes voor mijn wielen uitrolt. Afwisselend ben ik gespannen en alert om te zien waar ik in godsnaam ben, en even later rij ik volslagen afwezig, mijn blik op oneindig, opeens denkend dat ik overal ter wereld zou kunnen zijn, niets bekends waarnemend in dit mystieke maanverlichte Groningse land.
Later overvalt dit bizarre gevoel me weer terwijl ik in ma's 45km-autootje binnendoor naar huis rijd, plankgas rijdend terwijl de smalle weg zich automatisch in het licht van de koplampjes voor mijn wielen uitrolt. Afwisselend ben ik gespannen en alert om te zien waar ik in godsnaam ben, en even later rij ik volslagen afwezig, mijn blik op oneindig, opeens denkend dat ik overal ter wereld zou kunnen zijn, niets bekends waarnemend in dit mystieke maanverlichte Groningse land.
Abonneren op:
Posts (Atom)