zondag 25 maart 2012

Terras in Drente.


We stopten in een prachtig dorp, hobbelkeitjes als wegen, rieten daken, boerderijen en schuren die verwezen naar tijden die voorbij zijn gegaan. Onze ogen zochten een restaurant, we hadden zin in koffie.
Dat restaurant vonden we in een rietgekapte, prachtig gerestaureerde boerderij, op een hoek. Het terras lag in de zon, twee tafeltjes waren bezet, de rest wachtte geduldig op meer. Op het parkeerplaatsje stond een cabriolet naast een old-timer. Mijn Panda zette ik er naast.
We namen plaats zo ver mogelijk van twee hoogblonde, bezonnebrilde wat oudere en champagne drinkende vriendinnen, toch konden we ieder woord verstaan dankzij het volume waarmee gepraat werd. Zo raakten we op de hoogte hoe de dames elkaar hadden leren kennen, waar ze graag aten, en wat hun plannen waren voor de komende tijd.

Wij bestelden koffie verkeerd, Peet bestelde er een brownie met een bolletje ijs bij. De serveerster, gitzwart haar, ogen als Bambi, tenger en met een koket kort en vlot gestrikt stropdasje, kletterde onhandig op haar plateauzolen over de Drentse zwerfkeitjes van het terras.

Pal naast de hard sprekende dames zat een oud stel stilletjes van hun koffie te genieten. Achter hen slingerde de hoofdstraat waarop regelmatig verkeer langsronkte. Fietsers, wandelaars, motorrijders, veel cabrio's en al van ver hoorden we een optochtje aankomen van trikes met hard ronkende motoren en omgeven door een bubbel knetterharde radiomuziek. Zwarte helmen, zonnebrillen als insectenogen, leren jassen, grijze snorren, de dames als op een troon hooggezeten achter hun man, er daar weer bovenuit staken de antennes waaraan een beer of een vlag wapperde. Zij keken naar ons, wij naar hen en toen waren ze al weer voorbij. Het geluid stierf uit, rust keerde weer.  Ik roerde in mijn koffie en dacht aan mijn nieuwe fiets, ook een trike, maar dan zonder lawaai.

Een jonger stel slenterde naar een tafeltje. Type Friso en Mabel. De iPhone werd op tafel gelegd, er werd breed geglimlacht met mooie gelijke tanden. Hij wilde een biertje, zij een witbiertje dat helaas niet verkocht werd. Dan maar een roseetje.

De dames bestelden ondertussen een vijf-gangen lunch, en bij gebrek aan een lunchkaart werd uitgebreid door de serveerster uitgelegd dat je bij dit restaurant verrast werd, dus vlees of vis, maar geen vaste gerechten. De dames wilden wel verrast worden, en ze wilden nog een glaasje wit.

Wij bestelden ook, wilden ook wel verrast worden, en kozen voor het visgerecht, dat even later geserveerd werd. Het was een zalmgerecht. De serveerster legde uit wat de verrassing op ons bord precies inhield, en vroeg of we nog iets wilde drinken. Doe mij maar een witbiertje, zei ik heel gemeen.
- Helaas, dat hebben we niet.
- Dan even niets, dank u wel.
We bogen ons over onze zalm, die in drie variaties op ons bord lag, samen met een wasabi-mayo, wat zeekraal, drie boontjes en nog iets wat ik ben vergeten. Twee schaaltjes zelfgebakken brood en boter werden nog op tafel gezet. Wij aten en beoordeelden de maaltijd. De serveerster kletterde ondertussen aldoor over het terras met bestellingen, veel brownies met ijs kwamen voorbij. Het was druk geworden.

Een zelfbewuste man, type Martin Bril, liep relaxt rond, sprak wat met andere mensen aan het tafeltje naast hem. De hardsprekende dames hadden hun stemmen gedempt, eindelijk. Friso en Mabel vertrokken weer, nog net zo breed glimlachend als toen ze kwamen, en ik spotte aan een ander tafeltje een heel bejaard dametje dat aan een groot glas bier zat te nippen. En er zat een man met een gezicht als van klei, ook hij nam koffie met een brownie.

Zullen we nog een koffie nemen, vroeg Peter. Welja, zei ik, de koffie is hier heerlijk, maar ik lust er wel een bonbon bij. We bestelden bij de serveerster nogmaals twee koffie verkeerd, en, heeft u er een bonbon bij? Jazeker, sprak ze, haar donkere ogen blij heen en weer kijkend in de onze. Ze ging opnoemen wat hun chocolade-arrangement inhield. Veel. Nee, dat is niet de bedoeling zeiden wij, we willen gewoon één pure bonbon. Dat kon niet, zei ze. "Kunt u ons niet nogmaals verrassen?" probeerde Peet nog. Maar helaas, ditmaal niet.

We dronken onze koffie verkeerd, die anders en veel te sterk was en opeens was de zon niet warm genoeg meer, het windje net even te fris, we wilden weg. Peet liep naar binnen om af te rekenen. Ik volgde hem, benieuwd hoe het restaurant er van binnen uitzag. Donker. Groot. Veel balken, waartussen planken. Maar een chique uitstraling.
Achter een balie stond de ober die tussendoor ook nu en dan even op het terras iets had geserveerd. Voor hem stond een schaal met paaseitjes, en ik vroeg aan de man: zit daar een puur chocolade-eitje tussen? Jazeker, zei hij, wees met een vinger welke. Ik nam het eitje, en Peet nam er ook een. Terwijl we groetten, weer naar buiten liepen, pelden we het papiertje van het eitje. Het was inderdaad puur.