zaterdag 14 juli 2012

Lijster.


Ik heb wel wat met lijsters. Ze zingen erg mooi en hebben een panterborstje, mooie vlekjes. Mijn oma die al heel lang geleden overleden is, de Rotterdamse, de dochter van Marie de palingboer, met de prachtige naam Maria Elisabeth Patijn, ja die dus, die kon toen ze jong was mooi zingen. Ze noemden haar ook wel "de lijster", vertelde ze me trots. Soms zie ik oma gewoon voor ogen, hoe ze rondliep in haar huis en mijn opa (die zelden van zijn stoel afkwam) van koffie voorzag of van eten. Ze had mooie benen en was daar trots op. Zo oud als ze was had ze nog prachtige slanke enkels. Enkels die mijn zus van haar geërfd heeft. En weinig grijs haar. Sterk was ze, heel sterk.
Haar negen kinderen zijn en waren ook sterk. Eentje stierf heel jong aan leukemie, Chrissie, maar met de rest ging het goed. Hoewel, mijn vader is (en dat is in mijn familie heel jong) slechts 64 jaar geworden. Een sterk lijf, maar geen sterk hart. Mijn vader was blij met dat sterke lijf, hij sloeg met zijn platte hand op zijn buik als hij vond dat hij, voor zijn doen, wat te zwaar werd. Hij bromde vaak dat hij het erg vond dat mannen zo dik werden, zich zo lieten gaan. 's Zomers was mijn vader bijna mager te noemen, altijd was hij aan het werk, alleen stoppend om een sigaret te roken en koffie te drinken of te eten. Zijn hele leven lang droeg hij dezelfde broekmaat.

Maar om op de lijster terug te komen, de vogel bedoel ik, ze zijn volgens mij wel hartstikke kippig. Of dom. Jaren achtereen vlogen ze tegen de ramen van de aanbouw. Geen idee waarom. Ik plakte stickers, hing gordijnen op. Het mocht niet baten want toen vlogen ze tegen de voordeur op, of tegen het keukenraam. Nu zijn vrijwel alle ramen afgedekt en ze lijken eindelijk te weten dat ze niet DOOR mijn huis kunnen vliegen.

Gisteren liep ik de garage in om de auto buiten te zetten en boven mijn hoofd hoorde ik tussen het hout dat op de balken ligt wat ritselen, fladderen. Ik moest even zoeken want het is donker daarboven, maar toen zag ik hem, een jonge lijster. Kort staartje, en al een beetje verfomfaaid, vast van het tegen de ramen aanfladderen. Ik dekte de ramen af met handdoeken, probeerde hem eruit te jagen, per slot van rekening staat er altijd een deur open, maar nu ook de dubbele deuren. Het mocht niet baten, een lijster kan geloof ik alleen maar omhoog vliegen, dus hij knalde tegen de doorschijnende dakplaten die op twee plaatsen het dak bedekken.
Ik liet de dubbele deuren openstaan en ging met de honden naar het bos. Hoe kippig zou een lijster zijn als hij de uitgang dan nog niet zou vinden?

Toen ik terugkwam zat ik zo aan de lijster te denken dat ik bijna de garage ramde. Echt, ik raakte een van de openstaande deuren die met een knal tegen de garage aansloeg. Ik liet de auto staan en ging eerst kijken of de vogel weg was. Nee. Het domme jong zat er nog. Ik haalde een trapje, negeerde de nieuwsgierige buurman die altijd loopt te kijken wat je doet, probeerde met een bezem de vogel de kant van de deuren op te jagen. Knal, tegen het dak, en weer. Hij had zich blijkbaar bezeerd want hij vloog niet terug maar greep zich vast aan de onderste balk waarop de doorzichtige dakplaat ligt. Dat is ongeveer op 1.70 dus daar kon ik bij. Ik bedacht me geen seconde, ik sprong met één been over de grasmaaier, RATS, mijn hand op de lijster, hem in het spinrag drukkend, ik nog half hangend over de maaier, mijn gewicht tegenhoudend zodat ik de lijster niet zou pletten. Ik stapte nu ook met mijn andere been over de maaier heen, pakte voorzichtig met twee handen de vogel vast. Die scheet en schreeuwde. Het is altijd verbazend om een vogel vast te houden. Ze wegen niets, maar de veren zijn direct warm in je hand en je voelt zo snel het hartje kloppen. Ik deed geen moeite om zijn vleugels even langs zijn lijf te vouwen, zoals hij in mijn handen zat stapte ik snel naar buiten, hield hem richting bomen, roefff, weg was hij. Nu pas zag ik dat er wat bloed aan mijn handen zat. Even stond ik daar te peinzen, was hij ernstig gewond geweest? Nee, daar vloog hij ook te rap voor weg, het komt wel goed met hem.

Binnen ging de telefoon. Het was vriendin Birgit die vertelde dat haar dinsdag weggevlogen parkiet gevonden was, maar dood. De kat van de buren ..... we troostten elkaar met het verhaal van de geredde lijster, en van het (helaas korte) geluk van de parkiet, die drie dagen van zijn vrijheid had genoten. Als variatie op Tennysons beroemde kreet dat je beter kunt liefhebben en verliezen, dan nooit te hebben liefgehad zeg ik voordat we gedag zeggen: it's better to have lived and lost, then never to have lived at all.