woensdag 14 november 2007

Hond


Mijn beste vriend, warm ligt hij naast me op de bank. Hij slaapt, ik typ. Grijs ligt zijn spitse schedel op de rode deken, een oor ligt netjes naar achteren op de hals gevouwen, het andere oortje ligt wat slordig tegen het kussen. Fred ademt regelmatig, diep. Mijn ogen tasten zijn lijf af, en ik denk terug aan de tijd dat hij jong en sterk was, dat hij soms omviel van enthousiasme en pure gekte, zoals hij nu omvalt als hij zich gewoon uitschudt, maar nu van pure ouderdomswiebeligheid. Opeens denk ik aan de rozenblaadjes die ik zag liggen op het terras en mijn gedachten dwalen naar tijden en plekken waar ik eigenlijk niet wil zijn. Ik leg mijn hand op Fred's ribben en ben weer terug, hij schrikt wakker en even voel ik een raar schokje, dan ademt hij weer rustig verder. Scherp liggen de ribben onder het dunne fijne vel. Ik voel het hart kloppen, rustig, met af en toe een extraatje. Sterk voelt dat hart. Ik weet dat hij met rust gelaten wil worden, maar toch .... ik kan het niet laten, bijna automatisch streel ik het tere plekje waaronder zijn hart zichtbaar klopt, en bizar genoeg voel ik mijn eigen hart even overslaan. Ik stop met strelen en onder mijn stilliggende hand voel ik Fred's hart opeens heel snel kloppen, ik zie dat hij een oogje open heeft en naar me kijkt. Zo staren we elkaar even aan. Met tegenzin laat ik hem los. Hij rekt zich traag uit, zucht diep en legt zijn hoofd weer neer.