vrijdag 29 juni 2012

Loopmeditatie - schoenen.



We (Hennie en ik) zitten op een terras achter een enorme koffie verkeerd/koffie, op het grote plein in Denekamp, ik met mijn nieuwe sandalen aan die ik zojuist net voor sluitingstijd heb gekocht. Sandalen die heerlijk zitten maar die ik zo op het uiterlijk niet gekocht zou hebben. 

Een uur hiervoor liep ik nog op andere schoenen (vrij oude sandalen) in het bos bij Ootmarsum. Het Springendal.
Het was er trouwens weer mooi, in dat Springendal bedoel ik. Zo mooi dat ik wat licht in mijn hoofd en duizelig werd. Het dreigde naar regen en af en toe viel er ook een spettertje, maar er was vooral veel dansend licht, zonlicht gefilterd door dik gebladerte. De vochtige zachte grond rook naar herfst, paddestoelen, mos. Maar het was te nat voor mijn al wat oude sandalen, langzaam zag ik het leer rond de tenen donker kleuren. 

Dankzij een ‘u bent hier’-bord hadden we een korte route gekozen die met groengele bijna niet te onderscheiden pijltjes was aangegeven, 4,5 kilometer. We wandelden over de paden die net toestaan dat je met zijn tweetjes naast elkaar loopt, soms dwingen om even achter elkaar te gaan. We vonden midden in het bos een fraaie oude boerderij, verbaasden ons over metselwerk dat ingeklemd lag tussen eiken balken. Grove pen en gat verbindingen waren zichtbaar. We hoorden een jonge ree roepen, liepen langs een plek waar veel machtige beuken door een storm zijn vernietigd, keken bewonderend naar het hoge oude graan dat alleen nog maar op speciale plekken wordt gezaaid, en we zagen velden vol intens blauwe korenbloemen. We werden soms gepest door steekvliegen en voelden naarmate we moe werden hoe de broeierige atmosfeer het onze longen moeilijk maakte.
Het leek een klein piepstukje, wat is nou 4,5 kilometer? Toch stonden we op een gegeven moment wat trillerig van de honger, en alsof we een tocht van 25 km aan het lopen waren, gulzig chocolade weg te kauwen. Onze moeie benen wilden rust, de auto wilden we terugzien. Met de nasmaak van de chocolade nog in onze monden zagen we een paar minuten later aan het eind van de bomenrij de auto staan. Goddank. Thee uit een thermoskan en even zitten op grove houten banken, uitkijken over de parkeerplaats die met verbijsterend groen gras getooid was, terwijl mijn benen rustten op de hier en daar nog natte tafel. 

We wilden voordat we naar ons logeeradres in Denekamp zouden gaan ook nog naar Ootmarsum, even door het dorp wandelen, iets eten. Maar we waren er nog maar net of ik struikelde, zag en voelde tot mijn verbazing de schoonzool van mijn sandaal finaal los liggen. De zool flapte met iedere stap voor me uit. Ik besefte dat ik nu geen geschikt schoeisel bij me had voor de workshop loopmeditatie die we dit weekend in Denekamp gingen doen.  
Hennie opperde om even bij de vlakbij gelegen VVV te vragen waar we een schoenenwinkel konden vinden. We stapten het vrolijke blauw van de VVVshop binnen. Voor ons werd een oudere vrouw geholpen die naar het restaurant “onze maria” informeerde. De medewerkster schudde haar hoofd, ze kende het niet, bedoelt u niet Maria en Frans? De al wat oudere vrouw zei nee, volgens haar niet, het klonk niet bekend.  De VVV-medewerkster zei toen: bedoelt u misschien Antonio e Rita? JA! Zei de oude vrouw, pakte blij het papiertje aan waarop de VVV-mevrouw het adres had genoteerd. Hulde. Nou, deze VVV-medewerkster zou ons vast wel een schoenenzaak kunnen wijzen. Hoewel. Ze fronste na onze vraag. Nee. Je kon zien dat het ze stoorde dat ze ons niet kon helpen, wel opperde ze om in het telefoonboek te zoeken voor de sluitingstijden van de winkels in Denekamp, want daar waren wel schoenenzaken. In het centrum op het plein, voegde ze nog toe. Maar nee, we wilden er liever direct heen, het was namelijk al tegen vijf uur en er was vanavond geen koopavond.  

Midden in het centrum van Denekamp vonden we inderdaad een grote schoenenzaak. Ik liep inmiddels op grove wandelschoenen die ik ook bij me had.
Sale, schreeuwden de affiches op de ruiten. Binnen een paar minuten duwde Hen me een schoen in de hand die ik met weerzin bekeek. Wit met kleurige klittenbandstrippen. Een tientje. Wat kan jou het schelen, zei ze, als ze passen ben je voor een tientje klaar. Maar ondertussen pakten mijn handen ook sandalen, en een wat hogere wandelschoen die ik gewoon grappig vond. Alle drie de schoenen zaten lekker, dus stond ik even later met een plastictas buiten waarin mijn nieuwe schoenen gestapeld lagen, de sandalen, maar ook die witte schoenen waarop met grote letters op de zijkant ‘Kipling” bleek gestikt, en die grappige halfhoge bruine schoenen. Tja, dat krijg je als je niet kunt kiezen.

In een patatzaak achter een patatje dat ik een mager zesje gaf en een kroket (een vijfje, want al te ver doorgebakken) wisselde ik mijn te warme wandelschoenen om voor de sandalen. Lekker luchtig en koel nieuw omhulden ze mijn voeten. We wandelden terug naar de auto maar strandden al op de hoek van het plein, tegenover de oude kerk bij een terras met veel comfortabele buitenstaande banken. Koffie.

De serveerster heeft grote bruine ogen, is erg jong en heeft weelderige vormen en ronde benen die in een te strakke spijkerbroek zijn geperst. Nog niet bang voor spataderen en van décafé  heeft ze nog nooit gehoord. Gelukkig weet ze wel wat caffeïne-vrij is. Naast ons drinken een paar mannen vele liters Grolsch weg.
Ik leg mijn rechtervoet op mijn linkerbeen om mijn nieuwe sandaal te bekijken. Donkerblauw, mooi gestikt wel. Niet slecht, denk ik, al moet ik wennen aan de lichte zool. Dan valt mijn oog op een klein rood accentje aan de achterzijde, er zit verdorie ook nog een soort vetertje aan, ik trek de schoen uit, onderzoek of ik het rood er af kan knippen. Ondertussen slingert de combinatie van rood en blauw me terug naar mijn eerste echt heeeeel mooie schoenen. Ik werkte als zeventienjarige bij een groot accountantskantoor in Rotterdam. Typiste. Tussen de middag liep ik altijd even door de winkelstraten, favoriet waren de schoenenzaken. Dungelman in de Korte Hoogstraat bijvoorbeeld. Daar stonden ze op een dag in de etalage: donkerblauwe schoenen met een soort sleehak. Die hakken waren in. Tussen de twee lagen van de hak zat een fijn donkerrood randje. De zijkanten waren open, de witleren binnenkant gilde dat ze ook nog heel comfortabel waren. Wat waren ze mooi. Maar duur. 69 gulden.
Ik kocht ze en zette ze de hele avond op de salontafel. Mijn ouders zaten tv te kijken, ik ook trouwens, maar telkens gleden mijn ogen over de schoonheid en het model van de schoen, telkens moest ik de schoen optillen, van alle kanten bekijken, even aantrekken, uitdoen, weer terug op tafel zetten. Tja zo mooi dus. Een maand of twee later kwam er een variant op deze schoen uit, ook die kocht ik en ook die schoenen stonden de eerste avond op de salontafel te pronken, naast de pelpinda’s. Maar dat eerste paar was toch nèt wat mooier.

Al is het nu ruim veertig jaar later, die schoenen van toen staan nog steeds op mijn netvlies. Als ik zometeen weg ga van dit terras, ga ik richting Huize Elisabeth in Denekamp om een weekend lang loopmeditaties te doen. Ga ik leren mijn voeten neer te zetten met aandacht, mijn gewicht naar believen op het ene of andere been te laten rusten voordat ik met het andere been een stap neem. Leren stappen en draaien door de voet met aandacht op de hiel te zetten, of juist op de punt van de voet. Meditatief lopen. De schoen is daarbij ondergeschikt. Hoewel. Niet helemaal natuurlijk, anders had ik wel met die flapzool mee kunnen doen. Wat ik op dit moment op het terras nog niet weet is dat ik later in mijn kamertje van Huize Elisabeth de schoenen op tafel zal zetten, de hele avond en nacht daar zal laten staan, en zelfs midden in de nacht nog even met het licht van mijn telefoontje de schoenen zal bekijken, denkend, doe ik morgen de loopmeditaties op witte schoenen van een tientje waarop Kipling staat gestikt, of op blauwe sandalen met een heel klein rood accentje aan de hiel?