zondag 20 november 2011

De Patatzaak.


'Tine, staat er bij jou of bij ma een butagasstelletje?'. Er was al over gemaild, en nu werd er door Harrie over gebeld. Ik meende met een 'ja' te kunnen antwoorden. Maar ik moest voor alle zekerheid even zoeken. De zolder op bij ma. Maar als ik met de grote eenpitter beneden kom zegt mijn moeder zeker te weten dat deze aangesloten werd op aardgas. Het is de pit waarop mijn vader altijd wokte. Dus kijk ik bij mij op zolder. En JA! Het tweepittertje dat ik al tijden naar de kringloop wil brengen, maar telkens vergeet, staat stoffig onder een balk. We gebruikten het in ons atelier in Katwijk en staat nu al 12 jaar hier op zolder. Mijn nek bijna brekend op dat klote-Vlizotrapje stuntel ik met in mijn handen het gasstelletje naar beneden. Er zit een slang aan waarop 1994 staat ... hm, misschien moet ik wel even een nieuwe slang halen.

We hadden het nodig voor ons nostalgie-etentje dat gisteren plaatsvond. Het idee werd een week geleden gelanceerd door Karel. We zaten na de wandeling en uitleg van "het Groninger Landschap" over dassen en dassenburchten aan de koffie bij het rozenparkje in Winschoten. Ik nam als enige soep, en vouwde wat later van mijn placemat een vliegtuigje ondertussen aanwijzingen van de mannen in ons gezelschap krijgend omdat mijn aanvankelijke constructie wat gammel was. Lekker stevige placemat, dat scheelde. Het gesprek ging over van alles en nog wat, ernstige zaken waarbij duidelijk werd dat zelfs aan de moeilijke dingen van het leven nog positieve en rijke kanten kunnen zitten. En rijk voelen we ons, met elkaar, met onze familieband. Het gesprek werd weer lichter, er volgde een grap hier en daar, er werd wat gelachen, de heren bestelden bitterballen en als logisch gevolg viel het woord "patatzaak".  Op dat moment kreeg Karel een idee.

Nu moet ik eerst een en ander uitleggen voor de mensen die niet weten wat het woord 'patatzaak' voor ons betekent. Mijn zus Hennie en zwager Karel hebben als jong getrouwd stel zo'n vier a vijf jaar een patatzaak gehad in een volksbuurt van Rotterdam, zo'n drie minuten lopen vanaf de achteruitgang van het Centraal Station. Het juiste jaartal weet ik niet, zeg maar begin zeventiger jaren. In de Waerschutstraat woonden ze, en een minuutje verderop, hoekje om en dan op de andere hoek zat de zaak. "Dick's snackservice' stond op de ruit, naam van de vorige eigenaar.

Wij (pa, ma, Henk en ik) woonden in Kreekhuizen. Een treinritje van ruim 20 minuten bracht ons naar het hartje van Rotterdam, naar die volksbuurt rond de patatzaak.
Het was vaak even wennen, je moest soms flink zijn om daar in het donker over straat te lopen, maar tegelijk voegde het iets toe aan het leven, hoe vreemd dat misschien mag klinken. Er gebeurde namelijk altijd wel wat, die volksbuurt 'leefde'. Je werd nageroepen door jongens met schunnigheden die ik tot op de dag van vandaag niet wil herhalen. Niet dat ik er toen blij mee was, maar het was zeker leerzaam.

Het was gemeen hard werken voor Hennie en Karel die bovendien ook nog een kleintje rond hadden lopen, Jeroen. Om twaalf uur 's middags ging de patatzaak open, dat deed Hennie, later nam Karel het over en bleef tot sluitingstijd, twaalf uur 's nachts. Als het druk was in het weekend werd het ook wel drie, vier uur. De kroketten, hamburgers, loempia's, de salades, alles werd zelf gemaakt. De aardappelen werden geschild in een machine die, zoals mijn broer Henk dat omschreef veel weg had van een betonmolen. Als de aardappelen eruit kwamen moesten ze nog "gepit" worden en door de snijmachine. Daar moest je spierballen voor hebben. Pa hielp er regelmatig, maakte onder andere nasi en bami, en ma zat er regelmatig aardappels te pitten. Mijn broertje Henk woonde een tijdje bij Hen en Karel om zijn lagere school af te maken omdat ik en mijn ouders verhuisden naar Den Briel, dus ook Henk heeft sterke herinneringen aan die tijd. Marijke woonde er een tijdje op zolder.
Die patatzaak heeft op de een of andere manier het leven van ons gezin behoorlijk beïnvloed. De smaak van de hamburgers ben ik nooit vergeten en de kipkroketten heb ik nu en dan nog eens gemaakt, op aanwijzingen van mijn vader.

Goed. Terwijl we daar in de rozentuin aan de koffie zaten, ik mijn vliegtuig vouwend, pratend over eten, over vroeger, viel dus het woord 'patatzaak'. Karel zegt: "ik heb een idee, als we volgend weekend eens een nostalgie-etentje houden. Allemaal eten uit de patatzaak maken. Ik maak de hamburgers!".
Iedereen knikt, kan en wil. Karel grijpt zijn telefoon en belt gelijk iedereen die nu niet aanwezig is, Henk en Paulo, ma, en alle kinderen op onze in Polen wonende Jeroen en Kasia na. De plannen worden gesmeed. Aanstaande zaterdag drie uur wordt de tijd, bij Hen en Karel is de plaats. Omdat Har roept dat een loempia maken gemakkelijk is krijgt hij de loempia's toegewezen. Ik zie Marijke schuin naar Har kijken. Ze weet hoe lastig het is om de pannenkoekjes voor een loempia te bakken, en aangezien ze het vast samen gaan maken ........ Ik heb inmiddels al geroepen dat ik de kip-kerrie-kroketten wil maken, die later kip-kerrie-balletjes zullen worden. Henk en Paulo worden gebeld, die komen en maken een salade. Een ouderwetse russisch-ei-salade.
Ook Peter wil zijn steentje bijdragen, al heeft hij die patatzaaktijd nooit meegemaakt, en wil een ouderwetse appeltaart bakken, een zoals zijn vader dat deed, met een dikke rand en appels die keurig in partjes gestapeld liggen. Oke, het plan was gesmeed, en we verlieten het paviljoen, naar de auto's lopend. Buiten probeerde ik mijn placemat-vliegtuigje uit dat met fraaie lijnen in het duisterende park meters ver weg vloog.

De hele week hebben die kroketten in mijn hoofd gezeten, ik schreef er gisteren nog over. Er werd wat heen en weer gebeld, geskyped, geregeld. Die frituurpan gingen we buiten zetten, moet er ja of nee een nieuwe slang aan het butagasstelletje? Is er een frituurpan? Is er genoeg bestek? Wat voor kruiden zaten er ook alweer in de kroketten? Etc. etc. Voorpret zeg maar. Ondertussen waren Hen en Karel deze week ook nog 44 jaar getrouwd, het paste allemaal prachtig in de patatzaak-nostalgie-plannen.

Gisteren was het zo ver. Raymond was ziek en belde af, dat was jammer. Wegens de drukte waren de kinderen van Johanna en Peter bij een oppas. Karel's zus Lien was er.
Buiten werd een tafeltje neergezet, kookplaatje erop. Binnen werden al gauw de Lihanboutjes  gebakken en trok de kruidige lucht van djinten en gehakt door het huis. We dronken een glaasje, ik een witte wijn.
Het ging schemeren, de lichten gingen aan, buiten scheen onder de patatpan de blauwe vlam van het butagas. Waar ik bang voor was, voor het in de pan uit elkaar spatten van mijn kipballetjes, gebeurde niet. Prachtig lagen ze in de pan te bakken en leerde ik van Karel hoe je merkt dat de balletjes klaar zijn. Ze gaan wat sputteren, een teken dat ze tegen leeglopen aanzitten. Snel eruit: proeven, heerlijk.
Al het eten was lekker, de loempia's, de salade, en de smaak van de hamburger en vooral de gemarineerde uien slingerde me jaren terug, naar mijn eerste vriendje, het halen van mijn rijbewijs. Dat speelde allemaal in die tijd.

Op een gegeven moment zaten we allemaal dik en rond de herinneringen op te halen. Karel vertelde het meest over wat er allemaal voorviel in die jaren. De platheid van de volksbuurt, de armoede, het leverde stof op voor veel anekdotes. Die armoe van de buurt is ook de oorzaak geweest van het ter ziele gaan van de patatzaak, want Karel en Hen konden niet de mensen die geen geld hadden eten weigeren. Er werd veel op de pof gehaald. En, heel slim, als er nog een aardige rekening open stond kwamen de volwassenen niet maar stuurden hun kinderen om patat op te halen, want weiger die maar eens wat.

Karel vertelt over Aal, die een vieze vetklep van een wijf was, die met haar lage decolleté uit het raam boven de patatzaak hangend haar platheden schalde naar de gastarbeiders aan de overkant, die haar blote reet aan Karel toonde omdat ze, zoals ze zei: godverdomme op haar reet in de sneeuw gevallen was en daarna haar toges voor de kachel had willen warmen maar daarbij, godgloeiendegloeiende, haar reet had verbrand. En ik geloof dat ik nu zelfs nog een nette versie weergeef.
Mijn vader, wetend dat Karel gruwde van Aal, had Karel eens goed te grazen genomen door Aal attent te maken op de verjaardag van Karel, en Karel, de ramen zemend in de winkel, kon niet meer uitwijken toen Aal direct haar armen naar hem uitstrekte om hem eens flink te knuffelen/zoenen. Karel rilt demonstratief terwijl hij het vertelt en heeft er nu nog nachtmerries over.

Het ene verhaal volgt het andere op, namen vallen: Schele Bertus, Bolle Bertus, Hankie, etc. Iedereen heeft wel een herinnering waar we om moeten lachen, of het nou het per ongeluk snijden van tulpenstelen (door pa) en in de nasi gooien voor een wachtende klant is, (pa zei toen: nou ja, in de oorlog zijn we er ook niet van doodgegaan) of het domineren van Aal van de omgeving, of de gevechten van de buurtbewoners rond de kerstbomeninzameling (de ene straat tegen de andere, de mannen beschermden 'hun' stapel kerstbomen met ijzeren pijpen en fietskettingen), of het spelen van pa met Jeroen waarbij pa telkens (per ongeluk) op zijn 'jat' werd geslagen door de met een houten lepel gewapende Jeroen. Ach, ik ben vast al weer een hoop vergeten, want de verhalen regen zich aaneen.
Ma vertelde vanmorgen nog dat ze zo'n drie maanden bij Hen en Karel heeft geholpen in die tijd omdat Hen, zwanger van Raymond, op bed moest blijven, voor zwangerschapsvergiftiging meen ik. Dat was ik al weer vergeten. Ma heeft ook een hele dag aardappelen in de patatzaak gepit en gesneden op de dag dat Feijenoord de Europacup gewonnen had, alle winkels waren dicht, alles vierde feest, behalve in de patatzaak bij Hen en Karel, daar werd gebikkeld om de rijen mensen die naar de enige geopende patatzaak kwamen van patat te voorzien.
Het waren goeie tijden, soms wat mindere tijden, maar we beleefden wel een hoop.

Het was een zeer geslaagd etentje, we gingen voldaan qua lichaam en geest weer naar huis. Het tweepitsstelletje staat nog in de auto, maar gaat weer naar zolder, geen denken aan dat het naar de kringloop gaat.