donderdag 6 september 2012

Van Cap Blanc-Nez naar Cap Gris-Nez.


Donderdag 6 september 2012. Escalles.


Ochtend, kwart over 7. Licht valt binnen in de slaapkamer. Een hondje blaft schel op de binnenplaats, ik hoor duiven meerstemmig koeren op het dak, ergens kraaien hanen. Ik heb een verzengende dorst. 
We hebben nagelaten onze flesjes water uit de auto te halen, realiseer ik me, rondkijkend door de kamer. Ik ga op de rand van het bed zitten, steek mijn blote voeten in mijn van de wandeling gisteren nog wat gruizige sneakers, laat na de veters vast te maken en stommel onhandig door het donkere gangetje van ons appartement naar de buitendeur. Ik maak veel lawaai, alle deuren piepen en kraken oorverdovend. 

Alle geluiden worden versterkt omdat de vloeren betegeld zijn. Schoon is het, dat wel. Ik weet waar ik ben, waar de sleutel zit die ons tijdelijke appartementje afsluit, maar het schemerige ergert me. Een lichtknopje van het toilet brengt uitkomst, ik zet de deur even wijd open, vind dan ook het lichtknopje van de gang, draai onze deur open en dan sta ik in de gang naar buiten. Daar is het al licht, de buitendeur is voorzien van glas.

Ik had het al gezien via het nep-stalraampje van onze kamer, het is een mooie ochtend. De frisse ochtendlucht is koel aan mijn blote benen. Geen mens te zien op de binnenplaats, het is nog heel vroeg, de zon zit net achter de kerk en zet deze in een gouden omlijsting. De auto klikt open, ik pak de flesjes water uit de opbergvakken van de portieren, dan loop ik met knerpende stappen over het grind terug naar de ingang. 

Peet is wakker. Hij gaat de douche in, Ik drink genietend mijn restantje water van gisteren. Het is steenkoud en valt als ijs mijn lichaam in, wat me vanwege mijn schroeiende dorst zeer welkom is. 

17.14 uur. 
We zijn net terug. We liggen uitgevloerd op het bed, beide met blote voeten. Dat is het eerste wat we deden toen we binnenkwamen, onze schoenen en sokken uit. Onze wandeling was ietwat uit de hand gelopen. 

Na het ontbijt hebben we wat spulletjes gepakt voor een wandeling naar Cap Gris Nez, dat hadden we al vaker gedaan volgens Peet. Ik kon het me niet voorstellen, maar vooruit.
We liepen het weggetje in dat vanuit Escalles naar het strand voert. Een restaurantje passerend, een camping. Daarna kom je op een soort parkeerpleintje van waaruit een lange weg naar het strand voert. Vorig jaar zag ik hier twee vrouwen die een drietal jachthonden de auto inhielden door hen aan hun vel van nek en rug op te tillen, wat ik heel bizar vond. 
Grasstroken liggen aan weerszijden van die lange weg voor de dagparkeerders en helemaal op het eind een nog dichte friettent en een plek voor campers. Stonden Hen en Karel daar maar tussen, dacht ik, de eerdere ontmoetingen met hen herinnerend, missend. 

(vanaf boven: het slingerende pad langs de klif dat we vandaag afliepen, daarna via het strand
 naar het puntje dat daar in de verte in de zee eindigt)


Net voorbij de friettent loopt een steil betonnen pad naar beneden, een kapelletje rechts tegen de rotswand, en helemaal onderaan eindigt de weg bij een bunker. Met hoog water kan je daar prachtig op staan, uitkijken naar de zee terwijl de golven tegen de bunker knallen. Op dit punt kan je naar rechts kijken naar Cap Blanc Nez, en links, helemaal in de verte zie je een dorpje liggen, Wissant (wat "Witzand" betekende, vertelde Karel vorig jaar), en daar weer ver voorbij steekt de rots van Cap Gris Nez de zee in. 
Wij liepen vandaag niet de helling af naar de 'uitkijkbunker', maar namen net achter de friettent het pad dat langs de klif loopt, richting Wissant. Het is steil en het pad is onhandig diep uitgesleten. Het voert langs oude stellingen van de Duitsers waar nu witte vriendelijke koeien grazen. 
Vorig jaar zat ik even in een van de schuilplekken waar precies 1 man in kon schuilen, bovenop de heuvel, ditmaal liep ik er langs, niet van plan om me weer in te leven in die waanzin van toen. 
Wel gingen we nu even op deze plek net naast het pad zitten, uitkijkend over die prachtig blauwgroene zee, zagen in de diepte kleine mensjes over het brede strand lopen terwijl wij een pakje jus d'orange dronken. We groetten twee mensen die ons passeerden, die net als wij al vroeg op pad waren. 
Vanaf dit punt loopt het pad continu naar beneden tot het bij een trap eindigt die naar het strand voert. Het strand was uitgestrekt, het water terugtrekkend, en al bevolkt met plukjes mensen die allemaal richting Wissant liepen. Al snel kregen we door dat deze mensen, hoewel vaak ouder dan wij, stevige wandelaars waren. Ze haalden ons in. De meesten van hen haakten echter af in Wissant, wij liepen door. Onderweg hadden we al geconcludeerd dat wij nog nooit dit hele eind gelopen hadden, we wisten weer dat we halverwege de auto hadden neergezet, van daaruit naar Cap Gris- Nez waren gelopen. 
Ergens zette ik een streep op het brede strand, na naar achteren te hebben gekeken, en weer naar voren, bedacht dat dit zo'n beetje de helft moest zijn tussen beide Cap's. 50% zette Peet erbij. En omdat we toch aan het schrijven waren schreef ik er de relativiteitsformule van Einstein bij: E=mc2. Energie is gelijk aan massa x lichtsnelheid of zoiets, aldus Peet, en hij schreef er gelijk de formule van suiker bij. Die wist hij nog dankzij zijn studiejaren. 

Het was bewolkt maar heerlijk weer, zon en schaduw wisselden elkaar af. Het strand glansde als zilver van het water dat continu vanuit het land in stroompjes het strand oploopt. Wij sprongen er regelmatig over, soms een natte voet oplopend. Uiteindelijk deden we onze schoenen uit en liepen kilometers lang blootvoets.  Keken voortdurend naar de einder die niet dichterbij leek te komen, keken naar de krijtrotsen van Engeland die op een vreemde manier steeds verder voor ons uit leek te liggen. We zagen enorme containerschepen en tankers traag richting Calais schuiven. 

Dichtbij ons einddoel lag op het strand een oud oorlogsschip dat dankzij het lage tij te bekijken was. We rolden onze broekspijpen op en leunden even over het oude weggevreten ijzer, keken naar het heldere water in de boot, de kleine visjes die er rondschoten. Duizenden mosselen glansden op de metalen spanten die als enorme graten uit het zand omhoog staken. Vislijnen die verloren waren gegaan hingen als spinrag van voor naar achter door het vergane schip heen.

Half een naderden we 'La Sirene", een chique restaurant en ons eindpunt. We dronken er koffie, zagen keurig net geklede Fransen binnendruppelen, zich zetelend voor de lunch. 
Wij liepen na de koffie weer terug richting Wissant, bang dat we door het opkomende water de route over het strand niet op tijd konden afmaken, door het water de duinen in zouden worden gedreven. Ook het geraamte van het oorlogsschip was al weer in het water verdwenen. 

We wisten nog van vorig jaar dat Wissant van deze zijde niet benaderbaar was met hoog water. Zo snel als we konden liepen we terug, zagen het water opkomen, de muien volstromen. Wij liepen langs een oude vloedlijn die bezaaid was met veren. Meeuwenveren, van klein tot enorme grote van de mantelmeeuw. Weinig schelpen. De zon was heet geworden, ik wikkelde mijn sjaaltje om mijn hoofd, over mijn pet heen om mijn gezicht en oren te sparen. Geen mens liep meer achter ons, wel liepen er voor ons nog wat oudere mensen die we zoetjesaan inhaalden, een kwartiertje voor we Wissant weer bereikten. 

In een restaurantje aan de boulevard van Wissant aten we een broodje, dronken een biertje, keken naar de Fransen die op de boulevard picknickten. Zelf meegenomen stoeltjes werden bij de betonnen rand die de boulevard afbakende gezet. Men keek naar het snel opkomende water. Een kleedje werd neergelegd, brood, glazen witte wijn. Breekbare oude mensen scharrelden rond, af en toe kwamen fietsers voorbij met doorgezweten achterwerk. Wij keken naar de mensen terwijl we aten, zaten daarna zelf nog eventjes op die betonnen rand waar de zee al tegen de trap klotste die we net nog hadden opgelopen naar de boulevard. Rechts van ons, in noordelijke richting, strekte zich (eigenlijk tot mijn verbazing) nog een breed zandstrand uit, dus we liepen al snel weer verder, hopend dat we de trap naar het pad op de klif nog zouden halen voordat het water ook daar zou zijn. 
We zagen de eenzame grauwe gans weer zitten die ook op de heenweg al op het strand had gezeten. We hoorden hem roepen naar twee aalscholvers die overvlogen, zijn nek en kop naar de hemel gestrekt. 
Op een gegeven moment herkende Peet onze sporen van vanmorgen, de priksporen van mijn nordic walking stokken. Ik stopte en zette weer een streep op het nu heel smalle strand, zei: ongeveer hier dacht ik dat we op de helft waren. Tot onze stomme verbazing zien we op dat moment zo'n 15 meter verderop de streep die we vanmorgen hadden gezet, ernaast het genoteerde: 50%, en het E=MC2 staan. Goed gegokt dus. 

Het is een prachtige wandeling, maar inmiddels hebben we allang berekend dat we zeker een tocht van 20 kilometer aan het maken zijn en onze voeten branden. Continu springen we weer over de stroompjes water die vanuit het land naar de zee lopen, en we kijken naar de muien of ze niet vollopen zijdelings van ons. We zijn hartstikke veilig, overal lopen nog mensen. Dan zijn we weer bij de plek waar de trap naar het pad op de klif leidt. 
In de buurt van de Duitse bunkers ontmoetten we de mensen die we hier vanmorgen ook zagen. We lachen bij de herkenning, en de vrouw zegt in het Frans: het is een mooie route, niet? 
Boven, op het punt waar we vanmorgen ook uitkeken over de zee, drinken we weer een pakje jus d'orange, kauwen een stukje chocolade weg. Dan lopen we weer verder. Peet neuriet allemaal liedjes die iets met vuur te maken hebben, afgewisseld met het regeltje: er brandt een vuurtje in mijn schoen. Ik krijg een beetje de slappe lach, wat niet handig is als je een pad beloopt dat èn glad en korrelig is, èn naar boven loopt. Dan zijn we eindelijk terug bij het begin van het pad.
De friteskraam is nu open, er wandelen veel mensen wat stukjes heen en weer langs de kliffen. De zon schijnt nog steeds pittig en we zijn nu echt moe. Bij het eerste het beste restaurant in Escalles ploffen we neer voor een glas bier, we reserveren gelijk voor het diner. 

 op de terugweg: zere voeten.


 de trap naar boven ligt nu net in het water


 deze kant gaan we op, het uiterste punt van de foto is ook ons einddoel

 op tijd de trap naar boven weer bereikt, we zijn moe en moeten nog het 
steile pad over en langs de klif volgen. 
 Engeland aan de overkant:



 zo is het strand waar we naar toe lopen 's morgens:
zo is het als we weer teruglopen:


Nog een paar foto's die we op de heenweg maakten:


 achter Peet het punt waar we naar toe wilden:
 en heel in de verte zie je waar we ook weer naar terug moesten: