We stopten bij een terras, Peet, Karel, Hen en ik. Het was een uur of drie en we hadden al heel wat kilometers gefietst, en nu hadden we dorst. We kozen een tafeltje dat half in de zon stond.
Schuin achter me, bijna schouder aan schouder, zat een tenger vrouwtje van zo'n 70 jaar, grijze haren, het koffiekopje voor haar was al leeg.
We namen een biertje, Peet nam liever koffie en ik zei tegen het vrouwtje naast me: “hij krijgt geen bier”, en het vrouwtje, dat me aankeek met grote kinderlijk blauwe ogen lachte en zei in plat Drents zei: 'nou, mooi is dat'. De ober kwam terug met onze bestelling, en even later zette hij bij het vrouwtje naast me een kroket op een schoteltje neer.
We namen een biertje, Peet nam liever koffie en ik zei tegen het vrouwtje naast me: “hij krijgt geen bier”, en het vrouwtje, dat me aankeek met grote kinderlijk blauwe ogen lachte en zei in plat Drents zei: 'nou, mooi is dat'. De ober kwam terug met onze bestelling, en even later zette hij bij het vrouwtje naast me een kroket op een schoteltje neer.
'Hee', zei ik, 'dat is een goed idee, daar heb ik ook wel trek in'. Ik bestelde gelijk.
Het vrouwtje leek het wel gezellig te vinden dat we naast
haar zaten. Ze kwam uit Beilen en vertelde in een adem door dat ze heel veel
kilometers had gefietst dit jaar, en tot mijn schande moet ik zeggen dat ik inmiddels ben
vergeten hoeveel. Met de gewone fiets weet ik nog, 3500 km, maar hoeveel met
die elektrische fiets? Vergeten. Ze fietste zonder problemen zo’n 100 kilometer
per dag, tenminste, als het goed weer was. Ik vroeg me af hoe ze dat in
vredesnaam dit jaar voor elkaar had gekregen, maar goed.
Opeens zegt ze opgewekt, haar handje op mijn schouder: vorig jaar heb ik hier een hartinfarct gekregen. Huh? Ik keek haar verbaasd aan, meende even dat ik het verkeerd gehoord had, en ik vroeg: “wat zegt u nu? Op dit terras?”. ‘Jazeker’ lacht ze blij, zich naar ons allemaal toekerend om haar verhaal te doen. Ze was met haar zus, ze wilde alleen maar koffie, en ze voelde zich niet “fit”, ging naar het toilet en zei bij terugkomst weer: ‘ik voel me niet fit’. Ze vertelde het heel kort, alsof ze het verhaal al duizend maal verteld had: de ober had het al gezien dat ze niet lekker was, belde iemand van de rodekruis post, die kwam en belde direct een ambulance, naar het UMCG, drie bypasses, en binnen no-time zat ze weer op de fiets! Terwijl ze het vertelde klopte of wreef ze regelmatig met haar hand op mijn schouder, alsof ze mij gerust wilde stellen.
Opeens zegt ze opgewekt, haar handje op mijn schouder: vorig jaar heb ik hier een hartinfarct gekregen. Huh? Ik keek haar verbaasd aan, meende even dat ik het verkeerd gehoord had, en ik vroeg: “wat zegt u nu? Op dit terras?”. ‘Jazeker’ lacht ze blij, zich naar ons allemaal toekerend om haar verhaal te doen. Ze was met haar zus, ze wilde alleen maar koffie, en ze voelde zich niet “fit”, ging naar het toilet en zei bij terugkomst weer: ‘ik voel me niet fit’. Ze vertelde het heel kort, alsof ze het verhaal al duizend maal verteld had: de ober had het al gezien dat ze niet lekker was, belde iemand van de rodekruis post, die kwam en belde direct een ambulance, naar het UMCG, drie bypasses, en binnen no-time zat ze weer op de fiets! Terwijl ze het vertelde klopte of wreef ze regelmatig met haar hand op mijn schouder, alsof ze mij gerust wilde stellen.
De kroket had ze ondertussen opgepeuzeld, ze stapte op, 'nou
misschien tot ziens' zei ik, 'of tot volgend jaar op dit terras? Gezellig koffie met een kroketje?'
Ditmaal kletste ze stevig op mijn schouder, lachte haar
blije drentse lachje: 'koffie met een kroket! haha, nou tot ziens hoor', en ze liep naar haar
fiets die net naast het terras tegen de muur van de buurtsuper stond.
Ze was sneller weg dan ik dacht, maar Karel zag haar verderop staan met de fiets aan de hand, klaar om zich weer in het verkeer te storten. Ik had er wel 50 euro op durven verwedden
dat ze om zou kijken, zwaaien, maar ze zwaaide niet.