maandag 21 november 2011

Ode aan de Granaatappel.


Een tijdje geleden heb ik een berichtje geplaatst over de wet van Murphy, het ging over de stekels van de cactusvruchten. In dat bericht heb ik een neerbuigende opmerking geplaatst over granaatappels, die ik, zo schreef ik, 'eigenlijk mooier vind dan lekker'.  Het was dan ook lang geleden dat ik ze kocht en at. Bovendien wist ik niet hoe gezond ze zijn.

Deze herfst heb ik er een stuk of vijf gegeten. De smaak was fantastisch. Graag wil ik alle opmerkingen ten nadele van de granaatappel bij deze wegnemen. Ik kletste uit mijn nek. Als je niet weet hoe je hem moet eten, kijk dan naar dit filmpje. Maar heb je daar geen zin in, snij hem gewoon in vieren en breek dan voorzichtig de parten open. (voorzichtig omdat anders de vruchtjes overal heen schieten). De foto hieronder doet geen recht aan het gevoel dat je krijgt als je de vrucht openbreekt en de trossen vruchtjes groepsgewijs ziet zitten, als edelstenen glanzen ze je tegemoet. De vruchtjes druk je stuk met je tong, dus je kauwt ze niet echt, de pitten zijn namelijk niet lekker. Je moet wel oppassen voor je kleren want dat rode sap vlekt gemeen.

Je kunt ze ook zo eten: nog een filmpje.



Uit Wikipedia:


Granaatappel

Granaatappel
Granaatappel
Granaatappel
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Rosiden
Orde:Myrtales
Familie:Lythraceae (Kattenstaartfamilie)
Geslacht:Punica
Soort
Punica granatum
L. (1753)
Portaal  Portaalicoon  Biologie
De granaatappel (Punica granatum) is een vrucht die groeit aan een tot zes meter hoge struik uit de kattenstaartfamilie (Lythraceae) dan wel de familie Punicaceae (orde is in revisie), met lange, doornige takken. De plant kan in droge tijden zijn blad verliezen. De kortgesteelde, glanzende, donkergroene blaadjes groeien tegenoverstaand en dicht op elkaar. De blaadjes zijn ovaal en toegespitst met een gave rand. Ze zijn 0,5-2,5 x 1-10 cm groot. De bloemen vormen zich aan de scheuttoppen of aan korte zijscheuten in groepen van een tot vijf.
Granaatappels zijn afkomstig uit Perzië en worden al eeuwenlang gekweekt rond de Middellandse Zee. De geslachtsnaam van de struik, Punica, is een herinnering aan de Feniciërs, die de teelt hebben verspreid, deels om religieuze redenen. Het granatum komt van het Latijnse woord voor korrel, granum. De edelsteen granaat is waarschijnlijk naar de granaatappel genoemd, niet alleen vanwege de kleur, maar ook vanwege de vorm van de cellen, die wel wat op edelsteentjes lijken.
De vrucht van de granaatappel is rond en heeft de grootte van een grapefruit (8 à 12 cm diameter). De vrucht is heel sappig en bevat grote cellen zoals een citrusvrucht, maar in elke cel zit een pitje van ongeveer 3 mm groot. Om de pitjes zit een soort gelei, zoals om de pitjes van een tomaat. Bovendien bevat de vrucht veel vellen. Omdat de vellen niet lekker smaken, vereist het eten van de vrucht het zorgvuldig pellen van elke cel. Bij rijpe vruchten is het vruchtvlees donkerrood. De schil is erg stevig en leerachtig.
De vrucht kan wel uitgeperst worden, al gaat daarbij veel vruchtvlees verloren. Het sap van de granaatappel vormde oorspronkelijk de basis voor grenadine, een soort limonadesiroop die in cocktails wordt gebruikt, zoals in tequila sunrise. Tegenwoordig wordt grenadine echter niet meer van granaatappelsap gemaakt, maar is het een mengsel van andere vruchten.
In Nederland zijn er diverse granaatappeldranken verkrijgbaar.

Mythologie en Bijbel

Granaatappels staan symbool voor vruchtbaarheid vanwege hun vele zaden, maar ook voor de dood vanwege de rode kleur van het binnenste van de vrucht.
De Griekse godin Persephone werd gedwongen elk half jaar naar de Hades terug te keren omdat zij zes granaatappelzaden had gegeten.
In de Bijbel (Tenach of Oude Testament) wordt de granaatappel vaak genoemd. In het Hooglied worden bijvoorbeeld de wangen van de vrouw vergeleken met een granaatappel.
Een offerdrager met granaatappelen, Egyptische muurschildering
.
De eerste afbeeldingen van de granaatappelboom zijn gevonden op grafschilderingen van de Egyptenaren van 2500 voor Christus. De boom wordt al sinds de oudheid geprezen om zijn gezonde invloed en koninklijke uitstraling. Hij staat voor de vernieuwing van de natuur en is een symbolische weergave van de diversiteit en eenheid van het leven.
Toetanchamon kreeg in zijn graftombe granaatappels mee om de wedergeboorte te bevorderen.
De Egyptenaren dachten zelfs dat granaatappelsap een levenselixer was dat onsterfelijk maakte! In China is het een van de drie gezegende vruchten van het boeddhisme. De granaatappel wordt daar gezien als een vrucht met geconcentreerde levenskracht.
Als teken van rijkdom en vruchtbaarheid wordt de granaatappel ook gebruikt in de aankleding van de eerste tempel van Koning Salomo. Beide pilaren bij de ingang zouden zijn getooid met 2 rijen van granaatappels.
Ook verleiding is onlosmakelijk verbonden met deze vrucht. Er wordt zelfs gezegd dat de boom van de granaatappels dezelfde is als de boom van de kennis van goed en kwaad in het paradijs van Adam en Eva. Het zou de granaatappel zijn die tot de verbanning van Adam en Eva uit het paradijs heeft geleid.

Medicinaal

Granaatappels zijn een bron van kalium en vitamine C, maar vooral van polyfenolen. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het 3 à 4 maal meer polyfenolen bevat dan rode wijn, druivensap of groene thee.

Trivia

  • Streken die naar de granaatappel zijn genoemd zijn het Spaanse Granada en het Caraïbische eiland Grenada. De vrucht staat dan ook in het stadswapen van Granada, maar de vrucht op de vlag van Grenada is een nootmuskaat en geen granaatappel.
  • Ook de handgranaat is naar de granaatappel genoemd, vooral vanwege de vorm, maar ook omdat de zaden om je heen schieten als de vrucht op de grond valt.
  • Ook de granadilla (kleine granaatappel), een synoniem van passievrucht, is vernoemd naar de granaatappel.
  • In het boek Koning van Katoren moet de hoofdpersoon een granaatappelboom omhakken waaraan appels hangen die ontploffen als ze op de grond vallen.
  • In het Rider-Waite Tarotspel staan granaatappelen afgebeeld bij de Keizerin en de Hogepriesteres.


Alle dagen feest


Na een gesprek met mijn zwager Karel is de titel van mijn blog veranderd. De oplettende lezer zal al gezien hebben dat de titel vroeger "alle dagen feest" was. Daarna een tijdje "(niet) alle dagen feest" heette, en toen definitief veranderd werd in "niet alle dagen feest".
Dat deed ik omdat het gewoon zo is. Je bent niet alle dagen in een feeststemming toch? "Nee", zei Karel, "maar aan iedere dag zit wel wat goeds".

Dat is ook zo, als je het maar ziet. Tja en daar gaat het eigenlijk om.

In het kader van een andere blik, een optimistischer kijk op het leven, is het inderdaad een goede zaak om mijn weblog weer "alle dagen feest" te noemen. Al was het alleen maar omdat ik alles en iedereen, mijzelf incluis, iedere dag een feestje gun. In welke vorm dan ook.

Kookboek.


Het was even zoeken, maar toen vond ik het. Mijn kookboekje dat ik ooit moest aanschaffen voor de huishoudschool. Twaalf jaar was ik toen ik met dit boekje begon, eerste klas van de huishoudschool. De Iemenhof, Zuidwijk, Rotterdam. Later heb ik er nog regelmatig in gekeken als ik oliebollen wilde maken, of een appeltaart.
Het boekje is in een erbarmelijke staat, het valt bijna uit elkaar, het plastic dat ooit het boekje beschermde tegen ongeduldige kinderhanden, tegen deegspatten en soepvlekken, is vergaan. Even druk ik mijn neus in het boekje, adem de muffe geur van oud papier diep in. Ik vind het bijna lekker ruiken, gewoon omdat het 'mijn' boekje is.

En wat hebben we eruit gemaakt?
Even bladeren. Chocoladepudding. Chocoladevla. Niet dat ik me herinner dat we dat gemaakt hebben, maar er staan aantekeningen bij de hoeveelheden.

Zoals dat gaat met herinneringen weet je wel nog jaren later wat er mis ging, niet wat er allemaal goed ging.
Bijvoorbeeld, het maken van gevulde speculaas. Ik was misschien wat druk in de klas want het was een leuk recept om te maken en alles lukte heel goed, ik was "as pleased as Punch" (erg blij) zoals de engelsen zeggen, want de speculaas kwam perfect uit de oven. Trots bracht ik mijn speculaas ter beoordeling naar de lerares. Ze keek, ze proefde en ik kreeg er een cijfer voor: een 4. Ze legde daarbij uit: Tineke, je krijgt een dikke acht voor de speculaas, die is echt heel goed gelukt, maar je krijgt een nul voor je gedrag, dat is gemiddeld een 4. Met ongelovige ogen zag ik hoe ze die 4 in een schrift achter mijn naam noteerde. Ik protesteerde, maar ze schudde haar hoofd, einde discussie. Waar gebeurd.

De relatie met mijn kooklerares stond wel vaker op scherp. Ik herinner me de vele keren dat ik straf kreeg. Ondertussen blader ik in het kookboekje om de aanleiding van een ander conflict te vinden, daar is het, op blz. 108. Wacht, ik zal het even overschrijven, mocht je zin krijgen om het gerecht zelf te maken:

Watergruwel.

2 dl water
2 dl bessensap
2 lepels vlug kokende gort of havermout
2 lepels suiker
1 lepel krenten
1 lepel rozijnen
1 stukje pijpkaneel
wat citroenschil

1. Breng 2 dl water met het stukje pijpkaneel en de citroenschil aan de kook.
2. Strooi de gort of havermout al roerend in de pan en roer tot alles weer kookt, temper het vuur.
3. Was de krenten en rozijnen 1 keer met lauw en daarna met koud water tot ze schoon zijn en doe ze in de pan en laat ze nog 10 min. doorkoken.
4. Voeg de bessensap en de suiker toe.
5. Proef de gruwel en verwijder de pijpkaneel en de citroenschil.
6. Laat de gruwel even afkoelen en doe ze op in een glazen schaaltje. De gruwel kan zowel koud als warm gegeten worden.

Zie je waar het fout gaat? Bij de naam! En zeker bij punt 5: PROEF de GRUWEL! Wie noemt in godsnaam een gerecht watergruwel tenzij het niet te eten is? De uitgelatenheid die we soms konden hebben bij het koken, de blijdschap bij het vooruitzicht op iets lekkers, was er ditmaal niet, en niet alleen bij mij niet. We kookten het gerecht, rillend van de zure geur die uit het pannetje opsteeg. De tafels werden gedekt, iedereen ging zitten. We waren even stil voor de meisjes die wilden bidden, dat was voor dit gerecht beslist ook nodig. Een paar meisjes, waaronder ik, aten niet. We keken in het kommetje, proefden een beetje, veroordeelden het spul: 'zuur' en 'goor'.

Onze lerares werd nijdig en liet de weigeraars nablijven, een stuk of vijf kinderen. Pas als we de gruwel opgegeten hadden mochten we naar huis. Om ons heen werd opgeruimd, tassen ingepakt, de kinderen verlieten het lokaal. Ook de lerares verliet het lokaal en toen kregen wij achterblijvers praatjes, sterkten elkaar in onze rebellie. We werden luid en baldadig. Ik viste de krenten uit de pap en piekte deze naar de klok die de tijd heel traag vooruit tikte. Goddank hoorden we dankzij de galerij en de enorme aangrenzende hal altijd de hakken van de leraressen naderen, dus we waren op tijd weer stil.  De lerares was weer terug, zag goddank niet de krenten op de grond (de klok hing boven de deur) of wenste ze niet te zien. Ze ging zitten schrijven.

Het werd een gevecht in geduld. Een paar kinderen gaven het op, aten het spul, mochten weg. Samen met nog een meisje bleef ik achter tot de lerares ons op een gegeven moment liet gaan. We stapten het lokaal uit en ik fietste naar huis alsof ik vleugels had!
Ik vrees dat de watergruwel mijn gemiddelde cijfer niet heeft opgekrikt, maar ik heb van het voorval wel wat belangrijks geleerd: als je bij je principes blijft wordt dat beloond.