zaterdag 19 januari 2013
Zaterdag.
Opeens is het zaterdag. We zijn in de Ardennen, Peet en ik, bij onze vrienden. Het is koud en er ligt sneeuw. Oud en voorzien van dikke muren staat het typisch Ardeense huis grijs en stevig als een fort in het witte landschap. Aan de ene kant strekt de vallei zich als een opbollend laken in de wind uit, aan de andere kant slingert een smalle weg zich omhoog naar het naaldbos.
Vogels zitten in het voor het huis sneeuwvrij gemaakte stukje gras te zoeken naar broodkruimels, krenten en zaden die voor hen gestrooid werden. De buizerd zit dik en wat dichterbij dan normaal in een boom naar het gewroet van de vogels te kijken. Even later laat hij zich uit de boom vallen en vliegt weg.
De vorige keer dat ik hier was had ik nog een moeder, en mijn vriendin Marrie leefde nog. Mijn vriendin las graag mijn blog, omdat ze er zelf niet meer op uit kon, en omdat ze tussen de letters door kon lezen hoe het met me ging. Wat een ongekende rijkdom was het dat ik haar ooit heb leren kennen, en dat we zoveel met elkaar hebben meegemaakt.
Mijn moeder las mijn blog niet vaak. Liever hoorde ze alles. Als ik terugkwam van een uitstapje zoals dit vertelde ik mijn moeder uitgebreid wat we allemaal gezien of gedaan hadden. Ditmaal zou ik haar verteld hebben dat we een groot hert zagen dat vanuit de berm snel wegstapte het bos in toen wij donderdagavond hier aankwamen. We waren moe van de lange rit maar nog wakker genoeg om hem te zien. Schimmig en door de nacht gecamoufleerd zagen we hem eerst niet, tot hij wegsprong, goddank de goeie kant op anders hadden wij hem niet meer kunnen ontwijken. Groot was het dier, imposant.
Ik zou ma ook verteld hebben over de vos. Gisteravond hoorde ik iets schreeuwen en ik stapte het bed uit, deed het raam open en hoorde hem vlak onder het raam 'blaffen'. Maar hij hoorde mij ook het raam open doen, en hield zich verder stil.
En vandaag zagen we bij het wandelen een hele groep wilde zwijnen het pad oversteken. Diverse grote zwijnen en een heel stel 'jonkies'. Als ik het mijn moeder verteld had zou ze direct gezegd hebben: weet je nog ..... dat pa Henkie, toen zo'n vier jaar oud?, in de boom zette toen we werden aangevallen door dat zwijn dat heel kleine jonkies bij zich had?
Zij kan het niet meer vertellen, maar het ging ongeveer zo: onze hond blafte en vloog op de zwijnen af, en pa pakte Henk op, maaide met een tas, allemaal consternatie. Opeens hoorden we een knal, een boswachter gooide een rotje waarop de dieren wegrenden en wij kregen een reprimande dat we daar (toevallig ook in de Ardennen) in het bos, in wilde-zwijnen-gebied liepen. Want wilde zwijnen kunnen bloedlink zijn.
Tja.
Mijn moeder is er niet meer, dus vertellen zal ik het haar niet meer. Was het pas afgelopen maandag dat we haar naar haar laatste rustplaats brachten? Ik kan het niet geloven. Alle begrip voor tijd ben ik de afgelopen maanden verloren. Het schijnt bijvoorbeeld ook kerst te zijn geweest, en oud en nieuw. Mama. Ergens voelt het alsof ze er nog is, alsof ik straks bij thuiskomst weer gewoon met haar zal ontbijten, zal bijkletsen. Je kan niet zestig jaar lang zo veel met elkaar delen en dan opeens niet meer. Dus praat ik in gedachten gewoon door, en hoor ik ma terug praten. Ongeduldig soms, omdat ik mijn feiten soms door elkaar hussel.
Straks, als de dagen weer 'gewoon' worden, weet ik dat ik Mar ga missen. Ik mis haar nu nog niet, want het voelt of ze er altijd is, zelfs continu bij me is. Ik hoop dat dat zo blijft, dat ik zal blijven voelen dat ze bij me is.
Ondertussen gaan de dagen voorbij, en de nachten brengen niet veel rust. Lang lig ik 's nachts nog wakker, of ik verkeer in een sluimergebied waar schaduwen me vergezellen, tegen me praten, maar op een afstandje blijven. Het maakt me onrustig, want ik versta ze niet. Eenmaal zag ik een man en vrouw elkaar kussen. Blij. Gelukkig. Ik wist wie ze waren, maar ik wist ook dat ik het niemand mag vertellen: Ssssst, dit is alleen voor jou, vertel het niemand.
Dus ik vertel verder niets.
De ochtenden dienen zich aan in het stikdonker, altijd rond vier, vijf uur. Blijven liggen, hooguit even gaan plassen, en dan weer rustig in bed gaan liggen zonder nijdig te worden over de te korte nacht is belangrijk. Al slaap je niet, je rust toch.
Dat geldt ook hier in de Ardennen. Waar de vos 's nachts blaft en de sneeuw de nacht vriendelijker maakt, het dekbed me warm omhult en ik me veilig en geborgen weet in het huis van mijn vrienden.
Abonneren op:
Posts (Atom)