vrijdag 9 juni 2017

Memphis.




Er ligt een nieuw hondje op de bank, tussen de twee andere juwelen. Glanzend vel in diverse tinten van eiken tot ebbenhout, palissander. Als je je ogen iets dichtknijpt kan er net zo goed een tijger in de schaduw van gebladerte liggen. Maar deze heeft een zwarte en twee grijs-witte kopjes. 
Ik moest aan dat zwarte kopje en grote vrijwel zwarte lijf wennen want ik ben, helaas, zoals veel andere mensen, niet zo dol op donkere honden. Een aangeboren angst ligt daar vast aan ten grondslag, want wat is anders de verklaring? Maar goed, dit hondje is donker en om het dramatische effect te vergroten heeft hij lichte, soms iets loensende ogen. Hij sprak me eerlijk gezegd via de foto's op internet niet aan: Memphis, lief en aanhankelijk stond er bij (maar niet fotogeniek, dacht ik gemeen). Aandoenlijk, was het woord dat in mij opkwam. Als kandidaat sloeg ik hem over. 

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, ik keek telkens naar de te adopteren honden ondanks dat ik in augustus ga verhuizen. De wijze raad van iedereen kon ik zelf wel gegeven hebben, tuurlijk, eerst verhuizen en dan misschien een hond erbij. Ik had al een rustige oudere hond op het internet gezien, zat nog in het asiel in Spanje, een mama die daar samen met haar dochter was gebracht. Dochter was al geadopteerd, het oudje helaas nog niet. Sabrina (via GINN) heette ze geloof ik, later zag ik nog vele andere waarvan de naam Anapurna me bijbleef.... En ik zag er nog twee waar ik als een blok voor viel, en ook een zwart oudje. Een ruwharige met een gebroken heup, wat een leukerd. Pff, naar honden kijken is hartbrekend, je gunt ze allemaal een goed thuis. Kleur zou me ditmaal niet uitmaken, ik had Moon ook al, en één lichte hond is genoeg. Ik informeerde toch naar Anapurna en hoe en wanneer honden naar Nederland zouden worden gebracht. Galgo Project deed nu en dan een transport, per auto, maar niet als het heel warm is, want ondanks de speciaal vervaardigde airco vind men het toch te warm voor de honden. Maar, zei Ans van de stichting, er zit een donker reutje in de noodopvang, 2,5 jaar oud, is dat niks voor je? Memphis. Te jong, dacht ik. Helemaal goed, zei Peter, want die vindt het idee dat alle honden even oud zijn beangstigend, stel je voor dat ze allemaal binnen een korte tijd dood gaan? Hij heeft gelijk, dus ik liet het idee van het donkere reutje door mijn hoofd rollen, keek naar de foto's, herkende hem, nee, sprak me echt niet aan. Toch, ik kreeg van Ans een filmpje van hem opgestuurd. Het liet zijn bewegingen en omvang zien: een magere spiering die met een dun staartje wat in de rondte loopt, zijn kop opheft naar zijn tijdelijke baas en zo wat aandacht vraagt. Hm, dat was al een betere indruk. 

We gingen onze vrienden opzoeken in België, dat hadden we door alle drukte met het huis verkopen, een ander kopen, opruimen, en de gewoonlijke voorjaarsdrukte (maaien, tuin doen) te lang niet gedaan. Maar, als we toch in de buurt waren ...... was het dom om niet gelijk langs te gaan in Ospel, waar Memphis naar toe gebracht kon worden zodat wij, en onze honden met Memphis konden kennismaken. We deden het, maakten de afspraak, op de terugweg konden we in Ospel gaan kijken. Zagen voor het eerst de plek waar lieve mensen al jarenlang gelegenheid bieden om de honden veilig uit de auto te laden, aan hun nieuwe baasjes over te dragen. Een omheining, de geur van paarden, een schuifdeur en toen stonden we in de paardenstal waar even later Patricia en Luuk van de noodopvang met Memphis binnenkwamen. 

Ach, wat een hoge pootjes, wat een aanhankelijk en dun manneke. Jip ging na de begroeting languit op de vloer liggen slapen, Moon liep een beetje rond en legde een drol neer in de ruimte. Memphis liep heen en weer tussen de mensen, dan bij de een, dan bij de ander een aai afdwingend.
Je weet het, kijken is kopen. Aan het hondje mankeerde niets. Een prachtige magere maar gespierde glanzende galgo, aanhankelijk, bovendien intelligent werd me verteld. Mijn enige reserve is altijd: gaat de hond goed met katten om? Hij was bij vrienden met katten getest, had belangstelling, maar niets om je ongerust over te maken: "er bovenop zitten" was het advies.

Daar lag hij dan, tussen de andere honden in de auto, richting huis. Thuisgekomen waren we allemaal kapot van vermoeidheid, de buren kwamen even naar Memphis kijken, kortom, het binnenstuiven van de honden (aan de lijn), maar toch, alle drukte van het binnenkomen en uitladen van de auto, het was de kat, mijn Pareltje, teveel. Ze schoot weg naar buiten en dat was voor Memphis heel interessant, hij wilde er achter aan, leuk! Geen goed begin om aan elkaar te wennen. 

De kat bleef dagenlang in de regen onder het afdak liggen, at niet, kwam wel 's nachts nu en dan even binnen, rook dat er iets vreemds in huis was, tijgerde weer door de regen naar het afdak. Ze mauwde een klaaglijke mauw, voortdurend. Ondertussen joeg de storm over Nederland, ik zag met lede ogen het noodweer aan, de buigende bomen, de driftige witte vlagen regen, wetende dat mijn Pareltje buiten was. Ik kon er niet van slapen, en ook 's nachts riep ik haar regelmatig, maar zodra ze binnenkwam, snuffelde ze al in de deuropening naar vreemde geuren, zag ik de paniek in haar ogen schieten en rende ze weer weg. Ze voelde zich buiten veiliger. Ergens in de loop van de week trok ik de deur achter haar dicht, en liet ik ze niet meer naar buiten. Ze drong haar kopje tussen de naad van de deur om hem open te wringen, mauwde, maar ik was onverbiddelijk: Parel, geef hem een kans! Nee, dat was ze niet van plan. Plat op haar buik tijgerde ze naar een veilige plek, kroop uiteindelijk onder wat leidingen in de diepte van de meterkast en bleef daar. 

Er had iets van toenadering moeten zijn, en ik piekerde in die slapeloze nachten, vond dat ik het leven van het ene dier niet kon opofferen voor het andere. Ik legde het probleem uit aan Ans van de stichting en vroeg op een gegeven moment of Memphis terug kon. Dat kon. Ans begreep het, steunde me met lieve woorden, zou laten horen waar en wanneer. Ik was verdrietig, stapte in de auto en ging met de honden naar het park. Jip en Moon renden lekker los, Memphis wilde ook graag los, maakte blije sprongetjes bij het zien van de rennende honden, maar daar laat ik me nooit toe verleiden. Memphis is in feite onbekend, alles is nieuw, en wie zegt me dat hij niet wegrent als er iets gebeurt? Niemand. Dus Memphis (of welke nieuwkomer dan ook) moet aan de riem totdat we een stevige band hebben. Al moet dat een jaar lang, veiligheid voor alles.

Terug bij de de auto ging ik achter het stuur zitten, draaide me om om te kijken of mijn passagiers goed zaten/lagen voordat ik ging rijden. Memphis stond naast me, tussen de stoelen, keek omhoog naar me met zijn lichte, okergele ogen. Ik draaide me een beetje naar hem om om hem te aaien, voelde de warmte van zijn schedel en hij legde een poot op mijn benen, en nog een, drong zijn neergebogen kopje tegen mijn lijf aan, ik voelde tot mijn verbazing dat hij zich als het ware helemaal aan me vastklemde, en ik legde mijn handen op zijn lijf, ontroerd. Ik hoorde hem bijna zeggen: laat me niet gaan, ik ben maar een klein hondje in een groot lijf, hou van me. Hartbrekend en iets wat ik nooit meer zal vergeten. We zaten daar even zo, ik maakte me los, we reden naar huis, ik was verdrietig. 
Thuis volgde ik de gewone routine, rustig met de honden aan de lijn naar binnen, wat lekkers geven in de tuin. Maar het zicht op de oplichtende ogen van de kat onderin de kast sterkte me weer in mijn beslissing: Pareltje bleef bang, hier moest een eind aan komen, Memphis moest terug naar de opvang. Ik schreef een berichtje aan Ans, die me sterkte met lieve woorden. 

De volgende dag ging ik met de honden naar mijn zus waar op dat moment al vijf hondjes liepen, plus die langbenige drie van mij, en waar twee schokbestendige Main Coon katten steevast in de vensterbank liggen. Ook daar had Memphis erg veel aandacht voor de katten. Hij liet, ondanks dat hij telkens gecorrigeerd werd, ondanks dat er allemaal kluifjes, botjes, ballen, hondjes waren, de katten niet met rust, prikte met zijn neus in hun zij, en maakte eenmaal zelfs een klein hap-beweginkje. Ik zei tegen mijn zus en zwager: ik denk dat ik hem terug moet brengen, je ziet, hij is geobsedeerd door de katten en Parel kan het niet aan. Ze leefden met me mee, vonden het sneu dat alles zo liep, steunden me en zuslief bood aan dat ze met me mee zou gaan als ik hem terug zou gaan brengen. Dankbaar aangenomen support. 

Thuis vond ik de kat nog steeds in de kast. Ik had Ans al geprobeerd te bellen, maar ik kreeg de voicemail,  wel vond ik een liefdevol, begrijpend berichtje van haar via Messenger, en ik schreef terug: ik kan hem morgen of overmorgen terugbrengen. 
Vanwege het slechte slapen en de emoties was ik doodmoe. Peter hield een oogje in het zeil terwijl ik wat sluimerde voor de tv. De kat kwam te voorschijn, ging op het bureau liggen, nam de situatie met een snotoog en een beetje verkouden in ogenschouw. Memphis kwam van zijn bed af, de kat blies, en ze sloop weer naar de kast. Die nacht zette ik overal hekjes zodat Memphis niet dicht bij de kat in de buurt kon komen, en ik sliep als een blok. Ook Memphis bleef opgerold slapen tussen Jip en Moon in geklemd. 

De volgende ochtend echter zat Parel weer op het bureau. Memphis stond op toen ik de kat ging aaien, maar de kat had besloten niks meer van hem te pikken. Ze haalde naar hem uit, blazend. Oeps, daar schrok Memphis een beetje van. Hij kon het bijna niet geloven, maakte zich klein met een buiging, kwispelde, en vroeg: spelen dan? Weer haalde Parel naar hem uit. Weer maakte hij een buiging, maar begreep toen dat het er niet in zat, draaide zich om en ging weer naar zijn bed. Parel daalde af naar de grond en danste nog net geen overwinningsdansje. Staart omhoog, mij kopjes gevend! Een ommekeer! Het ging goed komen! Parel liep met me mee naar de keuken, haar eten opeisend zoals altijd. Memphis hoorde de voorbereidingen, het pakken van de etensbakken, en kwam naar de keuken, liep kwispelend achter Parel aan, rook aan haar gat wat ze goed vond. Tot een bepaald punt haha, tilde toen haar poot op om hem een lel te verkopen. De boodschap werd weer begrepen. De honden liet ik even in de tuin, het regende nog steeds, maar zachtjes. De honden plasten en wilden direct weer naar binnen. Ik gaf ze eten, eerst Parel, toen Jip, Moon en als laatste Memphis. De rust was weergekeerd. Ik voelde het. Hartstikke gelukkig schoof ik achter de computer en berichtte Ans en mijn familie, vrienden, dat er een wondertje was geschied. Memphis kon blijven! Iedereen was blij voor ons. 

Parel heeft de meterkast niet meer opgezocht. Uiteraard laat ik die twee nooit alleen. Maar ook de routine: eerst de kat te eten, dan Jip, dan Moon en als laatste Memphis, is volgens mij goed. Alle honden die ik heb gehad begrijpen dat. Ook met het naar buiten gaan, altijd eerst de oudste twee, dan Memphis, begrijpt een hond als geen ander. Later zullen ze zelf wel uitmaken wie er eerst gaat, maar nu ben ik de alfa-bitch die uitmaakt hoe en wat. 

Nadat de 'ommekeer' plaats had gevonden durfde ik pas foto's te maken. Is dit de hond die mij in eerste instantie niet aansprak? Een bizar idee, want wat is hij mooi. Alles glanst aan hem. Ebbenhout waar de zon op schijnt. Een neus als een Jaguar E-type. Een beetje mager nog, maar dat geeft niet. Dat gaat goed komen, daar zorgt hij ook zelf voor! (zijn score qua stelen: twee (nog bevroren) boterhammen, tweeëneenhalf gevulde koeken (van de warme bakker), en daarna nog eens twee).