vrijdag 2 januari 2015

Beklimmen van de K2.


Allemaal, mensen met goede voornemen en die zonder: allemaal een gelukkig nieuw jaar!

Ik hoor bij de groep die geen goede voornemens heeft! Werkt toch niet tenzij je al een tijdje gemotiveerd bezig bent en een plan hebt dat je volgt. Zoals sporters dat doen.
Een plan heb ik echter wel, al jaren: met goed weer: wandelen met de honden of buiten-karweitjes doen. Slecht weer: binnen-karweitjes doen (of een boek lezen!). De binnen-karweitjes vind ik het vervelendst, ik heb een hekel aan administratie of belasting, en op de achtergrond wacht het uitzoeken van mijn moeders nalatenschap.

Vandaag was ik zo flink om een doos open te maken waarin allemaal oude agenda's en schriftjes van mijn moeder zitten. Het begon direct goed: ik kreeg de groeten. In de eerste agenda zat namelijk een kaart waarop stond: 'dit opkikkertje kan je wel gebruiken!'. Tekening van een kikkertje met een polsstok erbij. Leuk. Mijn moeder hield van dit soort kaartjes.
Een schriftje sloeg ik open: diverse uitstapjes beschreven door mijn moeder. Ik werd er niet verdrietig van, ik had het idee dat ik vandaag (een deel) uitzoeken van die boekjes wel aankon, schonk een kopje thee in en zette, omdat het huis zo stil is en de wind zo loeit, de tv aan waarop een reünie van bergbeklimmers. Ze hadden de K2 beklommen en daar waren heel wat mensen bij omgekomen. Waarschijnlijk valt de wereld ook wat dit betreft in twee groepen uiteen: in een groep die bergbeklimmers benijden en zelf ook van spannende dingen houden, de andere groep, waartoe ik behoor, snapt er niks van. Ze spreken van een team, maar zeggen telkens dat je niet aan anderen kunt aanpassen of laat staan helpen. Afdalen doe je dus zeker alleen, je kan niet even 'naast iemand gaan zitten'. Ik keek en luisterde telkens even, ik blijf het een onbegrijpelijke 'sport' vinden.

Ondertussen bladerde ik dus door de eerste agenda's. Traag, want op iedere bladzijde staat wel iets, vaak kom ik mijn naam of die van broer of zussen tegen. Wat leuk hebben we het toch gehad. Wat een rijkdom in beschreven uitstapjes, in duizenden kopjes thee en koffie, al dan niet met taart. Zelfs de kat, Moeska, wordt genoemd, die wil veel aandacht als mijn moeder terug komt van een weekje zee.

Dan pak ik een heel klein agendaatje, het plastic voelt oud en hard aan. 1967 zie ik staan maar dat zegt niks, mijn moeder gebruikte ook oude agenda's als het zo uitkwam. Onder een insnijding in het kaftje zie ik een briefje zitten waarop allemaal door ma geschreven nummers. Ook dat ken ik heel goed, mijn moeder schreef continu nummers op van borduurzijde, die nummers werden in de loop der jaren gewijzigd door de fabrikanten, dus die briefjes waren van onschatbare waarde. Ik lees op de achterzijde van 27 april 1967: Rode Roos,
• heel licht geel groen 5112? JS
\ licht geel groen 2022 JS
o rood 321 DMC
etc.

Nu zie ik op dezelfde plaats ook nog een hoekje van een ander papiertje, het zit een beetje klem maar ik voel dat het het gladde papier van een foto is. Dan schiet het fotootje tevoorschijn. Een cadeau, zoals ik er af een toe eentje ontvang als ik me over de spulletjes van mijn moeder ontferm.
12 juni 1947 staat in het fijne handschrift van mijn moeder op de achterkant. De bewogen foto laat mijn moeder zien toen ze nog geen moeder was, in de zomer van '47, in Blaricum op bezoek bij een zus van mijn vader. Het is warm, ze zit in het gras, gekleed in een hemdje en een korte broek. Ze trekt een vreemd gezicht, of kust ze in de lucht naar degeen die de foto maakte? Ah, daar lijkt het wel op. Ze waren natuurlijk nog stikverliefd, mijn moeder bijna drie maanden zwanger van mijn oudste zus. Mijn vader vast het Kodak-boxje hanterend (dat negen van de tien keer bewoog als je de foto maakte).

Ondertussen hoorde ik op de tv de mannen nog steeds praten over hun vrienden die hun leven hadden gelaten op die berg: Ja, het was erg, maar het risico is bekend bij iedereen; het hoort erbij.
Weer kijk ik naar mijn moeders foto. Een leven als een bergbeklimming. Pa haalde het niet, maar ik denk dat mijn moeder de top vrijwel heeft bereikt, ze is immers bijna (op een paar weken na) 90 geworden. En als ik zo in die schriftjes blader: wat hebben we het goed gehad. Met elkaar. Samen de berg op (en af), samen zwoegend, samen rustend, af en toe naast elkaar zittend als het nodig was, maar tot aan het eind samen.

Alsjeblieft, voor allemaal een (wazige) kus van mijn moeder: