zaterdag 7 april 2012

Zestig.


Vandaag ben ik 60 jaar geworden. Ik werd al heel vroeg wakker van de fanfare, wat een verrassing. Dat moet iemand georganiseerd hebben die weet dat ik van vroeg opstaan hou. Ze waren de straat nog niet uit of ik lag al weer lekker terug in mijn nog warme bedje, alwaar ik even later een heerlijk ontbijtje kreeg opgediend. Een glaasje champagne, een grote kom koffie verkeerd, de melk als een wolk opgeklopt, een eitje, precies goed gekookt, mijn favoriete brood met niets toegevoegd dan liefde en passie. Boter. Grasboter. Een croissantje, net uit de oven. Of was het een warme appelbol, gezoet met wat honing en proef ik daar ook nog walnoten? Rechts op het blad staat een vaasje met een paar viooltjes erin, een kaart met een hart erop ligt op het goudomrande bordje. En jeetje, daar ligt ook nog op een schoteltje een grote handgemaakte bonbon!
De hondenwaren gezellig mee naar binnen komen lopen, kwispelend en blij van het vroege opstaan. Ze zijn al buiten geweest, en de poten zijn vast nog wat viezig, maar vandaag is het feest, ik klop op het hagelwitte laken en de vuile poten op het laken ziend, maar snel vergetend voel ik hoe ze zich tegen mijn benen vlijen, onder het dekbed. Lekker warm. Jip hoor ik van genoegen zuchten.
Even streel ik de ontroerend smalle schedel van Davo en ruik de geur van droog stro, gras.
Mijn vriendje gaat naast me zitten, ook met een ontbijtje maar niet nadat hij een liedje voor me heeft gezongen, zelf gemaakt, speciaal voor mij. Wat er verder ook vandaag gebeurt, de dag kan niet meer stuk.

Nee, zo ging het dus niet. Als je een relatie hebt heb je hooguit een paar dan die verjaardagen. Meestal zijn het er in totaal drie. De vrouw begint met zo'n klein feestje voor haar vriend, dan is de man aan de beurt, dan weer de vrouw en tegen de tijd dat de man weer aan de beurt is is de relatie al een beetje ingezakt. Of veel ingezakt. Hij koopt een bosje bloemen, ook lief natuurlijk.

Hoe het wel ging. Ik werd wakker van de zon, die een hoekje van het raam versierde met geeltinten, dat geel breidde langzaam uit gedurende de komende uren en zou veranderden in licht warm wit, versierd met wat grijzige kantachtige schaduwen van een boom.
Ik lag even te luisteren, te kijken, en te denken over het feit dat ik de 60 gehaald heb. Er kwamen niet veel herinneringen boven aan verjaardagen, slechts enkele, en met name die toen ik 44 werd. Maar daarover misschien later.

Boven mijn hoofd hoorde ik mijnheer Spreeuw, die als timmerman oefent op mijn dak, wellicht bevalt de schuinte van mijn dak niet voor zijn in aanbouw zijnde nest.
Ik stond op en liep in mijn nachtpon en op blote voeten naar de keuken en ik baalde dat ik gisteravond niet even had afgewassen. Kraan open, het teiltje liep vol met heet water. Ik waste af, ruimde de was op die gisteren heerlijk buiten was gedroogd, schilde alvast aardappelen voor een salade en zette ze op. Zout.  Jip liet ik de tuin in en ik zette mijn fiets vast buiten om straks met Jip te gaan fietsen. Blote voeten op steen. Het was fris en de ochtendzon legde lange strepen op het ijzige nog donkere gras.
Opeens merkte ik hoe koud ik was geworden en ik pakte een ochtendjas en warme slippers.
Mijn ontbijt maakte ik klaar: müsli, noten, appeltje, cranberries, havermout. Thee. Jip liet ik weer binnen, ik droogde zijn poten af en ik zette de aardappelen op half, de timer op 15 minuten.

Terwijl ik me in bed installeerde met mijn laptopje kwam Jip de slaapkamer in en zette een poot op mijn bed, klaar om bij mij in bed te springen. NEE, brulde ik, maar het was te laat, een donkere tuinpoot op mijn schone laken.
Met snelle stappen ging Jip de slaapkamer uit, hoofd laag, oren naar achteren gevouwen en bij de hoek keek hij nog snel even om met veel verwijtend oogwit dat verhaalde van onbegrip.
Ik nestelde me, en dacht even na. Riep toen Jip, maar ik hoorde in de huiskamer niets gebeuren. Wel wist ik dat hij nu zijn kop opgetild zou hebben.
Nogmaals riep ik: Jippie, kom maar hier schat. Ik hoorde hem van de bank springen en terwijl hij nonchalant de slaapkamer inkwam, zijn staart blij heen en weer zwaaiend, sloeg ik het dekbed open en klopte op het bed. Geen moment aarzeling, hij sprong, rolde zich op, een dankbare zucht slakend.
Mijn koude benen vlijde ik tegen zijn warme lijf, en toen pas ging ik me een beetje jarig voelen.