maandag 2 juli 2007

heimwee

Het is bizar dat er altijd een soort klont in mijn borst komt als ik 's nachts naar de hemel sta te staren, me bewust van die enorme leegte boven me. Heimwee is het woord dat in me opkomt als ik aan die klont denk, maar tegelijk is het dat niet. Heimwee is het gevoel dat je alles wilt houden zoals het is, terwijl je ziet dat alles continu verandert. Heimwee is alles compleet willen, je pa en ma gezond en wel, de kat altijd tevreden in de vensterbank in de zon, en je hondje voor altijd bij je. Heimwee is niet het geluk zien van het "nu". Dus waarom komt het woord "heimwee" in me op als ik naar de olieblauwe lucht staar? Omdat het heelal ook met onbereikbaarheid heeft te maken?


En waarom denk ik nu aan mijn altijd weerkerende dromen? Ik zal er een vertellen, ik droomde hem deze week nog, na de dag dat ik mijn neef Max en nicht Joke (formerly known as Mimi) na ruim 40 jaar terugzag:
We waren aan het strand, nee, eigenlijk stonden we met zijn allen in de duinen, mijn teruggevonden familie, mijn moeder, mijn vriend. We stonden op een vlonder van een strandtent die achter ons stond en keken naar de zee, dreigende wolkenlucht erboven. Voor ons kolkte de zee, donker, schuimend, ze kwam snel op, de golven steeds dichter naar de duinen uitrollend. Ik keek hoe de golven telkens terugtrokken naar de zee, beseffend dat als we het strand nog af wilden komen, we moesten opschieten, gaan terwijl het water even terugtrok. Maar niemand wilde weg, luisterde naar me. Het onheilsgevoel in mijn borst werd gemixt met enorme machteloosheid
Het was te laat, het water had de duinenrij bereikt en we konden niet meer terug. Mijn vriend riep: hierheen, we kunnen door de duinen weg, omhoog wijzend naar de hoge steile duinen achter de strandtent. Mijn moeder ging al, liep in de arm met iemand, haar oude smalle rug gebogen (ze droeg een rood fleece vest, terwijl alles verder grijs was). Ik voelde het zachte zand zuigend onder mijn voeten terwijl ik probeerde naar boven te lopen.