maandag 6 augustus 2012

Hortus in Haren.



We hebben zondag met een uitgedunde 'damesclub' een zonnige en inspirerende middag doorgebracht  in de Hortus van Haren (net onder de stad Groningen) dankzij Birgit die ons met al haar plantenkennis en -liefde rondleidde. Wat een prachtige tuin, ondanks de teleurstellende bezoekersaantallen en de teloorgang daardoor van diverse gebouwen. Met name de tempelvormige gebouwen bij de prachtige Chinese tuinen en waterpartijen waren aardig beschadigd door achterstallig onderhoud/gebrek aan financiën. We verbaasden ons direct bij binnenkomst al over de weinige bezoekers, op zo'n dag als vandaag verwacht je toch dat er veel mensen gaan wandelen of met de kinderen naar toe gaan. 

Voordat we naar de Hortus gingen hadden we de fraaie tuin van Birgit bekeken, als opwarmertje. We dronken daar zittend in de zon, temidden van een bloemenzee, geflankeerd door een rijk dragende appelboom en onder begeleiding van het om eten roepen van Birgit's fraaie maar nog wat onhandige parkietenkinderen, thee van braamblad en munt, aten een heerlijke soep die Birgit had gemaakt, aten sappige meloen die Verie had meegenomen, aten niet het brood omdat Tineke dat thuis had laten liggen. 
Later, in de Hortus was er koffie en appeltaart of Grunninger Kouke, en een schoteltje slagroom voor Tineke. 

Bij binnenkomst in de Hortus zagen we een groepje mensen dat tai chi-les kreeg. Wij liepen snel door, we hadden alle tijd nodig want de Hortus is groot. We vonden al rondkijkend plantenzaden die Birgit opraapte en in zakjes deed, Verie en ik probeerden de (Latijnse) namen te onthouden die zij daarbij rondstrooide. Alle namen ben ik inmiddels vergeten, de kleuren en vormen van alle planten zie ik echter nog op mijn netvlies, diep paars tot onvoorstelbaar teer blauw of roze.
  
Er waren paden van keurig in patroon liggende kiezeltjes, maar ook van gelig leem, van grove houtsnippers of grijze gladde stenen. 
Hagen zijn er in alle soorten en maten, maar ook geheimzinnige bamboebosjes. Er hing een bijna mysterieus licht onder een prachtige papierberk. We zagen een imposante watercyprus? en mooi gestapelde rotspartijen met rotsplanten waarbij ik me in het zuiden van Frankrijk waande. Kabbelend water ruiste her en der. Grote koi-karpers maakten smakkende geluidjes onder de bloeiende waterplanten.



  
Een kat liep luid mauwend een tijdje met ons mee, we zagen haar later met parmantig staartje weg stappen op een manier die ons duidelijk maakte dat zij hier koningin was, zoals een leeuw koning is in Afrika. 
In de verte hoorden we klokkende kalkoenen en er schreeuwde nu en dan een pauw. We hoorden en zagen plonzende kikkertjes, waterjuffers en heel sporadisch een vlinder. We voelden de koelte in een donkere gang van gevlochten wilgentakken die leidde naar een Keltentuin. We stapten onwennig over de staptegels in het water.  
Een 'plantenklok' ontdekten we en we zochten elkaars geboortedatum, lazen wat de planten over ons zeiden. Dat klopte maar zo-zo trouwens. In de kas zagen we een enorme school met goudvis-achtige vissen die elegant als verzamelende spreeuwen in de herfst door het water zwenkten. We drukten onbevreesd ons neus tegen het glas van terraria waarin griezeldieren hurkten onder stenen, van tarantula's tot diertjes waar je acuut jeuk van kreeg. IJle wandelende takken hingen tegen het glas, schorpioenen glansden onheilspellend zwart. Kevers hulden zich in kleuren waardoor wij over juwelen gingen praten, oorbellen en hangertjes.
  
Terwijl we tegen vijven op het terras onze koffie dronken zagen we de lucht dreigend paars-grijs kleuren, nu en dan hoorden we het in de verte wat 'rommelen',  een sputtertje fijne regen viel al waarschuwend op onze blote armen. Een lichte wijd paraplu-vormige Katalpa waaronder twee dames koffie dronken stak mooi lichtgroen af tegen de inmiddels diep donkergrijze lucht. Ook op dit terras was het stil, er zaten verderop nog twee breekbaar oude mensen in de terrasstoeltjes. Voor de één stond een bedauwd glas witte wijn te wachten, voor de ander een glas rood. 
We struinden nog even door het winkeltje dat in mijn ogen niet veel voorstelde, waar wat mensen met kinderen rond hingen. Terwijl we naar de auto terug liepen voelden we dat de bui nu ieder moment kon losbarsten.