zondag 16 september 2012

Tourgéville.


Bitter koud was het vannacht, toch deed ik de ramen niet dicht. Ik hoorde uilen en ook nog iets anders dat ik niet kon thuisbrengen. Geen bang makend geluid in ieder geval, en daarnaast zitten we ook nog eens op de bovenste verdieping van wat eens een chique boerderij moet zijn geweest.
Het is het niet meer. De krakende prachtige trap toont meer dan honderd jaar verleden, zowel in de knoestige nerven als in de afgesleten randen.

We waren hier al eerder en omdat het druk is vanwege het mooie weer besloten we om van te voren even te bellen en te reserveren. Maar we maakten een foutje. Dit is niet de prachtige in tudor-stijl gebouwde gîte waar we een heel huis van tot onze beschikking hadden, ooit. Dit is de boerderij die ik persoonlijk liever nooit meer had teruggezien.
De uitbaatster is zeer vriendelijk, een kordate stevige vrouw, korte steile haren, nu grijs. Een licht bruin met wit gekleurde Australiën Shepherd stond naast haar, brede kop, lichte ogen. Een staart dominant over zijn rug gekruld. Een lange oprijlaan, kippen en ganzen, tudorstijl schuren.

Ook de omgeving is prachtig, zelfs gisteravond, toen we in de bijna-avond en nadat we onze spullen in ons slaapvertrek hadden gezet weer weggingen om te eten, in Deauville op enorme drukte stuitten, en zo ook in Treauville, toch konden we nog de rijkdom zien van de oude huizen, de paleisachtige hotels. De zon ging prachtig onder, we stapten even uit de auto nadat we ver uit het centrum waren, liepen naar beneden, keken naar het uitgestrekte strand. Prachtig.

We aten ergens langs de weg, een leuk smal restaurantje, een geweldige serveerster, gezet, breed lachend, een tand missend, heel vriendelijk. Ik voorkwam dat Peet Tripes bestelde, dat was aardig van me want dat is volgens mij een gerecht gemaakt van koeienmaag. Pens.
Maar de Andouillette liet hij ook staan, ook daar zat teveel ingewand in, naar zijn smaak. Ik at alleen een appeltaartje, ik had geen honger.

We gingen terug naar ons overnachtingsadres door slingerende smalle lanen. Langs de grote huizen, de hermetisch gesloten poorten. Paardeneigenaars wonen hier, ook Hollanders. Er is vlakbij een renbaan.
We rommelden wat aan de buitendeur, geen licht dat aansprong, onze hospita kwam al snel aanlopen om te helpen maar de deur ging al open. Ze wenste ons een goeie nacht.
Dat zou het niet worden. Eerst gooide ik een enorme spin naar buiten. We sloegen het bed open, lakens uit de zestiger jaren, een dekentje dat ik zelfs voor de honden niet meer zou gebruiken.

Peet maakte een kopje thee, we keken naar de foto's die we gemaakt hadden. Gingen plassen, deden het licht uit, gingen weer plassen van de kou, Peet sliep even later. Ik niet. Ik telde de uren, trok mijn kleren weer aan tegen de kou, ging zo in bed liggen, legde mijn fleece-dekentje over me heen, en wachtte tot ik zou slapen.
De ochtend bracht mist, geen idee wat we vandaag gaan doen.
In ieder geval is er internet om te klagen. ;-)