vrijdag 7 maart 2014

Marrie - Een omhelzing uit de hemel.


Dit herinnerde ik me toen ik vanmorgen wakker werd, en er plasjes traanvocht in mijn ooghoeken stonden:

Er is een brede afdaling, en ik kijk de lange helling af, een helling zoals snowboarders gebruiken, inclusief de metalen 'leuningen' en hellingen maar zonder de sneeuw. De sneeuw is vervangen door een grijzig stof of zand. Als 'extra' zijn er ook kabelbanen, zonder cabines maar met handvatten en ik zie diverse mensen zo'n handvat grijpen en zich met duizelingwekkende vaart de diepte in slingeren. Sommigen laten halverwege los, zwieren langs zo'n leuning, maken een salto en zwieren verder de heuvel af, soms gekleed in nette kostuums inclusief attaché-koffertje.
Een meisje laat me zien hoe het werkt, grijpt met twee handen het handvat dat aan een van de kabels hangt en verdwijnt ook de heuvel af, roetsj daar gaat ze naar beneden. Ik zie dat ze ergens loslaat, een stang grijpt en daar een salto aan maakt, maar dan verdwijnt ze uit het zicht.
Iedereen is weg maar ik wil ook naar beneden roetsen, even sta ik onhandig te schutteren want ik twijfel niet alleen aan mijn spierkracht maar heb ook nog mijn grijze portemonnee in mijn hand. Deze prop ik ergens tussen mijn kleren in, ik pak een handvat en sla daarbij mijn vingers in elkaar voor extra grip en daar ga ik, zoef, heerlijk snel naar beneden roetsjend.
Ik kom beneden aan, wil weer die sensatie van wind en snelheid voelen, en begin over zachte grond terug naar boven te lopen als een sirene begint te loeien. Luchtalarm en opeens is iedereen weg, ik zie nog snel dat Willem, een oude vriend van me, op een brancard in veiligheid wordt gebracht.
Iemand maant me dat ik naar de schuilkelder moet, maar er is niemand in de schuilkelder en ik wil daar niet alleen zijn.
Buiten is het stil en ik sta in een soort dorp van allemaal withouten strandhuisjes, het is alsof ik in een tekening loop, zo'n onwerkelijke lichte en stille sfeer hangt er. Luiken en deuren van de withouten huisjes zijn gesloten. Aan een muur hangt een lang tekstbord waarop uitgelegd wordt dat in de oorlog hier een soldaat wel 3000 kraaien heeft doodgeschoten, kraaien die van een oude man waren en door hem gevoerd werden. Ik begin hard te huilen, maar dan hoor ik opeens Marrie's stem zeggen: is dat Tineke?
Verbaasd loop ik in die doolhof van huisjes maar zie Marrie niet, dan fluit ik en als reactie daarop slaat een deur heel hard open, knal, en daar sprint Marrie naar buiten, blootsvoets en gekleed in een ochtendjas, maar snel en sterk rent ze naar me toe en we klappen hard tegen elkaar en slaan armen zo stijf om elkaar heen, zo stijf, en ze blijft me vasthouden, zelfs als ik, wetend dat ze er niet van houdt om lang vastgehouden te worden haar al weer wil loslaten, blijft ze me vasthouden. En dan, dan laat ze me toch los.