donderdag 4 augustus 2011

Davo.


7.47 uur. Een grijze ochtend, wat een verschil met gisteren toen het de hele dag dreigde naar regen, maar de zon scheen. Het was benauwd en de lucht drukte op ons, vooral hier op het platteland. Dus haalde ik mijn moeder op, even eruit.

In het bos zwom Jip, rende Davo een beetje in de rondte, ontmoetten ze een roedel met wel 15 honden. Ik voelde angst, ik keek hoe de grote honden reageerden op de mijne. Gelukkig waren het allemaal kruisingen, op een enkeling na. Gewoon blije loslopende honden. Eén bullterriër liep aan de riem. Er liep zelfs een chinees naakthondje tussen de rondrennende groep. Ik moedigde de honden aan om even te gaan kennismaken, dat deden ze, Davo's haren stekelden op zijn rug maar hij ging wel.

Het was koel in het bos, zeker bij het kikkerpoeltje. Ik zat op het bankje naar het water te staren, keek hoe Jip zich zo ver mogelijk onderdompelde zonder het contact met de bodem te verliezen en ik ging verlangen naar dit zachte water, wilde ook het water in. Er verschenen een paar kringen in het water, en dat werden er snel meer. Op mijn huid voelde ik het koele prikken van regendruppels. Wij zaten op het bankje, beschut door de bomen. We voelden beide spijt, mijn moedertje omdat ze nog een stukje had willen lopen, ik omdat er een onbevredigd verlangen naar zwemmen in me was genesteld. Ik wreef mijn voeten die onnodig heet waren, zag de rode bulten op mijn wreef. Muggen. Onderaan Davo's kalige buikje zag ik ook de muggen hangen, ik streek de muggen weg en we liepen terug naar de auto.
Gisteravond roffelde de regen nog steeds op het dak en verschool ik me met een boek. De Leugenmakelaar van Tim Lott. Een vakantieboek, als ik het daarmee geen onrecht doe. Een beetje een mannenboek, maar verhelderend en grappig. Maar nu is het ochtend, moet ik toch echt wat ondernemen. Oefeningen doen, thee zetten, dat soort dingen dus.

Davo ligt nog heerlijk in zijn mandje, Jip rolt op de bank op zijn rug heen en weer, blije geluiden makend, blij dat hij leeft. Toch loop ik eerst naar Davo toe, die er nog net zo bijligt als gisteravond, geloken oogjes, pootjes elegant over de rand van de mand gedrapeerd. Ik hurk naast hem en ruik aan zijn fijne smalle kopje voordat ik een kus tussen zijn ogen druk: graan en hond. Een heerlijke geur. Hij ondergaat de aandacht altijd gelaten. Dan Jip, zachte glanzende Jip. Die is dol op de aandacht, steekt zijn poten in de lucht, spert zijn bek wijd open en niest, gromt zijn ochtendgrom. Jip is dol op de morgen, die strijk en zet begint met de tekencontrole, en ik laat mijn handen dan ook langer over zijn sterke lijf gaan dan nodig is. Hij ruikt heel in de verte ook naar hond, naar water, naar buitenlucht. Wit blikkeren zijn tanden in zijn bek, zijn oren liggen links en rechts van zijn kop op de bank gedrapeerd.
Parel komt via het raam binnen en ik loop naar de keukendeur, even kijken of ze iets heeft meegebracht voor mijn ontbijt. Nee, goddank niet. Ze rolt zich op op de vensterbank nadat ze zich uitgebreid heeft gewassen.

Dus als ik om me heen kijk zie ik dat alledrie mijn huisgenoten zich hebben aangepast aan het weer: ze liggen weer opgerold te slapen. Ik heb heel veel zin om hun voorbeeld te volgen, maar ik zet thee, doe mijn oefeningen, en .... leef. En kijk, de zon breekt door.