dinsdag 4 oktober 2011

Fiets versus landbouwmachines.


's Morgens fiets ik met de honden. Eerst tien a vijftien minuten met Davo, een gangetje dat hij net in draf blijft, en dat is heel langzaam, ik denk zo'n zeven kilometer per uur. Hij loopt zoals de wolven 's morgens lopen als ze op prooi afgaan, met een wat hangende kop, zijn bek met de enorme tanden staat open, met nietsziende ogen en in trance loopt hij zijn loopje naast me. Niets herinnert me aan het liefje dat hier knipogend op zijn mandje ligt, als hij af en toe zijn kop optilt, en met felle ogen in de verte staart.
Jip gaat voor de lol mee, maar die knapt bijna, die wil rennen, voluit, zijn sterke galop door de velden, kraaien achterna jagen, hazen opjagen, reeënsporen zoeken.
Ik breng Davo thuis, geef hem eten, net als de altijd schreeuwende Parel. Dan ga ik nog even met Jip fietsen, een half uurtje of zo, kan hij lekker hard naast de fiets rennen, zo hard als ik kan. Jip lijkt dit een goed alternatief te vinden voor zijn voorliefde om vooral te jagen, die geniet van het snelle rennen naast de fiets.

We fietsen op dit tijdstip met gevaar voor ons vege lijf, want vrouwen die hun kinderen naar school brengen denken er niet over om even hun voet van het gas te halen als ze iemand zien fietsen met een hond. Woeszz gaat het langs me, en ik vraag me af hoe hard ze langs kinderen zullen rijden. Of, hoe ze het zouden vinden als ik met mijn auto zo hard langs hun kinderen zou rijden. Het zal wel anders zijn, hun kinderen of mijn moeders kind. En dan zijn er nog de haastige mannen, de onrustige boeren, de nietsontziende bermenmaaiers, de loonwerkers die haast haast haast hebben. Breder dan de weg zijn de machines die ze over deze smalle landweggetjes sturen, de banden razen hoog en kort langs je.
Je begrijpt het al, ik sta vaak in de berm, al of niet gedwongen. En dat op het platteland. Straks, als het over negenen is wordt het rustiger, dan is iedereen aan het werk, en kom je nog maar zo af en toe een landbouwmachine tegen.

Vanmorgen reed ik met Jip op een fraai smal fietspad toen rechts tussen de bomen door een maaimachine kwam die de bermen en de kanten van de sloten maait. Ik had hem uiteraard al wel gehoord, maar ik meende dat hij de sloten rechts van me aan het maaien was, het fietspad was zover het oog reikte vrij .... maar goed, hij reed het fietspad op, zonder te kijken. Omdat ik weet dat deze loonwerkers niet echt oog voor de omgeving hebben, lekker in hun cabine met een telefoon aan hun oor of met de radio knetterhard aan hun maaiwerkzaamheden zitten te doen, was ik op tijd gestopt toen ik hoorde dat hij dichterbij kwam. Met enorm kabaal schoof de machine voor me het fietspad op, hakselde ondertussen alles naast hem tot gort, arme kikkers en padden, die zijn vaak het haasje.
Maar goed, ik stond daar op het fietspad stil, even aarzelend wat te doen, zou hij het maaiende gedeelte even stil zetten? Even aan de kant gaan? De man in de maaier zag pas dat ik er stond in zijn spiegels, toen hij al een stukje op het fietspad reed, keek om, zag me staan, keek nog eens, en maaide verder, pontificaal midden op het fietspad. Ik keek hem na, even peinzend over de arrogantie en de onverschilligheid. Hij moet zich gerealiseerd hebben dat hij, als het aan hem had gelegen, mij en Jip ook tot gort verhakseld had, ik was niet zomaar uit de lucht komen vallen. Hij koos ervoor om me te negeren.
Ik keek hem na, opeens heel boos, onmachtig boos.