zondag 1 januari 2017

Gelukkig Nieuwjaar!!


Gelukkig nieuwjaar allemaal, het is stil buiten, en ongezellig grijs, de honden slapen nog in mijn bed (echt), ik stommel na dat korte nachtje met een raar hoofd in de rondte. Dorst! En dat rare gevoel uit de buik wegkrijgen (gisterenmiddag/avond: drie warme oliebollen, kniepertjes (de 'mislukte' tijdens bakken), vier bonbonnetjes bij de thee, oeps, toch even wat normaals eten: boterham met kaas, als toetje weer oliebol, oliebol, oliebol, kippensoep (met brood en boursin), appelflap, appelflap, kaas, toastjes, tonijnsalade, franse kaas, oliebollen, alles begeleid door vele kopjes thee, een paar glaasjes advocaat met slagroom, om twaalf uur bubbels, kniepertjes met slagroom, daarna thee met oliebollen). Er is helaas geen woord van gelogen. :-) Pfff, dat arme lijfje. Nu heb ik toch weer trek in een oliebol. Nee, ik denk dat ik even normaal doe, bakje yoghurt of zo.

Het bovenstaande schreef ik op Facebook. Ondertussen zette ik de tv aan. Er werd gewalst op de ene zender, zappp, een eucharistieviering .... even keek ik naar een man in een witte jurk rijk met goud versierd, zijn armen spreidde hij uit, zalvende woorden gleden mijn stille kamer in, zapte weer, een sprookje van Grimm huppelde door de ruimte. Ik vond op geen enkele zender ski-springen, dat was er toch altijd op nieuwjaarsdag? Geltenkirchen of zo heet het .... zap zap, niks. Straks nog eens kijken. 

Vroeger liepen we op nieuwjaarsdag met de hele familie naar mijn opa en oma, van mijn vaders kant. In dat huisje liepen dan niet alle, maar wel veel zussen van mijn vader met hun gezin rond, hoe dat allemaal reilde en zeilde in dat mini-huisje, geen idee. Het huis stond altijd blauw van de sigarettenrook en de lijven van de ooms en tantes schoven langs elkaar op weg naar de keuken, naar de kamer. Oliebollen, appelflappen, koffie. Later soep en brood. Bovenop de soep dreven grote vetkringen en de soep was heerlijk. Mijn oma liep er als verantwoordelijke voor al die aanhang als een koningin tussendoor. Altijd statig, een sterke vrouw. Ik had ontzag voor die vrouw die ook mijn oma was. Haar kat, een lapjeskat met de naam Spoetnik (I of II), peerde hem meestal, maar hij was ook gewend aan drukte en soms zag je hem tussen de benen doorschieten.

Later woonde mijn opa en oma heel dicht bij me, een deur verder op de galerij. Dat was een grote zegen want ik leerde ze beter kennen en ik hoorde graag hun verhalen over vroeger. Ze waren opgegroeid in een Rotterdam dat nog niet gebombardeerd was. Onvoorstelbaar voor mij die juist opgroeide met het geluid van heien en de geur van openliggende grond, kuilen zag met dikke zwarte slik waarin rioolbuizen werden gelegd, zand werd gestort, waar je mooi kon spelen met de metalen rijplaten die over het zand waren gelegd en die aan de uiteinden vaak mooi omhoog stonden zodat je daar op kon gaan staan wippen. Dàt was Rotterdam. Niet het Rotterdam waar zij over spraken, over boomstammen die in de Schie lagen voor de houtzagerijen, de smalle straten, het zingen op straat (mijn oma had als bijnaam 'de lijster'). Ze danste op haar klompjes onder de Delftse Poort omdat zo mooi klonk. Nee, dat Rotterdam heb ik nooit gekend, maar ik hoorde er graag over. 

Toen mijn opa en oma al oud waren, ik inmiddels getrouwd, woonde ik dus heel dicht bij hen. Mijn man en ik gingen altijd naar zijn ouders op nieuwjaarsdag. Maar op de galerij, langs mijn keukenraam, zag ik mijn familieleden langslopen op weg naar opa en oma. Twee tantes logeerden er altijd rond oud en nieuw, en uiteraard ging ik ze altijd begroeten. De omgeving was anders, het huis veel groter, maar het stond uiteraard toch blauw van de rook, daar was mijn opa vooral verantwoordelijk voor. En/of mijn vader als hij oud en nieuw bij mij was komen vieren. De geur van soep hing in het huis. Er stonden oliebollen en appelflappen op tafel (het leek wel een competitie wie de beste oliebollen/appelflappen bakte, maar dit terzijde). Het uitzicht was fenomenaal, achter de enorme ramen zag je langs de brede rivier de kade van Dordrecht. Prachtige huizen stonden schouder aan schouder, neerkijkend op het pontje dat continu vaarde tussen Zwijndrecht en Dordrecht, en de machtige duwboten die langs gleden. Een verrekijker stond naast mijn opa op de vensterbank. Een sigaret had hij elegant tussen zijn vingers, sommige vingers beschadigd van het werken in de haven, maar desondanks hield hij zijn sigaret vast alsof roken bij adel hoorde. De tv stond altijd aan. Skispringen. Mijn opa keek als enige maar dat bomde niet. Dit was het ritueel, zo werd het gedaan. 
Als we daarna naar mijn schoonouders gingen stond ook daar het skispringen op. Het huis was net zo vol mensen, en het zag zo mogelijk nog blauwer van de sigarettenrook. Gezellig en druk, soep en broodjes. 
Straks zet ik ook het skispringen aan. Ik steek een sigaret op, drink een koffie met warme melk, zet de soep vast op. Nee, dat laatste lieg ik (bijna) allemaal. Gelukkig en gezond 2017 allemaal.