zaterdag 24 september 2011

Familie, twee en viervoetig.



Vanmorgen bladerde ik even in twee van mijn eerste fotoalbums. Die ben ik begonnen toen ik mijn eerste fotocamera kocht, een Olympus Trip, halfkleinbeeld. Er kwam een fotoalbum, en ma gaf me ook een paar oude foto's van wat voorvaderen, een ervan is een onbekende. Maar ik heb het toen, en nu nog steeds, niet over mijn hart kunnen verkrijgen om die foto van een wat triest ogende man, met wilskrachtige kin, weg te kunnen gooien, dus ook vandaag kijkt hij me weer aan. Onbekend maar niet onbemind zullen we maar zeggen.

Maar ik wilde niet over deze onbekende schrijven, het waren weer de dieren, die, zoals de lezers van mijn weblog inmiddels wel weten, na aan het hart liggen.
In mijn fotoalbum trof ik veel slechte foto's aan, ik had toen die Olympus nog niet denk ik. Er werden in die tijd veel 'moderne' maar slechte cameraatjes verkocht. Resultaat: te donker of te lichte foto's, te vaag, met rode vlekken, korrelig, of ze zijn gewoon slecht ontwikkeld. Aan een kant jammer, en aan de andere kant lijkt het bij die tijd te horen, je werd rond 1970 overdonderd met elektrische apparaten en allerlei nieuwigheden, maar er zat een hoop rotzooi bij.

Terug naar de foto's. Ik wist het natuurlijk toen ook wel, ons hondje was te dik. Robbie. Jeminee, kijk nou eens naar dat hangbuikje. Een foto waarvan ik me afvraag of hij nog zo gemaakt zou kunnen worden, want bij Oostvoorne en Rockanje is het strand enorm veranderd door het bouwen van havens voor het lossen van containerschepen. En ik ben er lang niet meer geweest. Golven komen gezellig aanrollen op het strand, het is koud, mijn broertje is stokjes aan het gooien voor Robbie. Mijn moeder had pelpinda's meegenomen, die liepen we te kraken. Weet ik allemaal nog dankzij de foto's, op een van de foto's duwt ma wat pinda's in mijn mond, en ik sta als een spreeuwenjong met mijn mond wijd open.
Robbie was niet gecastreerd, dat kon mijn vader niet over zijn hart verkrijgen. Het resultaat was dat hij continu de benen nam naar de dames in de buurt. Ergens moet een foto zijn dat Robbie onder een paraplu zit in de tuin bij onze overburen. Het regende verschrikkelijk en hij zat daar maar te wachten op zijn grote liefde, en onze buren hebben toen maar een paraplu boven hem opgezet. Vond ik geweldig.


Het eerste hondje van Hen en Karel was een schatje, een wollige bol blonde haren, je kon als hij ergens lag nooit zien waar kop of kont was. Skippy. Eens beet Jeroen, een baby nog, hem in zijn neus en niet zuinig ook. Maar het hondje beet hem niet terug. Skip werd gestolen, tot twee maal toe. De eerste maal vonden ze hem terug, helaas de tweede keer niet. Op de foto speel ik met hem en alleen aan mijn houding kan je zien waar zijn kop moet zitten, want zien doe je het niet.



Een andere foto, helaas vol met rode vlekken laat Sandy zien in onze tuin in Kreekhuizen. Sandy was Marijke's tweede hond. (Robbie was officieel de eerste, maar die bleef bij ons thuis toen Marijke trouwde). Sandy was een prachtige herder met mooie oren, en ontzettend sterk. De komst van Sandy heeft me het meest verbaasd. Marijke was immers als meisje heel erg gebeten door een herdershond bij ons in de buurt en tot op de dag van vandaag getuigt een groot litteken op haar arm daarvan. Toch, toen ze haar eerste "eigen" hond ging uitzoeken in het asiel kwam ze met een herdershond thuis! Ze was zeer vergevingsgezind zullen we maar zeggen, en verliefd op Sandy.
Kijkend naar de foto valt het me op wat een sterke achterpoten hij heeft, niks lage aflopende rug zoals de herdershonden tegenwoordig hebben. Net in het hoekje zie ik twee schaduwen, vast Marijke als ik naar de aandacht van Sandy kijk.



De laatste waar ik vandaag over wil schrijven was onze kat. Poetie. Hij springt op de foto net van de auto af. Ik heb ook wel betere foto's, maar hij lag zo graag op mijn vaders Simca, dus. 
Poetie was een speciaal geval, ik moet aan mijn moeder vragen hoe we aan hem zijn gekomen want dat weet ik niet meer. We wilden hem nooit achterlaten als we op vakantie gingen. Eenmaal ontsnapte hij in Blaricum waar we een tussenstop hadden bij mijn tante Miem. Daar zijn ze Poetie later gaan ophalen toen hij zich weer meldde. Eenmaal heeft hij een tijd verstopt gezeten in een boerenschuurtje waar we allemaal in sliepen en dat voor stadsmensen als wij benoemd was tot "vakantiewoning". Een laag plafond, veel spinrag en spinnen en veel plekjes waar de kat zich kon verstoppen. 
Na deze ervaringen vroegen we aan buren of ze hem te eten wilden geven als wij met vakantie waren, en dat ging goed. Ik rende zodra we weer thuiskwamen naar de achterdeur, gooide hem open en riep dan over het gemeenteplantsoentje achter onze woning zijn naam: Poeoeoeoeoeoeoetie. En dan kwam het rode gevaar aanhobbelen, altijd. 
Hij heeft van alles overleefd, heeft massa's vogels vermoord, is vaak gewond thuisgekomen, zat eens gemeen klem onder een lading kolen maar hij zou uiteindelijk gezond en wel meeverhuizen naar Hoogezand, waar mijn oudste zus en zwager met hun eerstgeborene Jeroen gingen wonen. Poetie werd ruim zeventien jaar oud, en vrat in zijn laatste levensdagen nog net even de parkiet op. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten