zaterdag 22 december 2012

Tao.


In de slaapkamer trap ik op iets viezigs en ik weet onmiddellijk wat het is. Zelfs onder mijn voetzool herken ik de structuur, de vochtigheid van een plantenstekje. Geen idee hoe de plant heet, het is net bont gras, wat grover en er vormen zich geregeld stekjes die aan een lange sliert uit de plant hangt.

Zo lang als ik me herinner heb ik al zo'n plant. Soms gaat hij bijna dood, dan neem ik een stekje dat altijd wel ergens aanhangt, zet het in het water of direct in de potgrond en ik gooi de oude plant weg.

Er is een tijd geweest dat ik goed voor planten zorgde. Net getrouwd, alles netjes, ook de planten werden goed bijgehouden.
Mijn (vier) katten aten de betreffende plant vrijwel kaal, soms stonden er nog maar een paar sprietjes. En de stekjes waren leuk speelgoed. Tao, een van de Siamezen (eigenlijk Tonkanezen), was het wildst, het speelst. Hij rende graag met de stekjes in de rondte alsof het een prooi was, kwam het dan voor onze voeten leggen, wij gooiden het dan voor hem weg en dan apporteerde hij het stekje weer. Aan het eind van het speeluurtje was het stekje een vies klef kapot dingetje waar je wel eens met je blote voeten op trapte (!). Hij apporteerde ook graag balletjes. Het was een slimme kat die mijn moeder ooit verbaasde door een voor een een de krulspelden uit een doos te vissen, ze naast de tafel te laten vallen, ze na te kijken waar ze heen rolden, en dan de volgende krulspeld op te vissen, net zo lang tot de doos leeg was.

Mijn katten sliepen alle vier bij ons op bed. Ik weet het, dat is niet slim als je goed wil slapen, maar we vonden het gezellig. Op een nacht werd ik me half en half bewust dat een van mijn katten liep te donderjagen, roffelend galoppeerde hij door de slaapkamer. Vast Tao, dacht ik. Ik dommelde weer in slaap, maar wat later voelde ik dat er aan mijn hand getrokken werd door een zacht poezenpootje en ik voelde iets viezigs in mijn hand vallen dat ik, zodra ik het voelde, in een reactie ver van me af wierp. Ik draaide me om, hopend dat hij me met rust zou laten, maar daar voelde ik het weer! Weer trok een poezenpootje aan mijn hand, afgewisseld met wat zachte tikjes, en ja hoor, weer legde hij het onfris aanvoelende dingetje in mijn hand. Ik was nu wakker genoeg om te weten wat er aan de hand was, gooide het natgekauwde stekje ditmaal ver weg en 'roets' hoorde ik de kat er weer achter aan rennen. Ik deed het licht aan, daar kwam Tao weer aanlopen, de sliertjes plant in zijn bek. Hij sprong op bed, legde het gore restantje wat ooit een plantenstekje was geweest voor me neer en keek me met zijn prachtige blauwe ogen aan: 'spelen?".