zaterdag 30 juli 2011

Joe Speedboot.


Zomer, maar een vochtige. Dichte wolkenvelden lijken stil boven het veld te hangen. Er kwetteren mussen en zwaluwen en achter het huis zitten duiven in het veld. In huis worden we lastig gevallen door de vliegen.

Het graan heeft een gouden kleur gekregen en verbind de huizen en de schuren met een enorm warm tapijt. Boven het graan scheren de zwaluwen. Een schouwspel waar je uren naar zou kunnen kijken, buikjes telkens wit oplichtend als ze razendsnel zwenken, gevorkte staartjes, ondertussen al die vliegen 'swallowend' .

Tarwe, haver, gerst, het valt allemaal onder mijn favoriete gewassen. Het betekent zomer, en het is altijd mooi. Altijd. Zacht wiegend in de wind, fris groen in het voorjaar, kleurend onder de zon, of stil roodgoud in de late avondzon. Zelfs als het geoogst is is het veld nog mooi, goudgele stoppels waar de vogels tussen zoeken naar gevallen korrels. Helaas vinden ze niet veel, de moderne machines zijn goed voor de boeren maar slecht voor de dieren. In de loop der jaren zie je dan ook steeds minder vogels, hazen, kwartels of patrijzen, zelfs de fazanten lijken dit jaar afwezig.

Het graan is hier en daar platgeslagen door de regen, slordige plekken in het verder zo smetteloze strakke graanveld. Hier geen ingewikkelde patronen die mensen van heinde en ver doen toestromen om in de door de buitenaardse wezens gemaakte graancirkels te gaan liggen. Aliƫns lijken vooral belangstelling voor Engeland te hebben.
Hier kan je natuurlijk ook in het graan gaan liggen, in de sporen van de machines die het graan al voor je hebben platgewalst. Het uitzicht is prachtig, de geluiden ook, en de ervaring is even mystiek. Ogen dicht, je over je stadse angst heen zetten om door beestjes gebeten te worden, je hoort de zwaluwen, soms de kwartels, het knisperen van het graan onder je, ogen open en je ziet de blauwe lucht, witte wolkjes die overdrijven. Maar niet in slaap vallen, lees: Joe Speedboot van Teddy Wieringa, steengoed boek.