zondag 31 juli 2011
Zondag.
zaterdag 30 juli 2011
Joe Speedboot.
Zomer, maar een vochtige. Dichte wolkenvelden lijken stil boven het veld te hangen. Er kwetteren mussen en zwaluwen en achter het huis zitten duiven in het veld. In huis worden we lastig gevallen door de vliegen.
vrijdag 29 juli 2011
Keesje
Keesje is kwijt. En daar maak ik me flink zorgen over. Keesje is de kat van de buurvrouw, buurvrouw is op vakantie, ik verzorg Kees en de plantjes.
Ik heb hem nu al sinds dinsdag niet meer gezien, woensdagavond laat meende ik dat ik hem langs de slootrand zag lopen, maar zeker weten ….? Nee. Overdags staat er een raampje open, en als Keesje de hort op geweest is komt hij vaak overdag vanzelf binnen, eet wat, slaapt en vertrekt weer zonder dat ik hem gezien heb. Maar het etensbakje vertelt dat hij er wel geweest is. Eergisteren bleef het eten onberoerd, en ook gisteren. Ik zoek de slootranden af, de tuinen, vraag bij de buren, nee, Keesje is niet gezien. Een gemene steek schiet door mijn hoofd en nestelt zich als een zeurende hoofdpijn, ik ben erg ongerust.
Keesje is een verhaal apart. Een paar jaar geleden werd ik ’s avonds gebeld door een vriendin die een anderhalve kilometer hier vandaan woont. Er waren weer jonge katjes gedumpt, wilde ik helpen vangen? Natuurlijk ging ik direct, want het werd snel donker. We vonden geen katjes, wel zag ik hoog in een boom eentje zitten, maar we konden er niet bij en inmiddels werd het knap donker. Morgen zouden we weer proberen, kattenbrokjes lieten we achter om hen aan deze plek te binden. De volgende morgen: niets, niet een katje meer gezien.
Het zal een maand later zijn geweest toen ik een mank jong katertje in de tuin bij mijn moeder zag lopen, en ik meende hem te herkennen als het katje dat in de boom had gezeten. Een prachtige vacht, grote groene ogen, op drie poten lopend, schuw. Als wij vanachter de keukendeur maar bewogen schoot hij al weg.
Het werd winter. Regelmatig kwam het katje langs, maar liet zich niet binnen lokken, hij at het eten dat mijn moeder buiten neerzette op en verdween. Binnen sloeg mijn moeders kat tegen de ruiten om hem weg te jagen, maar hij liet zich niet door een kat wegjagen, het was de mens waar hij bang van was. We vermoedden dat hij een schuilplaats had gevonden in de stal bij de buren, en dat klopt, bleek later, er loopt nu een prachtige rode zoon van hem rond die daar een thuis heeft gevonden.
Toch, toen het lente werd en de keukendeur regelmatig openstond sloop dit manke katertje op zijn buik naar binnen, at de brokjes op van mijn moeders kat, en schoot weer naar buiten.
Mijn moeder waarschuwde me op een gegeven moment dat “Kees”, zoals ik hem inmiddels had genoemd (omdat hij ongecastreerd was en continu vocht en achter de vrouwtjes aanzat) er ernstig aan toe was, hij werd kaal, liep nog steeds op drie poten. Hij kwam aanhobbelen toen hij de keukendeur hoorde, een voorpootje tegen zijn borst gedrukt, bleef op een afstandje zitten wachten. Ik pakte een schaaltje blikvoer, ging op het stoepje zitten en zette het eten een metertje van me af. Op zijn buik door het gras sluipend naderde hij het eten, en at, telkens opschrikkend en even wegschietend, dan weer terugkomend, een paar grote happen nemend, etc. Hij keek telkens naar me, maar ik verroerde me niet, praatte wel tegen hem.
Zo gaf ik hem een paar dagen eten, ondertussen kon ik hem goed bekijken en de staat waarin hij verkeerde was inderdaad erbarmelijk. De kale plek begon boven zijn ogen en eindigde in zijn nek en was bedekt met korsten en teken. Hij wende aan me. Hij at, en toen ik mijn hand optilde en hem aan mijn hand liet ruiken ging hij niet weg. Ik streelde heel voorzichtig de zijkant van zijn kop, er voor zorgend dat ik zijn zicht niet belemmerde. Dat vond hij goed. Zo, terwijl hij zijn maaltijden kwam ophalen, haalde ik alle teken weg, zo’n dertig stuks. Een walgelijk karweitje trouwens, dat Kees alleen onderging terwijl hij at. De kale plek herstelde snel en hij lag graag in de buurt van de keukendeur in de aarde te rollen. Regelmatig aaide ik hem, zocht teken op, en dat vond hij allemaal goed. Zelfs toen hij een enorm abces boven zijn oog kreeg vond hij het goed dat ik hem hielp, een nog walgelijker karwei dan teken verwijderen waar ik niet over zal uitweiden.
Op een avond belde mijn moeder me op, Kees was bij haar de zolder opgegaan en durfde niet meer naar beneden. Ik ging kijken, maar op de enorme zolder kon ik hem niet vinden, hij hield zich doodstil. Ik zette eten onder aan de trap en bedacht dat ik hem het beste aan de dierenambulance mee kon geven, immers, de zomer was bijna om, en zowel ik als mijn moeder had al een kat, katten die niet met Kees op konden schieten.
De dierenambulance kwam, maar zei dat ze alleen een kooi konden neerzetten, vangen, en euthaniseren, want zo’n wilde kat had geen enkele kans.
Ik bedankte hen, ze gingen weg. Het leek me het beste om de deur naar buiten open te zetten, Kees te lokken met voer, en dan te voorkomen dat hij weer (zoals hij telkens deed) naar boven de zolder opschoot, liever buiten dan dood, dacht ik.
Gehurkt onder de zoldertrap wachtte ik Kees op, maar hij was niet gek, hij kwam niet. Mijn geduld werd hevig op proef gesteld. Uiteindelijk lukte het door hem de stuipen te laten schrikken toen hij kwam eten en ik als een dolle tussen hem en de trap sprong. Hij koos de andere uitweg: naar buiten.
Buiten ging hij weer zijn eigen gang, vechtend met de buurkatten, regelmatig op drie poten aankomend, met scheuren in zijn oren, etend bij de keukendeur, geaaid en uiteindelijk zelfs opgetild wordend door mij.
Toen hij tam genoeg was heb ik een kooi opgehaald bij het asiel, Kees gevangen en bij het asiel afgegeven. Niet om dood te laten maken natuurlijk, maar om te laten castreren, daarna zou ik hem weer ophalen.
Zo gezegd zo gedaan, Kees werd gecastreerd, en ik wachtte op hem toen hij “geholpen” was, zag zijn sterke grote katerslijf hulpeloos op zijn rug naar buiten gedragen worden. Hij ging mee naar huis waar hij nog een dag in een bench heeft gezeten om te herstellen, blazend tegen mijn kat en de honden. Toen liet ik hem weer los. Inmiddels was het herfst.
Mijn buurvrouw kwam bij mijn moeder een bakje koffie drinken. Gezeten aan de keukentafel zagen ze hoe Kees zijn eten op kwam eisen, zich languit rekkend tegen de glazen deur, mauwend. Mijn moeder deed de deur open, gaf hem eten en zei tegen de buurvrouw hoe erg ze het vond dat deze lieve kat geen huis had, en dat de winter naderde.
Buurvrouw wilde hem wel hebben, maar hoe doe je dat met een kat die gewend is buiten te zwerven?
Ik kon hem inmiddels heel goed oppakken, dus ik deed Keesje in een mandje en bracht hem naar de buurvrouw, zo’n 200 meter verderop en zei tegen de buurvrouw: hou hem een paar dagen binnen! Kees zat echter binnen een paar uur weer bij mijn moeder voor de keukendeur.
Dus bracht ik hem nogmaals weg, en weer was hij zo terug.
Ik soebatte tegen de buurvrouw dat ze hem echt even binnen moest houden, maar ze vond het zielig, hij wilde zo graag naar buiten en schreeuwde in huis. Tja.
Maar, de buurvrouw ging op vakantie, ze vroeg of ik haar plantjes water wilde geven. Ja hoor, dat wilde ik. Ik zwaaide de buurvrouw uit, ving Kees, zette hem in haar huis en gaf hem daar eten. Hij sloop de zolder op, net zoals hij dat bij mijn moeder had gedaan. Maar telkens als ik kwam was het eten op.
Na een weekje kwam de buurvrouw weer thuis en vertelde ik dat ze een kat had. Keesje is nooit meer weggegaan, slechts heel zelden brengt hij een bezoekje aan de keukendeur van mijn moeder. De buurvrouw is dol op hem, en hij op haar.
Ik zorg sindsdien altijd voor Kees als de buurvrouw op vakantie is, en hij gedraagt zich als een volwassen kater, gaat en komt wanneer hij wil.
Maar nu is hij echt weg. Al drie dagen zoek ik hem. Het eten dat ik neerzet vind ik onberoerd terug. Buren hebben hem al dagen niet gezien.
Omdat ik geen rust heb besluit ik om met mijn computertje in het huis van de buurvrouw te gaan zitten, misschien als hij hoort dat er iemand is ….?
Zo gebeurt het dat, terwijl ik mijn spulletjes installeer op mijn buurvrouws tafel, de dikke rotzak opeens achter me staat te mauwen, hij strijkt langs mijn benen en vertelt ondertussen dat hij mij telkens misliep. Ik mopper op hem, maar ondertussen gaan mijn handen over en door zijn dikke vacht, en hij beloont me door op zijn rug te rollen, zijn prachtige roodgekleurde buik te laten zien, met zijn pootjes zachtjes mijn handen te pakken, naar zich toe te trekken en me zachtjes te bijten. “Ik hou ook van jou Kees”, zeg ik, en terwijl ik dit schrijf vlijt hij zijn grote lijf naast me op de tafel, en valt in slaap.
donderdag 28 juli 2011
Parel.
Het is nog vroeg, 7.47 wijst het klokje van de computer aan. Toch ben ik al op pad geweest want het is vakantietijd en de kat van de buren geef ik eten. Keesje. Tenminste, als hij komt. Vanmorgen heb ik vergeefs geroepen, ondertussen door de tuin lopend, wingerd uit de struiken trekkend.
woensdag 27 juli 2011
Davo.
dinsdag 26 juli 2011
Vrienden.
Ga af! Ik gebaar met mijn hand maar Davo gaat niet liggen. Ik train ook veel te weinig met hem. Jip komt aansjokken, ook tegen hem zeg ik: "af". Jip gaat liggen, krijgt zijn hondenkoekje dat hij ter plekke kapot kauwt, hij likt de kruimeltjes van de grond, staat op en loopt terug naar zijn plekje in de zon.
donderdag 21 juli 2011
Ardennen.
dinsdag 19 juli 2011
Wachtwoord.
Wachtwoorden. Hoeveel zijn het er al niet, verzameld in mijn hoofd. Het leven was vroeger een stuk simpeler, hoewel. Het dichtslibben van mijn geheugen begon met telefoonnummers, en omdat ik bij de gemeente werkte kende ik ontzettend veel telefoonnummers uit mijn hoofd. Iedereen vroeg ze aan me, waardoor de nummers bijna onuitwisbaar in mijn hersenen werden geĆ«tst. Tot op de dag van vandaag weet ik welk nummer je toen moest bellen als er een dood paard of schaap opgehaald moest worden door de “kadaverdienst”, of welke milieudienst, of welke huisartsendienst ….. etc.
Ik heb geprobeerd deze nutteloze informatie uit mijn geheugen te wissen, het is al erg genoeg dat ik nog steeds het (ooit gezamenlijke) gironummer weet van mijn eerste man, waardoor er per ongeluk bij hem opeens een leuk bedragje werd afgeschreven op het rampennummer 555. Heb ik terugbetaald.
Ook de straten en huisnummers van de huizen waar ik woonde weet ik nog, het telefoonnummer van mijn ouders in Rotterdam (010-197674), en de auto van mijn vader (TG-34-23). Die laatste kan ik niet wissen, de auto staat op de foto, mijn vader ernaast gehurkt met zijn kroost op het strand van Oostvoorne.
De rest van alle nutteloze informatie slijt langzamerhand weg in de veelbelopen paden van mijn hersenen, er moest immers plaatsgemaakt worden door het opkomend gebruik van pincode’s. En aangezien ik goed kan onthouden …. zo werd me gevraagd om o.a. code’s te onthouden van mijn vriendin, mijn vrienden (wat heel handig is, mocht ik ooit nog eens ……), van mijn moeder, en van mijzelf natuurlijk.
Maar inmiddels hebben al jaren geleden de wachtwoorden hun intrede gedaan. Voor de computer, modem, providers, internetverbindingen, email, de banken, etc etc.
En ik heb diverse mensen geholpen met de installering van hun modem/computer, waardoor ik veel wachtwoorden voor hen heb moeten invoeren. Sommige vergeet je direct, andere nooit.
Die behulpzaamheid leidde tot soms vreemde voorvallen. Ik hielp een kennis, een al wat oudere buurvrouw, ze had een pc gekocht, ging op les om met het ding om te gaan, maar van internetverbindingen had ze geen kaas gegeten. Een modem werd thuisgestuurd, en ze vroeg mijn hulp om het spul te installeren.
Bij haar thuis zag ik in een bijna ontoegankelijke hoek een wirwar van draden die uit een telefooncontact kwamen, 5-telefoon-stekkers op elkaar gestapeld die naar nummermelder, fax, telefoons en de computer gingen.
Ik haalde alles los, zette alleen de computer erop, installeerde het modem en gaf dit een door de kennis opgegeven wachtwoord. De verbinding kwam niet tot stand, daarom haalde ik de computer van de lijn af, testte met een telefoon de verbinding, die werkte. Maar zodra ik het modem erbij zette: niks, noppes nada.
Het leek me beter om de KPN te bellen, laten nakijken of de telefoonlijn wel oke was. Buurvrouw reageerde geagiteerd en zei: er is niks mis met de lijn, mijn telefoon doet het toch ook! Ik drong aan, een computer heeft meer nodig dan een telefoon. Maar ik moest weg, dus ik vroeg haar of ze in de tussentijd met de KPN de lijn wilde controleren. Dat was goed.
Toen ik de volgende dag terugkwam vroeg ik of ze de KPN gebeld had: ja, dat had ze gedaan, de lijn was dik in orde. Dus ik begon helemaal overnieuw, maar hoe ik ook met draden worstelde, met stekkers, overschakelde naar een binnenlijn, het modem terugzette naar de fabrieksinstelling en nieuwe wachtwoorden invoerde, de computer maakte geen verbinding.
Omdat de buurvrouw even de kamer verliet rukte ik alle draden weer los, sloot alleen een telefoon aan en belde de KPN, vroeg of ze de lijn wilde controleren: ik kreeg een dame aan de telefoon, die deed een “check” en ze vertelde me dat de lijn vrijwel dood was, er moest een monteur bij komen, het was een wonder dat ik wel kon bellen! Van binnen vervloekte ik de buurvrouw.
De monteur kwam de volgende dag al, legde een nieuwe verbinding aan, hielp even met de computerinstellingen om in te loggen op het modem en de server. Mijn vriend was ditmaal ook aanwezig, behulpzaam samenwerkend met de monteur, voerde opnieuw het wachtwoord in van het modem en de computer, ondertussen knipte ik telefoondraden op maat, en maakte de rest van de telefoon- en faxverbinding in het huis weer in orde. Kortom, alles werkte. Iedereen blij.
Tot de volgende morgen.
Buurvrouw had een stroomstoring gehad, moest opnieuw inloggen, en het wachtwoord werd niet geaccepteerd. Wilde ik niet even komen helpen? Ik ging er weer naar toe, inmiddels mijn behulpzaamheid hevig betreurend. Ik bleef oeverloos het wachtwoord invullen, met hoofdletter, kleine letter, met spatie ertussen, etc. Buurvrouw had notabene in een schriftje het wachtwoord genoteerd, dus wat kon er mis zijn?
Tot ik opeens een helder moment kreeg, beseffend dat de laatste maal niet ik, maar mijn vriend het wachtwoord had ingevoerd. Het wachtwoord van de buurvrouw was gedeeltelijk de naam van een door haar geliefde schrijfster: AUSTEN …. Zou het soms kunnen zijn dat …. Gezien mijn vriend een man is, zou hij wellicht AUSTIN hebben ingevoerd??? het automerk? En verdomd, het wachtwoord werd geaccepteerd! Ik jubelde zowat van opluchting en had het gevoel dat ik zojuist de Alp d'Huez had overwonnen.
Maar nu, vele jaren later, begint mijn hoofd dicht te slibben, de wachtwoorden zijn inmiddels niet meer te tellen. Alles wat je via het internet koopt of bij welke club je je aanmeldt, iedereen vraagt een wachtwoord, en al probeer ik het simpel te houden, toch moet je bij de een minstens zeven letters gebruiken, bij de ander acht, wisselen hoofdletters en kleine letters elkaar af, komen er _ tekens bij, en vragen de banken of je regelmatig je wachtwoord wijzigt. Dat doe ik. Maar ik verlang naar het schriftje, waarin je gewoon alle wachtwoorden opschrijft, en op een handige plaats neerlegt, zodat ook de eventuele inbrekers niet lang hoeven te zoeken, en ik van alles af ben.
zondag 17 juli 2011
Freddie en de Hema
Zondag.
zaterdag 16 juli 2011
Nijmegen
Moe. Ik lig uitgestrekt op mijn bed en voel het suizen in mijn hoofd. ?Jetlag van een dag lang treinen en lopen.
vrijdag 15 juli 2011
Assen - Nijmegen
woensdag 13 juli 2011
Gebeten hond
Waarom hebben we een hond? Een vraag die iemand me stelde en waar ik over na heb lopen denken. Ik weet waarom ik een hond heb, maar ik kan er met mijn hoofd niet bij dat er mensen zijn die een andere reden kunnen hebben dan ik: mijn honden zijn een bijzonder mooie aanvulling op mijn leven.
donderdag 7 juli 2011
Oud.
woensdag 6 juli 2011
Fred's grafje.
Ik ben buiten geweest, heb de haag gesnoeid en het grafje van mijn hondje weer netjes gemaakt.
Het grafje van Fred is eigenlijk een "gedenkplekje" geworden. Of ik er nou maai of het grafje netjes maak, ik denk er altijd aan alles en iedereen die ik inmiddels ben kwijtgeraakt.
Het is redelijk netjes, mooi steentje van Indiaas marmer, een winterbloeiende struik erop, buxushaagje er achter. En nog wat zomerbloeiers, Veronica en Pelargonium, en weelderig laagkruipend onkruid (naam even ontschoten, mooie diepblauwe bloemetjes) en natuurlijk Vergeetmenietjes. De pluimhortensia knipte ik per ongeluk ook af. Nou ja, die loopt wel weer uit.
Heel anders is het graf van mijn vader, die ligt op een saaie begraafplaats, allemaal eendere zwarte stenen, en, op mijn vader's steen een lullig taalfoutje.
Kaal en winderig was het er toen hij in 1985 begraven werd, en de lucht was winterrood, zoiets vergeet je niet.
Heel zelden ga ik er naar toe. Eenmaal ben ik op zijn plekje gaan liggen, maakte foto's, ook van de taalfout op zijn steen. Veel weelderige bomen en struiken staan er inmiddels.
Ik lag daar heerlijk, de zon scheen, ik blij dat ik er ook weer weg kon lopen. Ondertussen keek ik naar de hemel, zag de boomtoppen groen afsteken tegen het blauw, hoorde de merels en de mussen. Lekker stil zoals begraafplaatsen kunnen zijn. Op de een of andere manier een intens en vredig moment.
Er naderde een vrouw, die het pad insloeg waar ik pontificaal op de grond lag, ik ging rechtop zitten. Ze stopte bij me, blikte even naar de onverzorgde grafsteen achter me. In het plat Gronings zei ze: ja, ik kom ook even alles weer netjes maken. Er kwam in een adem een verhaal achter aan, over moord en doodslag, over een uit de hand gelopen familie- en/of burenruzie. Dankzij haar dialect verstond ik de ellende goddank maar half. Ze zei haar naam en voegde daar aan toe: daar heb je zeker wel van gehoord? Ik schudde van nee, stond op, een beetje verbijsterd van haar verhaal.
Terwijl ik het gras van mijn kleren sloeg zei ze: "nou ja ..... tou moar" en liep verder.
dinsdag 5 juli 2011
Meiendaal nummer 19.
Handig is het niet, maar ik wil dit perse, met mijn laptop in mijn hangmat in de tuin. De hangmat swingt een beetje, lekker. Op de grond in het gras staat mijn thee, ligt de Happinez.
Bacterie.
Ik doe de afwas. De buitendeur staat open ondanks dat ik het wat fris vind, en hinderlijke vliegen continu naar binnen zwaaien.
zondag 3 juli 2011
Zondag 3 juli 2011
Ha, de datum hierboven alleen al doet me lachen. Juli, maar geen zomer, ja, wel heel hoog gras en in de verte het geluid van een maaiende buurman, maar we zitten binnen en de kachel loeit. Buienradar zegt: droog tot 13.30. Maar daar is alles mee gezegd, het is koud en winderig.