dinsdag 19 juli 2011

Wachtwoord.

Wachtwoorden. Hoeveel zijn het er al niet, verzameld in mijn hoofd. Het leven was vroeger een stuk simpeler, hoewel. Het dichtslibben van mijn geheugen begon met telefoonnummers, en omdat ik bij de gemeente werkte kende ik ontzettend veel telefoonnummers uit mijn hoofd. Iedereen vroeg ze aan me, waardoor de nummers bijna onuitwisbaar in mijn hersenen werden geëtst. Tot op de dag van vandaag weet ik welk nummer je toen moest bellen als er een dood paard of schaap opgehaald moest worden door de “kadaverdienst”, of welke milieudienst, of welke huisartsendienst ….. etc.

Ik heb geprobeerd deze nutteloze informatie uit mijn geheugen te wissen, het is al erg genoeg dat ik nog steeds het (ooit gezamenlijke) gironummer weet van mijn eerste man, waardoor er per ongeluk bij hem opeens een leuk bedragje werd afgeschreven op het rampennummer 555. Heb ik terugbetaald.

Ook de straten en huisnummers van de huizen waar ik woonde weet ik nog, het telefoonnummer van mijn ouders in Rotterdam (010-197674), en de auto van mijn vader (TG-34-23). Die laatste kan ik niet wissen, de auto staat op de foto, mijn vader ernaast gehurkt met zijn kroost op het strand van Oostvoorne.

De rest van alle nutteloze informatie slijt langzamerhand weg in de veelbelopen paden van mijn hersenen, er moest immers plaatsgemaakt worden door het opkomend gebruik van pincode’s. En aangezien ik goed kan onthouden …. zo werd me gevraagd om o.a. code’s te onthouden van mijn vriendin, mijn vrienden (wat heel handig is, mocht ik ooit nog eens ……), van mijn moeder, en van mijzelf natuurlijk.

Maar inmiddels hebben al jaren geleden de wachtwoorden hun intrede gedaan. Voor de computer, modem, providers, internetverbindingen, email, de banken, etc etc.

En ik heb diverse mensen geholpen met de installering van hun modem/computer, waardoor ik veel wachtwoorden voor hen heb moeten invoeren. Sommige vergeet je direct, andere nooit.

Die behulpzaamheid leidde tot soms vreemde voorvallen. Ik hielp een kennis, een al wat oudere buurvrouw, ze had een pc gekocht, ging op les om met het ding om te gaan, maar van internetverbindingen had ze geen kaas gegeten. Een modem werd thuisgestuurd, en ze vroeg mijn hulp om het spul te installeren.

Bij haar thuis zag ik in een bijna ontoegankelijke hoek een wirwar van draden die uit een telefooncontact kwamen, 5-telefoon-stekkers op elkaar gestapeld die naar nummermelder, fax, telefoons en de computer gingen.

Ik haalde alles los, zette alleen de computer erop, installeerde het modem en gaf dit een door de kennis opgegeven wachtwoord. De verbinding kwam niet tot stand, daarom haalde ik de computer van de lijn af, testte met een telefoon de verbinding, die werkte. Maar zodra ik het modem erbij zette: niks, noppes nada.

Het leek me beter om de KPN te bellen, laten nakijken of de telefoonlijn wel oke was. Buurvrouw reageerde geagiteerd en zei: er is niks mis met de lijn, mijn telefoon doet het toch ook! Ik drong aan, een computer heeft meer nodig dan een telefoon. Maar ik moest weg, dus ik vroeg haar of ze in de tussentijd met de KPN de lijn wilde controleren. Dat was goed.

Toen ik de volgende dag terugkwam vroeg ik of ze de KPN gebeld had: ja, dat had ze gedaan, de lijn was dik in orde. Dus ik begon helemaal overnieuw, maar hoe ik ook met draden worstelde, met stekkers, overschakelde naar een binnenlijn, het modem terugzette naar de fabrieksinstelling en nieuwe wachtwoorden invoerde, de computer maakte geen verbinding.

Omdat de buurvrouw even de kamer verliet rukte ik alle draden weer los, sloot alleen een telefoon aan en belde de KPN, vroeg of ze de lijn wilde controleren: ik kreeg een dame aan de telefoon, die deed een “check” en ze vertelde me dat de lijn vrijwel dood was, er moest een monteur bij komen, het was een wonder dat ik wel kon bellen! Van binnen vervloekte ik de buurvrouw.

De monteur kwam de volgende dag al, legde een nieuwe verbinding aan, hielp even met de computerinstellingen om in te loggen op het modem en de server. Mijn vriend was ditmaal ook aanwezig, behulpzaam samenwerkend met de monteur, voerde opnieuw het wachtwoord in van het modem en de computer, ondertussen knipte ik telefoondraden op maat, en maakte de rest van de telefoon- en faxverbinding in het huis weer in orde. Kortom, alles werkte. Iedereen blij.

Tot de volgende morgen.

Buurvrouw had een stroomstoring gehad, moest opnieuw inloggen, en het wachtwoord werd niet geaccepteerd. Wilde ik niet even komen helpen? Ik ging er weer naar toe, inmiddels mijn behulpzaamheid hevig betreurend. Ik bleef oeverloos het wachtwoord invullen, met hoofdletter, kleine letter, met spatie ertussen, etc. Buurvrouw had notabene in een schriftje het wachtwoord genoteerd, dus wat kon er mis zijn?

Tot ik opeens een helder moment kreeg, beseffend dat de laatste maal niet ik, maar mijn vriend het wachtwoord had ingevoerd. Het wachtwoord van de buurvrouw was gedeeltelijk de naam van een door haar geliefde schrijfster: AUSTEN …. Zou het soms kunnen zijn dat …. Gezien mijn vriend een man is, zou hij wellicht AUSTIN hebben ingevoerd??? het automerk? En verdomd, het wachtwoord werd geaccepteerd! Ik jubelde zowat van opluchting en had het gevoel dat ik zojuist de Alp d'Huez had overwonnen.

Maar nu, vele jaren later, begint mijn hoofd dicht te slibben, de wachtwoorden zijn inmiddels niet meer te tellen. Alles wat je via het internet koopt of bij welke club je je aanmeldt, iedereen vraagt een wachtwoord, en al probeer ik het simpel te houden, toch moet je bij de een minstens zeven letters gebruiken, bij de ander acht, wisselen hoofdletters en kleine letters elkaar af, komen er _ tekens bij, en vragen de banken of je regelmatig je wachtwoord wijzigt. Dat doe ik. Maar ik verlang naar het schriftje, waarin je gewoon alle wachtwoorden opschrijft, en op een handige plaats neerlegt, zodat ook de eventuele inbrekers niet lang hoeven te zoeken, en ik van alles af ben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten