Ondertussen staat er rijst met kip voor de honden op het gas, ligt Jip op mijn bed, die schoof weer vroeg naast me, gebruikmakend van het feit dat de slaapkamerdeur openstaat.
De kippen van de buren moest ik uit hun nachthok laten en ik hoorde ze al vroeg lawaai maken, de haan kraaien, zoals heel de buurt hier 's morgens kraait. De pauwen van de andere buren zag ik al op de weg lopen, hun leven riskerend.
Het was verleidelijk om te blijven liggen, maar op de achtergrond bleef ik die haan maar horen roepen. Dus ik schoot mijn laarzen aan (eerst omkerend want soms zitten er oorwurmen in), sloeg wat om mijn schouders en liep naar de buren.
Een groot voordeel was, ik heb de opkomende zon gezien, waar de hemel van de aarde gescheiden wordt door een bosje, nèt onder de dikke wolken uitpiepend, slechts seconden later alleen nog een glimp van rood op de horizon achterlatend. Een rode knipoog.
Het voelt heel goed om in mijn nachtpon op een landweggetje te staan, de frisse lucht aan mijn benen te voelen. Duifjes te horen koeren op het dak, uit te kijken over het veld waar zo kort geleden nog die dikke mat van graan op lag. Vochtig is alles, want vannacht heeft het weer wat geregend en als je goed luistert hoor je van alles, zelfs het water dat zich verzameld heeft in de bomen hoor je bewegen, af en toe hoor je het vallen op de weg, op het gras in de bermen, alles leeft. Net als ik.
De afgelopen dagen is het stro samengepakt, met machines zo groot dat ze boven het huis uitkomen, geluiden maken die nog het dichtst komen bij ouderwetse rivierboten, door het sjoek sjoek van de stroverzamelende raderen en het brommen van de dieselmotor. De mannen waren tot diep in de nacht bezig, hun kans grijpend nu het stro kurkdroog was door de hitte van de afgelopen twee dagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten