zondag 30 december 2012

Marrie, en de liefde die vriendschap heet.



Het is het meest bezongen: liefde. Soms hoor je iets en denk je: ja, dat is het, dat is houden van. En toch vind je altijd weer andere woorden, gewoon omdat woorden over liefde altijd tekort schieten. 
De laatste jaren denk ik heel veel aan de woorden van Tennyson: it's better to have loved and lost then never to have loved at all. Die woorden bieden een beetje troost, nu ik wil schrijven over Marrie, een van mijn twee bijzondere hartsvriendinnen en over de liefde die vriendschap heet. 

Op de spiegel die nu al weer jarenlang in mijn slaapkamer hangt, het glas bijna matglas van het stof, heeft mijn vriendin Marrie ooit met lippenstift "liefdevol" geschreven. Opdat ik nooit zou vergeten dat dat onze basis was, liefdevol naar elkaar zouden blijven kijken.
Gisteravond is ze overleden, en ik zal haar missen. Heel erg missen. 

Marrie.
ze was mooi, van binnen en van buiten, en ik vond het een feest om naar haar te kijken.
mijn hart maakte letterlijk een sprongetje, jarenlang, als ik alleen maar een glimp van haar opving. 
ze hield intens van haar man en (klein-)kinderen, haar familie,
ze voelde het als er iemand waarvan ze hield pijn had, zelfs via de telefoon,
ze hield van de zomer, van het strand, van de zeewind, vreesde het als de tijd naderde dat de kastanjes van de bomen gingen vallen, maar was als een kind zo blij met sneeuw, 
ze zag de schoonheid van alles, van een kind, van een mooi moment,
ze zag de kwaliteiten van mensen maar kon ook erg om hun onbeholpenheid lachen
ze hield van bloemen, tere kersen- en appelbloesem, magnolia's, klaprozen, maar ook van velden vol margrieten,
ze durfde te zeggen wat haar dwars zat
ze durfde vriendin te worden met lastige mij
Zij zag het als mij iets dwars zat
ze zag het als ik verdrietig was,
ze zag het als ik iets niet wilde vertellen of voelde dat ik iets onder de leden had
ze kon mijn haren zo uit mijn gezicht strijken dat ik me weer kind voelde
ze kneep hard in mijn wangen als ze me te bleek vond en wreef desnoods lippenstift op mijn wangen uit
of ze wreef mijn oren zo rood dat ze als 'rode kool bladeren' op mijn hoofd stonden (en kon daar hard om lachen)
ze kon me soms opeens knijpen en noemde dat 'apenliefde'
ze leerde me wat ik niet moest kopen (kleren van slechte stof die snel 'armoedig' worden)
leerde me dat ik altijd kwaliteitsschoenen moest kopen
zij en haar man gaven me jarenlang te eten en ik voelde me veilig en steenrijk, 
ze verzorgde me als ik griep had
ze kocht bloemen voor me als ik opgevrolijkt moest worden en verzekerde me dat elke storm altijd ook weer gaat liggen
ze vertrouwde haar kinderen aan me toe toen ze ziek was
ze maakte plannetjes (ook voor anderen) die het leven beter maakten, 
gooide soms iets, bijvoorbeeld een rauw ei, naar haar man ('Chris, vangen!') wat hij volgens mij altijd opving?
ze liep stijf in de arm met me als we gingen winkelen, af en toe even stijf knijpend, gelukkig.
we spraken urenlang, en we werden elkaar niet zat, nooit
we meenden beiden dat we zelfs in al die jaren nooit woorden hadden gehad (en dat zal best wel)
ze vocht als een tijger toen ze (weer) ziek werd.
ze zei dat ze van me hield
en ik zei dat ik van haar hield
ze zei dat we geen afscheid hoefden te nemen, dat we elkaar altijd terug zullen vinden, waar dan ook
en ik beaamde het, ik weet het, 
dus het werd een 'tot ziens' en een stijve omhelzing, en nog een. En nog een. 
Tot kijk Maartje, voor altijd vriendinnen! Nooit vergeten. 



maandag 24 december 2012

Evangelische Omroep op kerstavond.


Het is kerstavond, rond 6 uur. We kijken naar de tv, even gedachten op niets want het zijn geen gemakkelijke tijden.

Het is troostend om naar kinderprogramma's te kijken. Eerst een hartverwarmende film waar we om moeten lachen. Dan zetten we de tv op een andere zender, ik wil graag 'taarten met Abel' zien. Leuk, zoals bijna altijd.

Dan volgt de KRO met een programma over puberruil. Ook leuk en hartverwarmend. Mijn geloof in de jeugd en de toekomst wordt bevestigd.

De EO volgt met een programma dat checkpoint heet. Een evangelische omroep, dus wat zal het worden ..... hee, dat is vreemd, het eerste dat ze gaan doen is kinderen leren hoe je je ouders moet belazeren. De jongens wordt geleerd hoe ze als ze huisarrest hebben het beste via een (boven)raam uit hun kamer kunnen ontsnappen zonder dat hun ouders dat merken.
Ze knopen lakens aan elkaar (alsof je als puber altijd een stapel lakens tot je beschikking hebt) en er wordt een van de jongens uit het raam geholpen, die daarna bijna zijn benen breekt omdat hij naar beneden lazert. Gelukkig hadden ze wel een mat onder het raam neergelegd, maar toch.
De experimenten worden nog uitgebreid, er worden veters aan elkaar geknoopt (nog een valpartij), vuilniszakken (idem dito). De jongens zijn inmiddels 'not amused'. Wat een waardeloos tv-programma.
Ik pak mijn computer uit verveling, zie vanuit een ooghoek dat de EO-presentator iets verkoolt in een oven, je mag raden wat het voorwerp ooit was.
En is dat alles? Nee, de jongeren (jongens tegen de meisjes) wordt als 'test' voorgelegd wie een tafel (die ze tijdens afwezigheid van hun ouders vernield zouden hebben) het snelst en 'onzichtbaar' voordat de ouders terugkeren kan repareren.
Het zelfde plan hebben ze bedacht met een auto. Ze doen of de jongeren de auto van hun ouders hebben beschadigd. Test: repareer hem (ontdeuken en spuiten met een spuitbus) zodat je ouders er niet achter komen. Etc.
De tv zet ik uit, wat een klotezooi die EO, denk ik, mateloos geïrriteerd. Want wat was hun plan? Leuk programma maken? Niet gelukt. Jongeren leren hoe je je ouders belazert? Misschien gelukt. Gefeliciteerd daarmee EO, ennuh, fijne kerst.




zaterdag 22 december 2012

Tao.


In de slaapkamer trap ik op iets viezigs en ik weet onmiddellijk wat het is. Zelfs onder mijn voetzool herken ik de structuur, de vochtigheid van een plantenstekje. Geen idee hoe de plant heet, het is net bont gras, wat grover en er vormen zich geregeld stekjes die aan een lange sliert uit de plant hangt.

Zo lang als ik me herinner heb ik al zo'n plant. Soms gaat hij bijna dood, dan neem ik een stekje dat altijd wel ergens aanhangt, zet het in het water of direct in de potgrond en ik gooi de oude plant weg.

Er is een tijd geweest dat ik goed voor planten zorgde. Net getrouwd, alles netjes, ook de planten werden goed bijgehouden.
Mijn (vier) katten aten de betreffende plant vrijwel kaal, soms stonden er nog maar een paar sprietjes. En de stekjes waren leuk speelgoed. Tao, een van de Siamezen (eigenlijk Tonkanezen), was het wildst, het speelst. Hij rende graag met de stekjes in de rondte alsof het een prooi was, kwam het dan voor onze voeten leggen, wij gooiden het dan voor hem weg en dan apporteerde hij het stekje weer. Aan het eind van het speeluurtje was het stekje een vies klef kapot dingetje waar je wel eens met je blote voeten op trapte (!). Hij apporteerde ook graag balletjes. Het was een slimme kat die mijn moeder ooit verbaasde door een voor een een de krulspelden uit een doos te vissen, ze naast de tafel te laten vallen, ze na te kijken waar ze heen rolden, en dan de volgende krulspeld op te vissen, net zo lang tot de doos leeg was.

Mijn katten sliepen alle vier bij ons op bed. Ik weet het, dat is niet slim als je goed wil slapen, maar we vonden het gezellig. Op een nacht werd ik me half en half bewust dat een van mijn katten liep te donderjagen, roffelend galoppeerde hij door de slaapkamer. Vast Tao, dacht ik. Ik dommelde weer in slaap, maar wat later voelde ik dat er aan mijn hand getrokken werd door een zacht poezenpootje en ik voelde iets viezigs in mijn hand vallen dat ik, zodra ik het voelde, in een reactie ver van me af wierp. Ik draaide me om, hopend dat hij me met rust zou laten, maar daar voelde ik het weer! Weer trok een poezenpootje aan mijn hand, afgewisseld met wat zachte tikjes, en ja hoor, weer legde hij het onfris aanvoelende dingetje in mijn hand. Ik was nu wakker genoeg om te weten wat er aan de hand was, gooide het natgekauwde stekje ditmaal ver weg en 'roets' hoorde ik de kat er weer achter aan rennen. Ik deed het licht aan, daar kwam Tao weer aanlopen, de sliertjes plant in zijn bek. Hij sprong op bed, legde het gore restantje wat ooit een plantenstekje was geweest voor me neer en keek me met zijn prachtige blauwe ogen aan: 'spelen?".


woensdag 19 december 2012

Dansen in Antwerpen.


Vanmorgen kwam ik hem weer tegen, op zoek naar een filmpje waar ik blij van word. Deze heb ik al eerder geplaatst, maar hij is zo leuk .....  (je kan de reclame aan het begin overslaan).


maandag 17 december 2012

Dancing On Ice - IJsselmonde.


Gisteren reed ik door een buurt waar ik in mijn jeugd heb gewoond, Rotterdam, IJsselmonde. Ik ging mijn vriendin opzoeken die ik al 35 jaar ken, het mooiste mens dat ik ooit heb mogen ontmoeten. 'Jij hebt mijn leven de moeite waard gemaakt' zei ik lang geleden al eens tegen haar. Zo'n mooi mens dus. Dat mooie mens is ze nog steeds, ze is in de loop der jaren alleen maar mooier geworden, van binnen en van buiten.

In de buurt waar zij nu verpleegd wordt, heb ik in mijn jeugd een tijdje gewoond. Om precies te zijn woonde ik in Kreekhuizen. Ik kwam er rond mijn 11e jaar en alles rond het wijkje waar wij woonden bestond uit polderlandschap, oude dijkjes, een noodstation voor de trein dat groots "Station Lombardijen" heette maar niet meer was dan een houten perron op palen en een hokje van een vierkante meter waar een kaartjescontroleur (soms) aanwezig was.
De Brienenoordbrug was nog niet eens af. Bij de opening van de Brienenoordbrug liepen wij met de wandelvereniging in een snoeiharde wind rillend te voet er overheen, ons voorstellend dat de ronde hoge lampen straalkacheltjes waren (dat laatste was een idee van mijn oudste zus, die de moed erin wilde houden bij het jongste groepje van onze wandelvereniging waarover zij toen de leiding had). Mij hielp het niet, ik vond het alleen maar heel koud, maar ik was me wel bewust van het unieke moment, dat wij over die enorm hoge brug liepen. De Koningin zou ook nog komen om de brug te openen. Geen Koningin gezien trouwens, ze kwam op een andere dag.

Dit alles vertelde ik niet aan mijn vriendin, wel dat ik op een steenworp afstand van waar ze nu is mijn eerste man heb ontmoet. Dat ik er verliefd was geworden, verloofd ben. We hingen rond op het Prinsenplein, gingen er vlakbij naar een 'soos' waar we dansten op soul-muziek, gekleed in minirokjes en wijde-pijpen-broeken.
'Dus je hebt goeie herinneringen aan deze buurt' zei mijn vriendin, terwijl ik naast haar zat. Ik zei 'ja, heel goeie'.

Mijn vriend Peter en ik hadden ook nog even door het straatje gereden waar ik gewoond had, het zag er klein uit en in tegenstelling tot het regenweer van nu scheen vroeger de zon altijd en waren de heggen kort en groen. Of het vroor en we schaatsten natuurlijk, er was geen middenweg, er is geen herfst en regen in mijn herinnering, nooit had het er zo uitgezien als nu: grijs en somber, de huizen klein, te smalle straten, te hoge bomen.
Al in de tijd dat ik er woonde werden de polders rap bebouwd, en thans herkende ik bijna niets meer. Het is goed geweest dat mijn ouders uit Rotterdam zijn weggegaan, dacht ik.

Zus Hennie redde een van de buurkinderen die door het ijs was gezakt, vertelde ik Peter terwijl we door het buurtje reden. Door de smalle straten rijden ging maar nèt, een auto kon ternauwernood door het midden rijden omdat de voetbalsupporters - zoals vandaag - hier hun auto's parkeren, dan lopend richting Feijenoord stadion gaan.
Ik dacht ook aan de keer dat ik met mijn zus Marijke was gaan schaatsen bij een singel die parallel aan de Smeetslandsedijk liep. Toen heb ik zo vreselijk gelachen, dat blijft me mijn hele leven bij. Mijn zus probeerde namelijk voor het eerst (zeer botte) hockeyschaatsen uit en de scherpe punten missend van haar kunstschaatsen vlogen haar benen alle kanten op. Dat was zo'n hilarisch schouwspel, want op kunstschaatsen was Marijke een heel goeie schaatser. Gelukkig had ze haar eigen schaatsen bij zich en we hebben er nog uren in het donker geschaatst.

Gisteravond laat kwamen we weer thuis, in Groningen. Het contrast is groot met Rotterdam. Ik voel me onverbrekelijk met Rotterdam verbonden, maar ik ben hier thuis. Het ruikt hier zoals het vroeger in Rotterdam Zuid rook, naar wind en ruimte, naar land, naar gras. We lieten de honden plassen, keken niets ziend naar het zwarte grote platteland voor ons, snoven en zeiden: 'lekker fris'.

Mijn schaatsende zus kwam vanavond op tv, in andere vorm. Ik had het tot nu toe niet gezien, maar dankzij De Wereld Draait Door werd ik vanavond getipt op onderstaand filmpje. Een Engelse acteur is door het programma Dancing On Ice geronseld, ondanks dat hij niet kan schaatsen en er ook werkelijk geen greintje talent voor heeft.
De acteur wordt voor dit entertainment-programma in een sneltreinvaart geleerd om te 'dansen' op het ijs, geholpen door een vrouwelijke partner. Ze doet haar best, maar ach die arme man .... kijk zelf maar.
Ik hoop dat mijn vriendin mijn blog kan lezen en het ook een leuk filmpje vind, want ook al heb ik hier in Groningen de ruimte teruggevonden die ik ooit in Rotterdam Zuid, IJsselmonde en in Hendrik-Ido-Ambacht had, ik mis het heel erg, dat ik niet schouder aan schouder, samen met mijn vriendin, ondanks alle narigheid even met haar kan lachen om die onhandige o zo kwetsbare mens.






zondag 16 december 2012

De jeugd heeft de toekomst.


Volgens zwartkijkers leven we in "het einde der tijden". Je kan de televisie niet aanzetten of je ziet mensen die er iets over zeggen. Er worden zelfs programma's over gemaakt: 'preppers' heet het geloof ik, afgeleid van het woord 'prepare' (voorbereiden). Deze 'voorbereiders' wapenen zich tegen watersnoden, bommen, vulkaanuitbarstingen, atoomoorlogen. Noem het maar op, zij zijn er tegen gewapend, vaak letterlijk, want als je iemand bent die al deze ellende wilt overleven, moet je ervan uitgaan dat er andere overlevers op je voedselvoorraad uit zijn, dus dan is het handig als je zwaar bewapend bent. Ik moet er allemaal van zuchten, wat een negatief gedoe, wat een tijdverspilling.
Ik geloof niet dat de wereld vergaat, integendeel. De wereld is voor de jeugd, voor de mensen die nu geboren worden, jong zijn.

Een tijdje geleden sprak ik een vrouw die ervan overtuigd was dat we juist een heel mooie, betere tijd tegemoet gaan. Het stond in de sterren geschreven, zei ze, de datum waarop de Maya-kalender eindigt was de overgangsfase naar een nieuwe, spirituele tijd. Ze zei: kijk maar naar de jeugd, de kinderen van nu zijn 'anders', ze hebben een wijsheid over zich, een kracht, vergeleken met onze jeugd waren wij onwetend! Nee, die kinderen van nu, dat worden 'nieuwe' mensen met betere, minder materialistische waarden'.

Je kunt natuurlijk iedere dag De Telegraaf blijven lezen (zoals de vader van mijn vriendin Simone al jaren geleden zei: 'iedere dag een druppel gif') en somber worden of je kan je oor te luisteren leggen bij de jeugd zelf.
Valt het u ook niet op dat er door de jeugd erg veel gezongen wordt? Nogmaals, je kan de tv niet aanzetten of ....... The Voice, de X-factor. Natuurlijk willen ze vaak gewoon beroemd worden, maar je hoort ook vaak zeggen: ik zing altijd, als sinds mijn .... (tweede, vierde, etc.) Het maakt mij niet uit, ik geloof in die jeugd, en in de vriendschap die muzikanten voor elkaar voelen. Muziek verbroedert en we worden er blij van, of je nu zelf muziek maakt of er graag naar luistert. Dus als je je op een positieve manier wil voorbereiden op de toekomst: zing of pak een muziekinstrument. En kan je dat niet, dan neurie je toch lekker, of fluit je, al is het maar in gedachten.

Al aardig beroemd dankzij YouTube, de getalenteerde familie Vazques, twee broertjes en een zusje, hier 'Let it Be' van de Beatles zingend/spelend.



PS aan het eind van het filmpje zie je even Yoko Ono, de weduwe van John Lennon. John was zijn tijd vooruit, was al een 'nieuwe mens', getuige de tekst van het liedje.

WHEN I FIND MYSELF IN TIMES OF TROUBLE
MOTHER MARY COMES TO ME
SPEAKING WORDS OF WISDOM
LET IT BE

AND IN MY HOUR OF DARKNESS
SHE IS STANDING RIGHT IN FRONT OF ME
SPEAKING WORDS OF WISDOM
LET IT BE

LET IT BE, LET IT BE
LET IT BE, LET IT BE
WHISPER WORDS OF WISDOM
LET IT BE

AND WHEN THE BROKEN HEARTED PEOPLE
LIVING IN THE WORLD AGREE
THERE WILL BE AN ANSWER
LET IT BE

But though they maybe parted
there is stil a chance that they will see
there will be an answer 
let it be

LET IT BE, LET IT BE 
LET IT BE, LET IT BE
there will be an answer
LET IT BE

LET IT BE, LET IT BE 
LET IT BE, LET IT BE
WHISPER WORDS OF WISDOM

(BREAK)

LET IT BE, LET IT BE
LET IT BE, LET IT BE
THERE WILL BE AN ANSWER
LET IT BE 

LET IT BE, LET IT BE
LET IT BE, LET IT BE
THERE WILL BE AN ANSWER
LET IT BE

AND WHEN THE NIGHT IS CLOUDY
THERE'S STILL A LIGHT THAT SHINES ON ME
SHINE UNTIL TOMORROW
LET IT BE

I WAKE UP TO THE SOUND OF MUSIC
MOTHER MARY COMES TO ME
THERE WILL BE NO SORROW
LET IT BE

LET IT BE, LET IT BE
LET IT BE, LET IT BE
THERE WILL BE NO SORROW
LET IT BE

LET IT BE, LET IT BE
LET IT BE, LET IT BE
WHISPER WORDS OF WISDOM
LET IT BE






vrijdag 14 december 2012

Troostende sterren.


'Als je niet kunt slapen, vannacht zijn er per uur honderden sterren die vallen', zei mijn vriend. Hij stond er heel blij bij te kijken, alsof het een buitenkansje was om slecht te slapen.
Toch, mijn nieuwsgierigheid was gewekt en tegen de tijd dat ik naar bed wilde gaan (rond middernacht) stapte ik even naar buiten, kijken of het helder was en of er inderdaad wat te zien was. Ik zag een prachtige heldere hemel, vol sterren, de melkweg, maar geen vallende sterren.

Aan de overkant van de weg begonnen de honden van de buren te blaffen en even later hoorde en zag ik ook de buurman die bijzonder ongepast even een sterke lantaarn op mijn huis zette. Ik stond stil te wachten tot dat lawaaierige circus naar binnen was en keek weer naar boven, 'flits' zag ik, en ik geloofde mijn ogen bijna niet, maar enkele seconden later zag ik al de volgende vallende ster.

Eerst telde ik ze, maar daar stopte ik mee, zoveel zag ik er. Ik kreeg een zere nek en ik werd koud maar ik vond het moeilijk om naar binnen te gaan, ik werd zo kalm van het kijken naar die sterren en voor het eerst vandaag was ik rustig in plaats van somber. Het was troostend en geruststellend om in de kou, door niets meer gestoord, te kijken naar die onmetelijke ruimte, en telkens verrast te worden door de vallende sterren.

Omdat ik ging rillen ging ik naar binnen, zette water op voor een kruik maar had niet veel geduld, zodra het water warm genoeg was vulde ik de kruik, sloeg een deken om me heen met de kruik voor mijn lijf, stapte weer naar buiten: 'flits, flits, flits' zag ik direct.
Ik keek omhoog tot mijn nek zeer ging doen en ik begon een plannetje te bedenken, ik wilde een groot stuk karton pakken en daarop gaan liggen om nog een tijdje te kunnen blijven kijken maar dan zonder nekpijn ... een deken, de kruik, een kussen ... maar ja, er lag ook een dun laagje sneeuw ....... kortom, lafjes gaf ik het plan op, bang om buiten in slaap te vallen. Dat overleef je volgens mij niet met deze temperaturen.
Als om mijn laatste restje twijfel over dit plannetje weg te nemen zag ik dat mist over het dak van mijn huis kwam rollen en binnen no-time verdween het prachtige uitzicht op de hemel. Slechts hier en daar zag ik nog een helder stukje hemel.

Ik ging naar binnen waar mijn thee steenkoud was geworden. Toch dronk ik het op, ging mijn tanden poetsen en viel wat later veilig in mijn eigen bed in slaap.

donderdag 13 december 2012

Zonnewarmte.


Ze zat hier aan tafel van de week, mijn vriendin Simone. Ze was voor 'zaken' hier in het noorden en kwam een nachtje voor de gezelligheid logeren. Ze had 'onze' boekjes inmiddels bij een klant afgeleverd.
Ooit hebben we samen dat boekje gemaakt ('stille genoegens') naar aanleiding van een gesprek dat begon aan haar keukentafel. Ik schilde een sinaasappel en sneed die in duizenden stukjes, gewoon omdat dat zo'n lekker gevoel is, hoe dat mesje door die dikke sinaasappelschil snijdt. Het gesprek kwam op 'stille genoegens' en uiteindelijk, met het oog op de toen naderende atelierroute, verzamelden we 'genoegens' waar mensen het niet gauw in het openbaar over hebben of zelfs graag voor anderen verzwijgen. Ons doel was al die genoegens in een boekje samen te brengen.
Het verzamelen leidde tot leuke gesprekken met allerlei mensen. Een van de mooiste stille genoegens vond ik: "opstaan met een liedje in je hoofd", een stil genoegen van mijn zwager Karel. Zelfs toen hij ziek was zei hij: weet je dat ik dat nog steeds heb, dat er 's morgens een liedje door mijn hoofd speelt als ik opsta?'.
Dat boekje werd een succes tijdens de open atelier route en is, geheel dankzij de inspanningen van mijn vriendin, herdrukt. Je kan het bestellen via Simone's webwinkel "Gloria".

Kortom, we hadden het over de aanleiding van het maken van het boekje, maar hadden het ook over onze gezondheid, het ouder worden, over verlies van geliefden, en over onze eigen sterfelijkheid.
Ik zit in zo'n levensfase waarin er van alles gebeurt, waarin verdriet een vaste metgezel is.
Ik hoorde mezelf zeggen: 'ik heb het gevoel dat het van binnen tocht'. Geen idee waar die woorden opeens vandaan kwamen maar zo is het echt. Het rilt en schudt af en toe om af te wisselen met een gevoel van kou, leegte.
Simone begreep wat ik bedoelde, ze kent het gevoel.

Zo gaat dat soms in het leven, de wind steekt op, en aan diegene die je liefhebt wordt gescheurd en getrokken en daardoor ook aan jezelf.
Overmacht.
Het enige dat je kan doen is de storm uitzitten.
Mijn vriendin Marrie zegt altijd: de storm gaat ook weer liggen.

Aan haar woorden hou ik me vast, me soms voelend als het kind van vroeger in het openlucht zwembad.
Het was een van mijn 'stille genoegens', het gevoel van de zon op je lijf op een onverwachts moment. Herinner je je nog, dat wanneer je als kind naar het buitenbad ging om te zwemmen, het eigenlijk nog te koud was, maar je toch met zijn allen het water in ging? Als je tanden gingen klapperen moest je er uit. Je rende zo snel je benen konden naar je te kleine badhanddoek, rillend en koud in je badpakje en het slimste was om je stijf op je handdoek neer te drukken tegen de aarde, zo min mogelijk wind vangend, armen klemvast tegen je zij, het liefst pal naast iemand anders. Wachtend, rillend van de kou, af en toe naar de hemel opkijkend of er al een blauw stuk zichtbaar was in de hemel, kijkend hoe de wolken traag voorbij schoven, twijfelend of de zon door zou breken. Maar soms, opeens ....... braken de wolken en voelde je die met niets te vergelijken warmte van de zon.
Doe je ogen even dicht, en stel je voor ..... de wind gaat liggen, de zon komt door. Voel je de warmte? Voel je het?




maandag 10 december 2012

Vlinders in de hemel.


Mijn moeder ligt in het ziekenhuis en ik loop iedere morgen, iedere middag en avond even naar haar huis. Kijken of alles goed is met de kat, eten geven en even naar buiten laten. Gordijnen open en dicht doen, de administratie gelijk even doen. Deze morgen vond ik behalve de krant ook een doosje eieren in de bus, zorgvuldig in een krantje gevouwen vanwege de vorst. Geen idee of ze, na zo'n 48 uur in de brievenbus gezeten te hebben, nog goed zijn.

De krant sloeg ik open maar ik had weinig belangstelling voor het nieuws. Het eerste deel blader ik snel om, er is teveel ellende, te weinig goed nieuws.
De bijlage 'religie en filosofie' laat twee grote foto's zien van bejaarden. Op de ene pagina zitten hoogbejaarde mannen met kerstmutsen op achter hun accordeon, op de andere foto zit het publiek, allemaal dames, lachend en meezingend. "Meezingen met de accordeon" kopt het onderschrift.

Iedere dag, ieder moment dat het goed met ons gaat telt, dat zie je hier duidelijk geïllustreerd. We beseffen het alleen vaak niet. We doen vaak maar wat met ons leven, we gaan slordig met onze gegeven tijd om, dat weet ik uit eigen ervaring. Op wat uitzonderlijke mensen na, die lijken het beter te weten, wijs te zijn. Sommigen van hen schrijven boeken hoe we gelukkiger en bewuster in het leven kunnen staan, vooral 'mindfulness' verkoopt goed. Anderen denken meer grip op hun aardse bestaan te krijgen als ze antwoord krijgen op de vraag 'waarom zijn we hier op aarde, en is er een hiernamaals? ' Zelden lees ik dit soort boeken, volgens mij is er geen antwoord, het leven en het sterven is een persoonlijk avontuur. Maar het gaat niet goed mijn mijn vriendin en ook niet met mijn moeder, en het ontgaat me finaal waar het lijden voor dient. Dat vind ik geen acceptabel deel van het avontuur. Dat wrikt, dat schuurt, dat ademt boosheid in me.

Mijn oog viel op het artikel onder dat van de met de accordeon meezingende bejaarden. "Een paar onvergetelijke dagen in de hemel' staat er boven.
Helaas kan ik het artikel niet voor u scannen, maar ik vind het interessant genoeg om er nu over te schrijven, mocht u het gemist hebben.

Een Amerikaanse hersenchirurg, Eben Alexander, had niet veel op met bijna-dood-ervaringen, lees ik. Totdat zijn eigen hersenen een paar dagen niet meer werkten en hij ondertussen de hemel bezocht.
Wat er gebeurd was: Eben Alexander krijgt op een ochtend in 2008 extreme hoofdpijn, een bacterie in zijn hersenvocht legt binnen een paar uur zijn neocortex lam (het gebied in de hersenen dat onze gedachten, spraak en zintuiglijke waarneming stuurt). Zeven dagen verblijft hij in coma, en de doctoren registreren gedurende die tijd geen hersenactiviteit in zijn "high order brain functions".
Eben Alexander zegt de eerste persoon te zijn die onder strikte medische observatie was terwijl hij zijn bijna-dood-ervaring beleefde:
eerst is hij in een vage onderwereld, een soort 'vieze gelatinepudding' en beziet hij alles door de ogen van de regenworm. Dan komt hij in de lucht terecht, zweeft tussen roze en witte wolken, waar hij vogel- of engelachtige wezens ontmoet. En een vrouw, jong, met diepblauwe ogen. "Goudbruine lokken omlijstten haar lieve gezicht".

Het artikel vermeldt nog een en ander over deze ervaring en het is allemaal liefde en acceptatie waar het over gaat. Het lijkt sterk op de verhalen die patiënten met bijna-dood-ervaringen vertelden aan de narcotiseur Pim van Lommel, de schrijver van het boek: 'Eindeloos bewustzijn'.
Eben Alexander voelde : Voor altijd geliefd en gekoesterd! Er waren rivieren bestaande uit vlinders, onwereldse landschappen.
Uiteraard zijn er altijd sceptici die dit soort ervaringen anders uitleggen, mocht je meer willen lezen: de link verwijst naar het volledige artikel.

Voorlopig hou ik het hier op: Eben Alexander vertelt over de hemel zoals we hem hopen te vinden. Jammer dat het loslaten van ons lichaam en van onze geliefden hier op aarde zo zwaar is.




foto: Nate Chappell.

zaterdag 8 december 2012

Ruimte voor balans.


Ik doe regelmatig tai chi- en Qi Gong oefeningen. Goed tegen gezondheidsklachten en je blijft er soepel bij. Gezond oud worden zou, mits je je tevens goed voedt en verstandig leeft, tot de mogelijkheden kunnen behoren als je elke dag even tijd uittrekt om deze oefeningen te doen.

Regelmatig ga ik mijn kennis van de tai chi opfrissen bij Martin Wessels, een master in de tai chi-wereld.
Tegenwoordig geeft Martin Wessels tai chi-lessen in de Ruimte voor Balans in Enschede. RTL-4 is er voor hun programma 'altijd jong' opnames komen maken.

Bert, vriend en collega van Martin, geeft uitleg. Martin staat in het witte pak op de achtergrond, geconcentreerd de oefeningen voor te doen. Het lijkt of het er allemaal heel serieus aan toe gaat. Is allemaal schijn, er wordt ook erg veel gelachen.

Klik deze link aan en scroll naar de onderkant van de foto-pagina als je het filmpje wil zien.  







vrijdag 7 december 2012

Ieder goed moment is er een.


De houten garage is niet best meer, er zijn wat planken verrot, het dak lekt, en de toegang is eigenlijk te smal, ik heb aan weerszijden van de buitenspiegels slechts vijf centimeter.
Toch zet ik de auto graag binnen, vooral in de winter. Permanent staat de deur naar de tuin open, maar de twee openslaande deuren naar de weg sluit ik altijd af. De oude garage geeft precies genoeg beschutting om te voorkomen dat de autoramen bevriezen. Toch, gisterenmiddag toen ik de portieren wilde openen hoorde ik het ijs kraken. Smeltwater had aan de onderkant van de portieren ijs gevormd. Ik trok het portier ongeduldig en met een hoop gekraak open, ik moest naar het ziekenhuis, mijn moeder bezoeken. Sneeuw en ijs knerpte onder de wielen toen ik de auto voorzichtig naar buiten reed, blij dat ik vanmorgen vroeg al sneeuw geruimd had. De deuren van de garage sloeg ik dicht en ik stapte de koude auto in en reed vrijwel niets ziend door de laagstaande zon de weg op.

De weg was heel wat schoner dan deze morgen. De strooiwagens zijn al een paar keer langgewenst, rijdend achter de sneeuwschuivers. Als glanzend zwart-zilver lag de weg tussen het smetteloze wit dat uitstrekte zo ver het oog reikt. En dat is ver hier in Groningen.

De parkeerplaats van het ziekenhuis was vrij vol. Gevaarlijk glanzend lag de platgereden sneeuw op de vrije parkeerplaatsen. Voorzichtig stapte ik uit, in mijn handen de tasjes met kleren, pantoffels, pakjes thee.

Rokende mensen stonden voor de ingang van het ziekenhuis in de kou te stampvoeten. De deuren gleden open en ik stapte op de glanzende vloer waarop versleten route-aanduidingen. Ik groette de receptioniste die uit een bakje wat salade zat te eten.

Tot mijn verbazing keek mijn moeder me met heldere ogen aan, groette me blij, liggend in haar ziekenhuisbed dat uitkijkt op de enorme nood-aggregator die naast het ziekenhuis staat, in de tuin grenzend aan de parkeerplaats.
De blauwe zonneschermen waren vanwege de laagstaande zon tot op het laagste niveau naar beneden gedaan, de kamer daardoor wat raar van kleur makend.

Ruim een uur zat ik naast mijn moeder, stomverbaasd dat ze zoveel beter was dan gisteren, kijkend naar haar smalle gezicht, haar fraaie profiel en de mooie kleine neus die verhaalt van een vroegere schoonheid. Ze was opgewekt en praatte voortdurend. Ze vertelt hoe lang ze had moeten wachten voordat ze gistermiddag op zaal lag (uren, totdat ze zo vermoeid was dat mijn zus het niet langer kon aanzien en hulp is gaan halen, 's avonds lag ze pas op zaal!).
Uit haar kastje haal ik haar vuile was en vertel ma dat ik de was buiten heb gehangen, dat die straks vast als een plank aan de lijn hangt. 'Lekker fris' zegt ma. En ik knik.

Was ze gisteren niet meer aanspreekbaar en stil van de pijn, nu ligt ze in de rondte te kijken, weet waarom het jonge stel aan de overkant op uitslag wacht, en weet wat er met de mevrouw aan de hand is die bij het raam ligt. Het infuus druppelt, daar zitten al haar medicijnen in, en het broodnodige vocht dat ze zelf niet meer kon drinken.
Later zal ook mijn zus en broer nog even bij haar gaan kijken, ze krijgt een engeltje van een goede vriendin van Henk en Paulo dat notabene zelfs een lichtje in haar kont heeft en kan daar om lachen.
Haar problemen zijn niet verholpen, dat beseffen we allemaal, maar ieder moment dat ze geen pijn heeft is goud waard.

Het is donker als ik thuis kom. De schuurdeuren zet ik open en langzaam laat ik de auto achteruit de garage in rollen. 'Krak' zegt het portier als ik het dichtsla. IJs zit nog steeds tussen de randen, maar ik laat het maar zo. Knersend schrapen de garagedeuren over het ijslaagje terwijl ik de deuren dichtdruk, het licht gelijk uitdoe.
Dan zet ik de vuile was binnen en ik laat de honden even de tuin in, waar ze blij in het donker verdwijnen, Jippie voorop. Als de honden weer binnen zijn, herinner ik me dat er ook nog was buiten hangt. Weer stap ik naar buiten en loop in het inmiddels pikdonker naar de waslijn. Hard en stijf hangen de kleren aan de lijn. Even druk ik mijn gezicht er tegen, koud, maar inderdaad: lekker fris. De knijpers zijn los maar ik moet de kleren echt van de lijn aftrekken, zo vastgevroren zijn ze. Dan stap ik weer naar binnen, de sneeuw eerst van mijn voeten stampend, mijn pantoffels aandoend, hang de nog altijd stijf bevroren kleren op het zoldertje en steek de houtkachel aan.








donderdag 6 december 2012

6 december 2012.


Gisteren, 5 december 2012.
Ik kijk naar mijn moeder terwijl ze ziek en pijn lijdend in haar bed ligt. Haar ogen dwalen naar het raam waar ze naast ligt, naar buiten waar pal voor het raam, aan de druivenstruik die ik rigoureus heb gesnoeid, een koolmeesje aan een vetbolletje hangt. Sneeuwvlokken dwarrelen dunnetjes naar beneden, het raam ziet er uit als een bewegende kerstkaart.
Mijn moeder tilt vermoeid één vinger op om mij attent te maken op het vogeltje, 'kijk' zegt ze erbij, het kortst mogelijke woordje gebruikend dat in haar opkomt.
Heel langzaam buig ik me naar het raam, moet daarvoor over mijn moeder heen buigen, maar dan zie ik het ook. Het koolmeesje hangt aan het bolletje en pikt er stevig in. 'Wat teer en breekbaar is zo'n vogeltje toch, de hele dag bezig om eten te vinden, te overleven' zeg ik, de dunne pootjes ziend, wetend hoe klein en kwetsbaar zo'n vogellijfje in je handen aanvoelt. Even kijkt mijn moeder mij aan, maar ze zegt niets, haar ogen dwalen weer terug naar het vogeltje. Het raadsel van leven en dood rolt als een zware knikker continu door het labyrint van mijn hersenen, valt af en toe naar beneden om een gat in mijn hart te slaan. Zo voelt het tenminste.

Het vogeltje vliegt weg en mijn moeders ogen dwalen terug naar de mijne, ik zie een glans in haar ogen, bijna een vlies, welk ik bij haar nog niet eerder heb gezien. Ze wil vast iets zeggen, want dat is wat ze veel en graag doet: praten. Maar een kleine beroerte heeft haar woorden in haar hoofd opgesloten en ook al heeft ze veel woorden teruggevonden, nu kijkt ze alleen maar. Ze heeft pijn en heeft de moed opgegeven.
Ze ligt zo al weken te wachten. Te wachten op verbetering van haar toestand, of te wachten op de thuiszorg, of de dokter, of totdat de pijn wegtrekt. Ondertussen lopen wij, haar kinderen, voor haar te zorgen, en geregeld, zoals gisteren, te soebatten of er een dokter kan komen. Maar die komt vandaag niet heeft de assistente gezegd. Zijn spreekuur zit vol en later zal er boos door de arts gezegd worden dat onze familie het spreekuur een half uur heeft laten uitlopen.

De verpleegkundige van de thuiszorg komt en is onthutst over mijn moeders toestand en over het feit dat de dokter niet komt zelfs nu mijn moeder niets meer kan eten of drinken, alles direct uitbraakt. We vertellen dat mijn moeder vijf minuten in de armen van mijn zus heeft gehangen nadat ze onwel was geworden, hevig en plotseling had gebraakt toen ze naar het toilet op weg was. Goddank kon mijn zus net bij haar telefoon en kon ze mij bellen, want het enige dat mijn zus verder nog kon doen was mijn moeder zo stevig mogelijk vasthouden en stil wachten op mijn komst.
De verpleegkundige kijkt even bij ma, en komt dan met ons in de keuken overleggen. Ondertussen geef ik ma weer wat te drinken, maar direct braakt ma weer. Dit ziend belt de verpleegkundige de dokter, dringt aan op opname in een ziekenhuis. De dokter zegt met de internist te gaan overleggen en eindelijk, nadat ik nog een dringend telefoontje pleeg met de assistente omdat het erg lang duurt voordat de dokter terugbelt, na uren wachten en uit het raam staren, horen we het geluid van het waarschuwingssignaal van de achteruit rijdende ambulance op de oprit.

Daar gaat ze dan. Haar inmiddels erg nietige lijf wordt warm ingepakt, vastgebonden op de brancard. Ik zoen haar op de magere wang en zeg: dag mam, tot morgen. Voor de derde maal in zo'n vijf? zes? weken kijk ik de ambulance na. Mijn zus gaat met de ambulance mee, ik sluit de deur en loop nog even rond in het opeens zielloze huis. Goddank is de kat er, die met me mee naar de keuken loopt waar ik haar eten geef.
Het is kwart voor vijf zie ik, we begonnen met de dokter waarschuwen rond 1 uur, half 2. De gordijnen sluit ik, ik zet de kachel laag, en dan loop ik naar de slaapkamer, waar de indruk van mijn moeders lichaam nog warm in het matras, het kussen, het dekbed zit. Het bed zet ik laag, ik schud het kussen op en het dekbed, morgen zal ik alles wassen. Nu wil ik naar huis.

'sMorgens is alles wit. De sneeuw ligt zo'n tien centimeters dik. Het is prachtig, maar te mooi, het klopt niet met hoe ik me voel. Ik loop naar het huis van mijn moeder om de kat eten te geven, pak een schep en ga als een dolle het straatje sneeuwvrij maken, weg weg weg met al die prachtige ongerepte sneeuw. Terwijl ik schep probeer ik te begrijpen wat er met me aan de hand is. Er schieten herinneringen door mijn hoofd aan mijn jeugd, aan het in de vroege ochtend in het blauwige donker naar de bus lopen in de sneeuw. De lichten achter de ramen aan, gelig, warm, en ik me veilig wetend, net van huis met zes boterhammen voor tussen de middag in mijn tas, op weg naar mijn werk bij V&D op de Pleinweg. Sneeuw maakte alles anders dan anders, het creëerde een avontuur en al mijn zintuigen zongen, de lucht was frisser, de geluiden waren anders, alles zag er anders uit, nieuw, en je had een spannende opdracht: proberen om met het openbaar vervoer op je werk te komen. De bussen reden als het sneeuwde vaak de halte voorbij, stampvol, met matglazen ramen van al de dampende natte passagiers. Omdat ik klein en tenger was mocht ik vaak voorin op het dashboard van de bus zitten, benen hoog opgetrokken, dan nam ik geen plaats in. Wel moest ik continu het raam schoonvegen en de passagiers keken mee of er bij de kruisingen niets van rechts aankwam.

Sneeuw heeft ook met mijn vriendin Marrie te maken. Was ik ooit gelukkiger als toen ik met haar samen sneeuwpoppen liep te maken? Ik denk het niet, of het moest geweest zijn toen we samen fietsten en zo verschrikkelijk gelachen hebben dat ik bijna bezweek. We waren toen we sneeuwpoppen maakten zo'n dertig, veertig jaar oud, schat ik. Een foto van Mar, sneeuwvlokken in haar haren, staat al zeker twintig jaar op mijn kastje en ik hou nog net zoveel van haar als toen ik haar leerde kennen.
Nu ben ik boos op de sneeuw, het is te mooi buiten, het contrast te groot met hoe ik me voel.
Er gebeurt goddomme van alles, mijn moeder ziek, Marrie ziek, en toch is de lucht van een onaards fraai licht blauwig grijs, pastel-zacht afstekend tegen de dikke sneeuw die de bomen en struiken bedekt. En de zon gaat zometeen ook nog doorkomen zie ik.

Gebruikmakend van het smalle spoor waar de auto's de sneeuw hebben platgereden loop ik terug naar huis, waar ik mijn eigen straatje sneeuwvrij maak terwijl boze tranen hinderlijk over mijn wangen lopen. Als ik klaar ben en naar binnen wil gaan vind ik in de brievenbus een pakje van een buurvrouw, met een kaartje erbij waarop vrolijke zwarte pietjes staan afgebeeld. Als ik het pakje opendoe slaat de geur van de zelfgemaakte gevulde speculaas me tegemoet. Zwaar ligt het dikke stuk speculaas in mijn hand. Dan moet ik opeens ongehoord hard huilen en ga snel mijn huis binnen, al snel ziend dat het ook binnen heeft gesneeuwd.
Jip heeft het hondenkussen (waarvan de hoes in de wasmachine zit) kapotgekrabbeld en overal liggen piepschuimen bolletjes.

Ik haal de naaimachine van zolder en de olieachtige geur en de zwaarte van de ouderwetse machine doen me weer aan mijn jeugd en mijn moeder denken. Jarenlang naaide ze al onze kleren en ze vroeg me vaak of ik de draad in de naald wilde doen. Alles, met alles wat we denken of doen zijn we met elkaar verbonden, of het nu met mijn vader of moeder is, of met mijn zussen, broer, vriendinnen. Mijmerend repareer ik het kussen, denkend, dat ik ook gelijk wel even die andere kussens kan maken ........ koffie met een stukje speculaas erbij. Dat doe ik, af en toe een traan wegvegend, maar telkens ook even naar buiten kijkend, waar de zon nu prachtig op de sneeuw schijnt.