zondag 22 juli 2012

De Kastelein.



We gaan naar de Ardennen, dat heeft nogal wat voeten in de aarde. Spullen inpakken voor de honden, riemen, tuigjes, halsbanden voor onderweg, etensbakken, eten, medicijnen, handdoeken,  hun dekbed. Voor Peet en mij een thermos thee, wat koekjes, fruit, kopjes, een theedoek. Dan mijn dekentje want Peet houdt van de koude airco en ik niet.
Als we uiteindelijk de auto aan het inladen zijn is het al veel later dan we weg hoopten te gaan. In de auto kijken de honden naar al het gesjouw met spullen, want er moesten ook voor ons natuurlijk nog wat kleren en schoenen mee. Naast Peet in de auto schuivend slaat mijn paranoia toe: :ga jij nog eens kijken of ik echt wel de deur op slot heb gedaan”. Je meent het niet, zegt Peet. Jawel, zeg ik. Hij stapt zuchtend uit, checkt de deur. Natuurlijk zat hij op slot.
In gedachten ga ik nogmaals na: is de kat goed verzorgd, heeft ze water, eten, hebben de planten water, heb ik alle zonwering dichtgedaan, zijn alle stekkers eruit? Etc.
We zijn nog maar net onderweg of ik zeg: ik heb dorst, we hebben helemaal geen koffie gedronken, zullen we dat ergens gaan doen?
Oke, zegt Peet, maar waar?
In Bellingwolde, stelt Peet voor, dat ligt net voor de grens, na de grens begint de eindeloos lange A31 waar geen restaurant meer te vinden is. Goed, zeg ik, direct denkend aan een café waar we al eerder waren: De Postiljon.

Terwijl we over de hoofdweg van Bellingwolde rijden, ons als altijd verbazend over de enorme kasteelboerderijen van vroeger, zoeken onze ogen naar een vlaggetje, een parasol, iets wat maar wijst op een open-zijnd café of restaurant. Er is niets. Dan herkennen we Café De Postiljon, het lijkt gesloten maar links van het café zit een kunststof aanbouwtje waarop met neon-letters “Open” staat.

We gaan naar binnen en de kastelein komt tevoorschijn, trekt vragend zijn wenkbrauwen op, wij wensen hem een goedemorgen . Goeiemorgen zegt hij terug.
We bestellen, ik wil een kaaskroket proberen, peet een satekroket.
Met een broodje graag. Kastelein knikt en loopt weg naar achteren, komt niet meer terug terwijl we nog geen koffie hebben besteld. Wij gaan op de twee ronde mini-krukjes zitten die er staan, kijken rond in het mini snacktentje. Op de achtergrond horen wij de kastelein in zijn keuken zingen.

We weten al iets van zijn geschiedenis, hij vertelde de eerste keer dat we er kwamen dat zijn vrouw kortgeleden overleden was, dat hij met pensioen is, maar ach, je moet wat om handen hebben, en als het druk is dan komt zijn broer helpen. Er liepen toen regelmatig mensen naar binnen, alleen sigaretten kopend of om koffie en bier te drinken. Een bruin café waar de kasten zo gammel waren dat we van alles omstootten, de opgezette dierenkoppen mottig aan de muur hingen en de tientallen fotolijstjes met in voetbaltenue gestoken mannen vrijwel allemaal scheef hingen. 

Terwijl we wachten op de terugkomst van de kastelein komen nog twee mensen binnen kijken, ze aarzelen. Ik begroet hen en zeg: kom binnen, het eten is hier goed, zoiets. De man loopt direct terug naar zijn fiets.
De vrouw kijkt me wat bevreemd aan, zegt op heel plat Gronings: kunnen we hier ook wat eten? Vast wel, zeg ik, maar de waard is even bezig achter. Hij komt zo terug.
De waard, kastelein en nu frietkot-eigenaar hoort ons vast wel praten maar komt pas weer tevoorschijn als de broodjes kroket klaar zijn: een kaaskroket, een sate zegt hij terwijl hij het neerzet. Oh, zegt Peet, en heeft u ook koffie, met veel melk? Kastelein herhaalt: koffie met veel melk, en verdwijnt zonder de vrouw te vragen wat ze wil. Hij komt weer pas tevoorschijn als de koffie klaar is, zeker vijf, misschien wel 10 minuten later. De koffie zet hij op een blaadje op de vitrine, wij pakken het aan.

Nu pas kijkt de kastelein naar de vrouw die al die tijd in de deuropening heeft staan hangen. Ze heeft ons verteld over de fietsclub waar zij en haar man (die inmiddels naast haar is komen staan) een route voor aan het uitzetten is. 80, 90 kilometer per dag. Het stel ziet er oud maar taai uit, komen uit Schildwolde, bij Slochteren, veel wind, maar ze hebben trapondersteuning voor als het te gek wordt. Ze overlegt nu met haar man wat ze willen eten en wij lopen ondertussen om ruimte te maken naar buiten, nemen plaats op een bankje net naast de deur. Peet zet het blaadje met de koffie op zijn knieën.

‘Kunnen we dat ook krijgen?’ vraagt de vrouw aan de kastelein. Ik zie ze wijzen, ze leest nu het zeer beknopte menu dat op een bordje aan de wand prijkt hardop voor, lezend met een vraagteken erachter.
“Het kan mij niet schelen”, horen we de waard antwoorden.
Wij schieten in de lach om de typisch Groningse manier van reageren. Hij bedoelt: het is er allebei.
Peet lacht zo hard dat zijn koffie bijna over de rand van het kopje schudt.
Dan is het echt tijd om naar België te gaan. We leveren het kopje weer in maar de kastelein komt niet tevoorschijn op ons “tot ziens”. Vanuit de verte horen we nog wel een: dag hoor. 







vrijdag 20 juli 2012

Ronald.


Omdat ik iedere dag met de honden wandel zie ik ook elke dag wat er bijkomt aan zwerfvuil. Soms heeft iemand 's nachts zijn hele slaapkamer-ameublement, of keuken, of garage-inhoud in de sloot gestort, maar dat komt niet vaak voor. Zo'n twee keer per jaar denk ik.
Ik mopper in gedachten vaak op de gast die hier bijna iedere dag zijn blikje of flesje neergooit, maar aan de andere kant, het is maar één persoon. Die staat tegenover honderden mensen die hun rommel gewoon bij thuiskomst of ergens in een prullenbak weggooien. Waarom het maar één persoon is? Dat zie ik aan de spullen die hij achterlaat, het zijn andere blikjes, en hij heeft een ander eetpatroon als bijvoorbeeld fietsers.
Fietsers gooien ook wel hun rommel in de berm, meestal plastic flesjes. Lekker licht om mee te nemen. En wikkels van energiebars, ook die liggen er. Mooi weer-afval. Maar 'mijn' afvalgooier is er vrijwel elke dag.
Soms wordt het me teveel en neem ik een plastic tasje mee, verzamel zoveel als in het tasje kan. Soms als ik geen tasje bij me heb leg ik de blikjes bij elkaar, zodat ik het de volgende keer mee kan nemen.
Ondertussen heb ik 'mijn' rommelverspreider al een beetje leren kennen, ik noem hem in gedachten Ronald, omdat hij graag bij McDonald komt.

Hij zet zijn auto aan de kant van de smalle landweg, zet de motor uit behalve als het winter is, dan laat hij hem draaien. Hij staat hier altijd in de buurt, het liefst op die plekjes waar de berm net even wat breder is. Als hij naar McDonald is geweest komt hij van de andere kant, en dan zet hij zijn auto een stukje verderop neer. Hij rijdt hard, dat vindt hij niet alleen 'normaal' maar anders wordt zijn eten koud want McDonald zit hier niet in de buurt.
Meestal neemt hij een burger, koffie, friet. De koffie staat in een kartonnen houdertje, wel zo handig tegen omvallen. Het eten zit in een bruine papieren zak.
Hij gaat niet altijd naar McDonald, als hij vanaf huis komt dan gaat hij eerst langs de benzinepomp of de super hier in de buurt, dan koopt hij goedkope energiedrankjes, goedkoop bier, kruidenbitter (3,95 voor 0,2L), dure sigaretten. Hij rookt het liefst PallMall, maar soms koopt hij shag bij de Aldi.
Al jaren komt hij hier, lekker rustig zonder gezeur aan zijn hoofd roken en drinken en naar het donker staren.
Soms is een vriend bij hem, die rookt Marlboro. Die vriend verfrommelt alle blikjes en lege sigarettendoosjes voordat hij zijn raam opendoet, het op de weg gooit.
Dat doet hij niet, hij gooit alles in de berm, een klein stukje naar de sloot toe, anders geeft het zo'n rommel. En nu hij toch bezig is, even zijn auto schoonmaken: er ligt nog een pen in, een zakje van de pepermuntjes die hij altijd eet om te verdoezelen dat hij drinkt. Hoppa, even het portier open en alles naar buiten vegen. Een kleine moeite, hij begrijpt niet dat sommige mensen zo veel rotzooi in hun auto hebben liggen.
Maar wat ziet hij daar? De blikjes die hij vlakbij de sloot gooit liggen nu allemaal verzameld op een hoopje vlak langs de weg. Wie doet nou zoiets?
Hij stapt uit, schopt het hoopje weer in de richting van de sloot, zo, dat is beter.








woensdag 18 juli 2012

Tapping (EFT) tegen somberheid.


Tapping is een zelf-genees-of-bewustwordings-methode die gebruik maakt van acupunctuur punten.
Het is al weer jaren geleden dat ik via youtube een filmpje zag van Nick Ortner. Die beweerde dat je door 'tapping' je sombere buien kon 'weg-tappen'. Ik deed mee met de video en ik moet zeggen, ik knapte er van op.
Ook een vriendin wilde het uitproberen en vond het verbazingwekkend dat ze na het meedoen met dit youtube-filmpje aan haar negatieve gevoelens een veel lager cijfer toekende (3) dan ervoor (een dikke 8). Ze zei letterlijk: mijn problemen zijn niet weg, maar het voelt vanbinnen veel lichter.

Aangezien het rond een uur is in de middag, hartje zomer, maar ik zojuist, in de lichtste ruimte in mijn huis dacht: 'zal ik het licht aandoen?' en de regen tegen de ramen slaat, het dak kraakt onder de windstoten, is het misschien een goed idee om eens mee te doen, tegen de somberheid, zodat het in onszelf zomer wordt:

pak een glas water erbij, af en toe vraagt hij je een slokje te nemen.




maandag 16 juli 2012

Bijen.


We weten het allemaal, het gaat niet goed met de bijen. Men vermoedt een relatie tussen het gebruik van (nieuwe) pesticiden en de achteruit hollende bijenstand. Zojuist heb ik even wat zitten lezen op het internet. Zembla van de Vara heeft in maart aandacht besteed aan de uitkomst van onderzoeksresultaten door een instituut dat ook werkt voor de chemische industrie (uitkomst: bijensterfte komt niet door pesticiden). Een onafhankelijk instituut zou misschien met een andere uitkomst komen.

Neonicotinoid lijkt de boosdoener, een nieuwe pesticide. Ik werd er heel treurig van om te zien/lezen, maar als je geinteresseerd bent, onderaan staat een stukje van de website van Zembla en wat linkjes naar de uitzending zelf en naar andere onderzoeksrapporten die wel aangeven dat de oorzaak van bijensterfte ligt bij het gebruik van pesticides. Het is helaas in het engels. De titel echter zegt al genoeg: Neonicotinoid reduceert groei kolonie hommels/wilde bijen en Koningin-productie. Het schijnt dat de bijen hun navigatie wordt aangetast waardoor ze verdwalen, de kolonie niet meer terug kunnen vinden, sterven.





(klik hier om te kijken naar een zwerm bijen die hier in de boom hing, ze hebben een nieuw huis gevonden).








Bron: www.zembla.vara.nl: 



Moord op de honingbij: de positie van dokter Blacquière

Het instituut waar dokter Blacquière onder valt, werkt niet alleen voor de universiteit maar ook regelmatig in opdracht van de chemische industrie. Bijvoorbeeld voor de firma Bayer, de belangrijkste producent van deze zeer  giftige pesticides. Omdat de overheid steeds minder geld voor universitair onderzoek over heeft, moeten de universiteiten wel andere geldbronnen aanboren.

Als we voor de uitzending 'Moord op de honingbij' Blacquière vragen hoe transparant die geldstromen zijn, geeft hij geen openheid van zaken.
Blacquière    'Ik denk dat geen enkel bedrijf gaat vertellen van we hebben zoveel hier en zoveel daar en zoveel daar vandaan of zo.'
ZEMBLA    'U bent een bedrijf.'
Blacquière    'Ja we zijn een onderzoeksbedrijf ja. ja.'
ZEMBLA    'U bent niet gewoon een universiteit?'
Blacquière    'Nee wij zijn losvast aan de universiteit, maar wij zijn gewoon, wij halen onze inkomsten van onderzoek uit opdrachten.'
 
Omdat de banden niet erg transparant zijn, vraagt Zembla het onderzoeksbureau profundo de financiële betrekkingen tussen Wageningen en de chemische industrie te onderzoeken.  En dan zien we dat er op meerdere manieren financiële banden bestaan tussen Wageningen en chemische bedrijven als Bayer, BASF en Syngenta. De bijdragen zijn niet alleen financieel, maar de bedrijven leveren ook onderzoekers en stellen laboratoria beschikbaar. Verder blijken 2 zaadcoating firma's financiële bijdragen aan de Wageningse universiteit te leveren. Deze bedrijven zijn 100% dochter van Bayer en Syngenta en werken met de nieuwe pesticides. Lees het rapport.

Conclusie, hoe kunnen wetenschappers in Wageningen kritisch zijn over de producten die zij samen met deze bedrijven ontwikkelen?

Lees:
A Common Pesticide Decreases Foraging Success and Survival in Honey Bees (pdf)


Neonicotinoid Pesticide Reduces Bumble Bee Colony Growth and Queen Production (pdf)




Bekijk ZEMBLA – 'Moord op de honingbij' van Hetty Nietsch en Manon Blaas.





zondag 15 juli 2012

Geharde vetten en uw humeur.


Dikke mensen worden toch altijd gezellig genoemd? Dan zou ik ze wel eens willen meemaken als ze geen gebak meer aten, hoe leuk zijn ze dan wel niet?
Ik vond onderstaand bericht in de "Plus", een blad voor ouderen. Nu heb ik nog niet zo lang geleden een hoop gelezen over onderzoeken waaruit bleek dat mensen die vlees aten agressiever waren dan vegetariërs. Was niks van waar, een onderzoeker had wat uit zijn/haar duim gezogen.
Maar lees zelf maar, en snoep verstandig:


Het is niet anders.



De afgelopen dagen zeurden af en toe de eerste vier regels van een tien-regel-tien-woorden-gedichtje door mijn hoofd. Ingefluisterd door het sombere weer misschien, of door het zien hoe oud mijn moeder is. Of omdat ik mijn oude dagboeken wil doornemen (versnipperen of ....)

Lees even een stukje mee in het eerste dagboekje dat ik doorlas, we zijn op vakantie in de Dordogne, in de buurt van Neuvic, mijn man Aad en ik. Onderweg hebben we geprobeerd onze buurtjes te vinden, die hadden in de buurt van Vichy een camping gevonden. We vonden hen niet, ondanks inspanningen en hulp van Fransen, we zijn doorgereden naar onze vakantiebestemming:

Woensdag 29 juli 1981 (en dan staat er een zonnetje achter getekend).
Een historische dag. Prins Charles en Diana trouwen vandaag. Ierse Fiona (de buren op de camping) heeft een vriendin die een nieuwe jurk en hoed heeft gekocht om zo de hele dag voor de tv door te brengen. Het spijt ze trouwens allemaal dat ze vandaag niet in Engeland zijn.
Als hun oude Rover aankomt rijden (er moest een onderdeel uit Engeland opgestuurd worden omdat hun auto in Frankrijk stuk was gegaan) gelooft zij pas dat ze kunnen vertrekken, de laatste rommel laden ze in en ze nemen afscheid van de Hollanders en Fransen waarmee ze hier drie weken hebben gestaan. Ze hadden vannacht een afscheidsfeestje en ze hebben voor oktober in Avignon afgesproken. Graham laat zijn grasshopper los die hij eigenlijk mee had willen nemen. Daar gaan ze. Er staan al Fransen te dringen voor hun plekje.

32 jaar later lees ik het voor het eerst terug en ik wist weer ... voelde weer ... maar niet zoals toen, dat kan niet. Ken je dat gevoel, dat, misschien omdat je jong bent, je het idee hebt dat het onmogelijk is dat je dood gaat? En dat dat idee van het ene op het andere moment weg is en dat je sindsdien met het idee leeft, maar nog niet echt natuurlijk. Als je ziek bent zelfs, schuif je dat idee van dood zo vaak en zo ver mogelijk van je af, anders wordt het leven onleefbaar. 
Je kunt op twee manieren leven. De eerste manier is om te leven alsof iedere dag je laatste is. De andere manier, en zo deed Harry Mulisch dat, is om te leven alsof het leven oneindig is. Ik hoor bij die laatste groep. 

Gisteren, bij de winkels in Duitsland, boog een oude man zich te dicht naar me toe om met me te praten, een volslagen onbekende die al van verre naar ons had gezwaaid toen ik uit de Lidl kwam met mijn moeder aan de arm. Toen we bij de auto waren aangekomen - ma stapte in, ik laadde de boodschappen uit - stond hij opeens achter me. 
Op zijn donkerblauwe fleecevest parelden duizenden regendruppels. Een keurige man, wit met blauw gestreept overhemdboord piepte boven zijn vest uit, een bijna blinkende man, alsof hij iedere dag met een borstel alle oudheid schrobde. Blozende wangen, keurig gekamd grijs haar, een heel opgewekt hoofd. 
Ken je hem, had mijn moeder al gevraagd toen we hem hadden zien zwaaien. 
Welnee, had ik geantwoord, ik dacht dat het een geloofsgenoot van u was? 
Ik heb hem nog nooit gezien, zei mijn moeder.

Toch stond hij daar opeens. Nee, ik wist het nu zeker, ik had hem nog nooit eerder gezien. Het was een oude man die zijn verhaal kwijt wilde. Hij was op de fiets (en droeg ondanks de regen geen jas), hij had geen rijbewijs, was nooit getrouwd geweest, was net als zijn ouders gaan werken op zijn veertiende, werkte eerst jaren op de molen, 60 gulden per jaar, liep of fietste kilometers om er te komen, heeft daarna nog 38 jaar op de kartonfabriek gewerkt, thans Smurfit, het afval ging altijd gewoon het Diep in, andere tijden, nu zijn de bedrijven zo groot ..... had altijd bij zijn ouders gewoond, papa is niet oud geworden, 66 jaar, en mama ......... hij slikt en zijn stem wordt wat onvast: mama, die heeft altijd zo goed voor hem gezorgd ...... mama is toch nog 80 geworden. 
Ik sta al die tijd bij de openstaande deur van de auto, in de auto luistert mijn moeder mee, ik zeg wel wat terug maar ik heb al gemerkt dat hij slecht hoort, dus ik kan net zo goed niks zeggen, ik knik dus maar een beetje. 
Mama, vervolgt hij en hij werpt een blik in de auto, dat was héél moeilijk hoor om háár naar het crematorium te brengen. Zijn lippen houdt hij nu stijf opeengeknepen, terwijl hij me aankijkt, knikt om zijn woorden te benadrukken. Maar ja, zo gaat het, het is niet anders, zegt hij in een poging zichzelf te hervatten.  
Hij heeft al die tijd een beetje voorovergebogen naar me toe gestaan, vast ook omdat hij doof is, maar nu rechtte hij zijn rug en we zeiden gedag. 

Terwijl ik de boodschappenkar terugbreng, zie ik dat hij naar een fiets loopt, maar hij fietst niet weg. Ik stap de auto in, besef dat hij naar ons toe was komen lopen omdat hij iets herkende in ons, in ma die aan mijn arm liep. We rijden langzaam de drukke parkeerplaats af. De man komt haastig met zijn fiets tussen de karren en mensen aanlopen, fiets aan de ene hand, de andere hand met een groot gebaar zwaaiend. 
Wij zwaaien terug. 

Thuisgekomen maakte ik in hooguit één minuut het gedichtje af. Zo, dan is het uit mijn hoofd. 

Als. 
Als IK
Als ik DOOD
Als IK DOOD ben.
Als ik dood ben WIE
Als ik dood ben wie DAN
Als ik dood ben wie dan DENKT
Als ik dood ben wie DENKT DAN NOG
Als ik dood ben AAN WIE DENK IK DAN?
Als ik dood ben wie DENKT dan nog AAN MIJ?

Tijd om naar de jeugd te kijken, vind je niet? 







zaterdag 14 juli 2012

Lijster.


Ik heb wel wat met lijsters. Ze zingen erg mooi en hebben een panterborstje, mooie vlekjes. Mijn oma die al heel lang geleden overleden is, de Rotterdamse, de dochter van Marie de palingboer, met de prachtige naam Maria Elisabeth Patijn, ja die dus, die kon toen ze jong was mooi zingen. Ze noemden haar ook wel "de lijster", vertelde ze me trots. Soms zie ik oma gewoon voor ogen, hoe ze rondliep in haar huis en mijn opa (die zelden van zijn stoel afkwam) van koffie voorzag of van eten. Ze had mooie benen en was daar trots op. Zo oud als ze was had ze nog prachtige slanke enkels. Enkels die mijn zus van haar geërfd heeft. En weinig grijs haar. Sterk was ze, heel sterk.
Haar negen kinderen zijn en waren ook sterk. Eentje stierf heel jong aan leukemie, Chrissie, maar met de rest ging het goed. Hoewel, mijn vader is (en dat is in mijn familie heel jong) slechts 64 jaar geworden. Een sterk lijf, maar geen sterk hart. Mijn vader was blij met dat sterke lijf, hij sloeg met zijn platte hand op zijn buik als hij vond dat hij, voor zijn doen, wat te zwaar werd. Hij bromde vaak dat hij het erg vond dat mannen zo dik werden, zich zo lieten gaan. 's Zomers was mijn vader bijna mager te noemen, altijd was hij aan het werk, alleen stoppend om een sigaret te roken en koffie te drinken of te eten. Zijn hele leven lang droeg hij dezelfde broekmaat.

Maar om op de lijster terug te komen, de vogel bedoel ik, ze zijn volgens mij wel hartstikke kippig. Of dom. Jaren achtereen vlogen ze tegen de ramen van de aanbouw. Geen idee waarom. Ik plakte stickers, hing gordijnen op. Het mocht niet baten want toen vlogen ze tegen de voordeur op, of tegen het keukenraam. Nu zijn vrijwel alle ramen afgedekt en ze lijken eindelijk te weten dat ze niet DOOR mijn huis kunnen vliegen.

Gisteren liep ik de garage in om de auto buiten te zetten en boven mijn hoofd hoorde ik tussen het hout dat op de balken ligt wat ritselen, fladderen. Ik moest even zoeken want het is donker daarboven, maar toen zag ik hem, een jonge lijster. Kort staartje, en al een beetje verfomfaaid, vast van het tegen de ramen aanfladderen. Ik dekte de ramen af met handdoeken, probeerde hem eruit te jagen, per slot van rekening staat er altijd een deur open, maar nu ook de dubbele deuren. Het mocht niet baten, een lijster kan geloof ik alleen maar omhoog vliegen, dus hij knalde tegen de doorschijnende dakplaten die op twee plaatsen het dak bedekken.
Ik liet de dubbele deuren openstaan en ging met de honden naar het bos. Hoe kippig zou een lijster zijn als hij de uitgang dan nog niet zou vinden?

Toen ik terugkwam zat ik zo aan de lijster te denken dat ik bijna de garage ramde. Echt, ik raakte een van de openstaande deuren die met een knal tegen de garage aansloeg. Ik liet de auto staan en ging eerst kijken of de vogel weg was. Nee. Het domme jong zat er nog. Ik haalde een trapje, negeerde de nieuwsgierige buurman die altijd loopt te kijken wat je doet, probeerde met een bezem de vogel de kant van de deuren op te jagen. Knal, tegen het dak, en weer. Hij had zich blijkbaar bezeerd want hij vloog niet terug maar greep zich vast aan de onderste balk waarop de doorzichtige dakplaat ligt. Dat is ongeveer op 1.70 dus daar kon ik bij. Ik bedacht me geen seconde, ik sprong met één been over de grasmaaier, RATS, mijn hand op de lijster, hem in het spinrag drukkend, ik nog half hangend over de maaier, mijn gewicht tegenhoudend zodat ik de lijster niet zou pletten. Ik stapte nu ook met mijn andere been over de maaier heen, pakte voorzichtig met twee handen de vogel vast. Die scheet en schreeuwde. Het is altijd verbazend om een vogel vast te houden. Ze wegen niets, maar de veren zijn direct warm in je hand en je voelt zo snel het hartje kloppen. Ik deed geen moeite om zijn vleugels even langs zijn lijf te vouwen, zoals hij in mijn handen zat stapte ik snel naar buiten, hield hem richting bomen, roefff, weg was hij. Nu pas zag ik dat er wat bloed aan mijn handen zat. Even stond ik daar te peinzen, was hij ernstig gewond geweest? Nee, daar vloog hij ook te rap voor weg, het komt wel goed met hem.

Binnen ging de telefoon. Het was vriendin Birgit die vertelde dat haar dinsdag weggevlogen parkiet gevonden was, maar dood. De kat van de buren ..... we troostten elkaar met het verhaal van de geredde lijster, en van het (helaas korte) geluk van de parkiet, die drie dagen van zijn vrijheid had genoten. Als variatie op Tennysons beroemde kreet dat je beter kunt liefhebben en verliezen, dan nooit te hebben liefgehad zeg ik voordat we gedag zeggen: it's better to have lived and lost, then never to have lived at all.






vrijdag 13 juli 2012

Vaccineren of niet ?


Vanmorgen kreeg ik een link doorgestuurd van mijn zus Marijke. Het filmpje staat onderaan, het gaat over enten van huisdieren, dat schijnt niet zo vaak te hoeven. Mijn zus is hartstikke goed met katten en honden. Ze fokt ze, maar met liefde, dus meer dan twee nestjes heeft een hond/kat bij haar niet gehad. Ze heeft alle cursussen gedaan die je maar kan doen en als er iets met mijn honden is dat bel ik het liefst haar voordat ik de dierenarts bel. Ze is namelijk ook nog eens heel praktisch en realistisch. Een van haar krachtigste uitspraken over de vraag of je je huisdier zal laten inslapen of (kort door de bocht) 'doormodderen' vind ik: je huisdier vraagt zich niet af hoe lang leef ik nog, het gaat hem of haar alleen maar om kwaliteit van het leven. En daar heeft ze gelijk in. Een dier leeft in het nu.
Nog een scherpe waarneming van haar. Een dierenarts stelt vaak allerlei tests voor, zeker als een hond of kat al lang medicijnen gebruikt die nieren en lever kunnen beschadigen. Toen de dierenarts haar voor de tweede maal voorstelde weer eens naar de nierfunctie te kijken, reageerde ze met een: hoezo, kan die  inmiddels verbeterd zijn dan? Of kan er iets aan gedaan worden? De hond was namelijk oud en de medicijnen had ze nodig. Nee, zei de dierenarts, dat niet. Nou dan, zei mijn zus. Scheelde de hond een bloedafname.

Wij nemen continu beslissingen voor onze huisdieren. Als wij een kaartje van de dierenarts in de bus vinden dat er geënt moet worden, dan pakken we de telefoon en dan maken we een afspraak. Mijn zus had me al eens gezegd dat er berichten waren dat er helemaal geen noodzaak was voor een jaarlijkse enting, dat de dieren onnodig belast werden met extra antistoffen en dat ze daar wel eens problemen door konden krijgen.



Overigens, de dierenarts in het filmpje hieronder ZEGT NIET DAT JE JE HUISDIER NOOIT MOET LATEN ENTEN!!! Het is verstandig om je honden te laten enten omdat de anti-stoffen altijd in het lichaam blijven, en de hond daar profijt van heeft als hij toch besmet wordt. Parvo bijvoorbeeld komt nog vaak voor, en daar kan je hond dood aan gaan. Maar te veel enten kan problemen opleveren. Jip was dit jaar bijvoorbeeld knap hangerig na de entingen, zijn ontlasting zat tegen diarree aan en hij at een paar dagen vrijwel niets. Jip is notabene zo sterk als een paard en kerngezond. Maar sommige dieren met een zwak immuunsysteem kunnen opeens ernstig ziek worden na hun enting.
Luister zelf maar naar het filmpje hieronder, en denk er over na, of zoek meer informatie over dat enten en doe wat je het beste lijkt. Praat er eens met je dierenarts over. Misschien vind je het zelfs eng om je honden niet elk jaar te laten enten? Ik niet. Ik laat mijn honden niet meer klakkeloos enten.




donderdag 12 juli 2012

Termunterziel - Groningen.


Wat een prachtige dag, zei mijn moeder, staand in de zon en de wind, met dichtgeknepen ogen tegen het scherpe heldere licht dat bij dit gebied lijkt te horen. Even voordat ze dat zei zaten we nog ergens achter de koffie terwijl de regen op het dak van het terras roffelde met een kracht die ons herinnerde aan eerdere regenbuien die we moesten trotseren hier in de buurt van Termunten. Hier is Groningen op zijn kaalst. Kan het elders in de provincie zeer bebost en lieflijk zijn, hier ben je overgeleverd aan de elementen. En dat maakt nederig. Ik wilde wat schrijven over dit gebied, maar ik kwam niet verder dan: Termunterziel. Schapen. Wind. Wolken. Vogels. Zeehonden. Schapen. Vogels. Zeehonden. Wind. Wolken. Schapen. Vogels. Vogels. 
En aangezien ik af en toe een tien-regel-versje maak ......, en nee, het is geen toeval dat het woord "wind" er zo vaak in voorkomt. 

Termunterziel. 
Twee mensen. 
buigen tegen wind
kijken naar het wonder
van licht en schaduw, wind
dijk, lucht, riet, water, vogels, zeehond, 
kijken, turen, zien, haren wapperend in wind.
Wie stond hier eerder, vol eerbied te kijken
of liep door het slik, door nat zilver verblind,
alleen gezien door vogels, wind, door schapen op de dijken.