maandag 14 november 2011

Koud.


De sinds een weekje vertrokken ganzen en wulpen hadden het goed, het is hier koud geworden. Opeens zit er ander volk in de tuin, kramsvogels, roodborstjes. De mussen zitten als bolletjes veren in de liguster hun energie te sparen. Op de bank rollen de honden hun buiken naar boven in de hitte van de houtkachel. Dat is altijd lollig om te zien, die overgave en ontspanning, maar er moet ook geplast worden, gewandeld.

Het lukt me niet deze morgen om Davo naar buiten te krijgen. Ik schud zachtjes aan zijn warme lijf, wrijf over zijn ogen in de richting van zijn snuit om hem wakker te maken, kus hem op het hartje op zijn voorhoofd, fluit zijn favoriete deuntje : 'Da-Vo, snoep-jes', maar hij steekt zijn snuit demonstratief tussen een kussen, slaat een poot over zijn ogen alsof hij het daglicht nog niet aan kan. Spaanse honden, langslapers.

Jip is wel te porren voor een fietstochtje, en omdat buiten alles wit is van de rijp, het gras, de bomen, en het veld verscholen ligt in een koude mist, doe ik mijn warmste jas aan, een niet erg charmante maar prettige muts, sjaal over mijn oren en mond, kortom, ik zie eruit als een Michelin-mannetje. Jip heeft geen moeite met de kou, hij draaft met zijn paardachtige krachtige lijf naast me, het tempo hoog opvoerend als we langs de boerderij komen waarachter een hek altijd twee honden blaffen. Geen vrienden van Jip en Davo. Even rent Jip stevig door, mij voorttrekkend, zijn kop af en toe omdraaiend naar het potentiële gevaar. Dan wordt hij weer rustiger, zakt zijn tempo tot zo'n 20 km/uur en kan ik zelf weer de pedalen van de fiets ronddraaien. Ik maan hem tot rust, het tempo is voor mij nog steeds te hoog.

Dan fietsen we het schelpenpad op, hier is het nog mistiger, mysterieus stil. Ik stop, hoor het water en ijs van de bomen vallen, buig me voorover en ondanks het waarschuwingssignaal in mijn hoofd (als het mist doe ik dit nooit ...) laat ik Jip los. Hij kwispelt blij, kent de routine, hij loopt zo vaak als het kan los. Mijn bril beslaat direct als ik voorovergebogen zijn riem loshaak, en ik voel het zand en de schelpen tegen me aanslaan als Jip met kracht wegsprint. Ik veeg over mijn brilleglazen, fiets achter Jip aan, passeer hem soms als hij langs het fietspad in de berm naar muizen zoekt, dan galoppeert hij even later weer blij langs me heen, en zo gaat het een tijdje door, totdat ik vaag in de verte de reeën zie lopen, op weg naar een bosje rechts van ons. Jip staat zo'n tien meter voor me, ziet ze ook, stopt, tilt een poot op, zijn houding een en al spanning. Ik roep hem terug maar hij blijft strak staan kijken. Dan gaat hij er vandoor, mijn krachtigste wapen het "hier"-woordje negerend.

Ik draai mijn fiets om en fiets de andere kant uit. Snel snel totdat ik ruim de bocht om ben en dan wacht ik, geen geluid makend, alleen mijn hart gaat tekeer. Het werkt goddank, Jip schrikt zich altijd te pletter als ik wegfiets of als hij mij niet meer hoort, zo ook nu. Vanuit de mist hoor ik het kataklop van zijn sterke poten snel naderen. Zodra hij me ziet remt hij af, stopt hij, kijkt weer om ..... de verleiding is zo groot.
Dan fluit ik even, en fiets weg van hem, omkijkend of hij me volgt. Dat doet hij goddank. Even later lijn ik hem aan en fietsen we weer richting huis, ik vanbinnen mopperend op mezelf dat ik hem toch los heb gedaan. Dom. Thuis is hij een luie spaanse hond, maar buiten herinnert hij zich zijn windhondenmoeder. De jachtdrift is sterk bij Jip en als ik niet kan overzien waar hij is moet ik hem gewoon niet loslaten.

Wat later zijn we thuis, Davo ligt nog net zo op de bank en verwaardigt zich niet om ons te komen begroeten. Dan rammel ik met de etensbakken en kijk eens aan, opeens staat Davo naast me.
Ik maak het eten klaar, biologische hondenbrokken, twee verschillende soorten voor de lol en tegen de verveling, dan nog iets extra lekkers (een schepje zacht voer), voor allebei een pil met visolie, en dan Davo nog een half schepje Canoflex  (glucosamine, voor zijn slijtage-beentjes).

Jip gaat na het eten lekker op de bank liggen, maar Davo moet nog naar buiten, sinds gisteravond half 11 heeft hij niet meer geplast of gepoept.  Ik zet de tuindeur open maar hij blijft stokstijf in de deuropening staan. Ik druk tegen zijn billen totdat hij net buiten staat en de deur weer dicht kan, loop voor hem uit de tuin in, hopend dat hij meekomt. Hij staart de koude mistige tuin in, rilt een beetje. Ik negeer hem en ruim wat rommel op, een plant die bevroren is schud ik uit een pot, ik sla wat ijs uit emmers en zet ze gestapeld onder het afdak, en af en toe kijk ik wat Davo doet. Hij staart. Eindelijk geeft hij zich over, scharrelt de tuin in, tilt zijn poot op en loopt direct weer naar de deur.
Het is toch wat, spaanse honden, en nu moet het nog echt koud worden. Ik zal zijn jasje maar weer uit de kast halen.