vrijdag 15 juni 2018

Stropers - jagers.


De morgen begon goed. Het had aardig geregend, de wereld was lekker opgefrist merkte ik toen ik rond half zeven met de honden ging wandelen. Het mysterie was groot door de mist die op de wereld lag. Ik hoorde vogels zingen maar zag ze niet, er drupte water vanuit bomen en struiken, en de einder (ik word altijd poëtisch van dit weer) was in dampen gesmoord (vrij naar Marsman). Hardop zei ik "Denkend aan Holland ..." op. Met een haperingetje want er zit een lastig stukje in dit gedicht (boomgroepen, torens, kerken en olmen ....).  Ondertussen piesten en snuffelden de honden en wisten al veel meer van het leven dat hier 's nachts plaatsvindt dan ik. Ik ben een domme mens, slecht ruikend, slecht ziend, en met door het moderne leven verloren gegane instincten.

Het waren dan ook de honden die opeens stilhielden, hun koppen hieven naar het veld opzij. Ik volgde hun blik en schrok. Daar lag iets doods. Geen mens, maar een gedeelte van een dier. Een ree. De hals naar boven geheven alsof ze in haar laatste moment naar de hemel had gekeken. Misschien zou mijn ontzetting kleiner zijn geweest als de ree nog intact was geweest, ik begrepen zou hebben dat er een ongeluk had plaatsgevonden en zij daar slachtoffer van was geworden. Maar nu lag ze daar als een slachtoffer van geweld, het lijf overdwars door midden gesneden. Alleen de voorkant, met het fraaie hoofdje, lag er nog. Als een mes schoot de ontzetting door me heen: wie doet zo iets ergs? wat ben je als je een ree, toch samen met de paarden en herten de edelste dieren die op aarde rondlopen, zoiets aandoet?

Gisteren las ik een stukje in de krant over een dieren-patholoog anatoom. De enige in Nederland die zich bezighoudt met onderzoek naar waarom en hopelijk door wie dieren zijn omgebracht. Vaak verwijst dit namelijk naar geweld binnen een gezin of verstoorde psyche van een van hen. Nu dacht ik: wat zou het mooi zijn als de politie ook dieren met dezelfde rechten zou behandelen als waarmee een mens wordt behandeld. Er zou naar DNA worden gezocht, en uiteindelijk zou er ooit iemand door de mand vallen.
Maar ik wist dat dat toekomst muziek was. Deze ree zou niet worden onderzocht, maar in een kadaverbak verdwijnen. Ik belde de politie. Tweemaal werd de verbinding verbroken, de derde maal had ik iemand aan de lijn die mijn gegevens noteerde, de feiten, gelardeerd met boosheid over jagers, stropers, aanhoorde. Ik zette mijn wandeling voort, maar het mysterie in de natuur was weg, de schoonheid verdwenen, en ook de poëtische zinnen die deze ochtend spontaan waren opgekomen waren verdwenen.
Mijn hoofd zat vol en mijn voeten gingen automatisch hun gang, brachten me uiteindelijk, weer op de terugweg langs de dode ree. Op de weg reed nu een politieauto, kwam langzaam mijn kant op. Grote mannen stapten uit en vroegen of ik gebeld had ..... ja, dat had ik. Ik wees hen de ree en sprak over stropers, dit was niet de eerste ree namelijk die zo gevonden werd. De politie suste mijn boze woorden: misschien was het dier aangereden. Ik blafte boos: oh ja, en daarna is het dier in het veld gaan liggen en heeft zichzelf in tweeën gesneden, ondertussen wijzend op de strakke snijlijnen in het vel. Hij zweeg, handen in de zij. Opperde toen dat het dier aangereden was, en dat degeen die het aangereden had misschien een stuk had meegenomen ..... . Kortom, hij zocht naar logische verklaringen die ik pareerde, wijzend op het bewijs of het onlogische van zijn woorden. Tja, gaf hij uiteindelijk toe, er wordt hier meer gestroopt, het is niet de eerste ree die daar slachtoffer van wordt.

Mijn voeten brachten me automatisch thuis, mijn hoofd bleef nog lang vol met gedachten over jagers (die ik ook niet begrijp) maar vooral over stropers en de rechteloze status van het dier. Het ging me in het gesprek met de politie er niet om mijn gelijk te krijgen. Het ging me er om dat het probleem van stroperij wordt erkend, en uiteindelijk dat er meer aandacht aan stroperij wordt besteed. Ik was het aan de ree verplicht, ook dat.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten