maandag 4 januari 2016

Davo.


Vol trots vertelde ik nog niet zo lang geleden aan andere hondenmensen hoe Davo oud en ernstig gammel in ons leven kwam, hoe ik hem terwijl hij op de bank sliep waste.
Heb ik daar ooit eerder over geschreven? Ach, laat ik het ter herinnering aan zijn mooie galgo-karakter nog eens doen.

22 april 2010. Ik zou gastadres worden van Davo, een twee-jarige galgo-reu, al wist ik dat pas enkele dagen voordat ik daar in Noord Holland op de bus stond te wachten die in 24 uur tijd 28 honden vanuit Spanje naar Nederland zou brengen. De spanning was groot en ik weet nog dat ik aldoor rilde, ook van kou want het voorjaar was nog jong en er woei een frisse wind. Er was goddank een ruimte waar we binnen konden staan, er waren thermosflessen koffie en thee, plastic bekertjes en er liepen veel mensen rond, sommigen met een riem en halsbandje, anderen met lijsten. Iedereen was gespannen en er werd vaak naar buiten gelopen, gekeken of de bus er aan kwam. En ja hoor, daar kwam het jonge stel aanrijden dat geheel vrijwillig en belangeloos die monsterrit naar het zuiden van Spanje had gemaakt.
De deuren gingen uiteraard direct open, en daar stonden al de kooien, strak opgestapeld om elke centimeter ruimte te benutten. De hondjes werden uit de kooien gehaald, en ook Davo werd uit de kooi getild. Hij leek ‘gelaten’, ik nam het riempje aan van Natasje van Dam van Prozus, en leidde Davo naar het gras waar hij wijdbeens zijn plas liet lopen, twee stappen deed en drukte. De hele reis had de arme ziel zijn plas opgehouden! Een groot verschil met andere hondjes, vooral de puppies uiteraard, die kwamen bevuild uit de benches. Het gaf allemaal niet, ze kregen nu, stuk voor stuk, een goed leven. Ik voelde onder mn handen het magere lijfje van Davo, maar ik zag ook zijn rattenstaartje dat kwispelde!

Wij reden naar huis. Achterin Peet's auto lagen nu twee honden: onze van gezondheid glanzende Jip en de nieuwe gast Davo. Ik keek telkens achterom, verbijsterd over de lichamelijke staat van Davo. Hij was graatmager, zijn vel was dof en hij stonk.
Moe van de dag, het wachten en de vele kilometers reden we thuis gekomen langs een patatzaak. Peet haalde de friet op en ik wachtte met de ramen op een kiertje. Een vriendin van Peet kwam aanlopen en keek de auto in, ik vertelde dat we vandaag Davo hadden opgehaald en ze strekte haar hand uit om via het raampje Davo te aaien. Maar opeens trok ze haar hand terug, zei: 'ik ruik hem, sorry, maar dat is zo'n hond die van jezelf moet zijn wil je hem aaien'. Ze had gelijk, Davo stonk, zijn adem, zijn vel, alles.

Thuisgekomen bleef Davo in de hal staan, hij durfde niet naar binnen. Ik liet hem staan waar hij stond, zette een etensbak voor zijn neus (hij schrokte de bak binnen enkele seconden leeg waarbij de brokjes door de hal stuiterden) gaf Jip eten, maakte de houtkachel aan, deed mijn schoenen uit en ging languit op bed liggend naast Peter de friet eten.
Davo kwam na een tijdje binnen scharrelen, keek eens in de rondte, deed een paar stapjes verder en piste tegen de stapel haardhout. Het gaf niet.

De dagen die volgden waren zowel gemakkelijk als lastig. Gemakkelijk omdat hij veel sliep. Lastig omdat hij niet gewend was in een huis te leven en geen stap op de plavuizen vloer van de gang/hal en keuken durfde te zetten, een enorme barrière voor een hond die uiteraard buiten zijn behoefte moest doen.

Als hij sliep maakt ik hem schoon.
Het doekje maakte ik niet te nat, en lekker warm, en dan veegde ik voorzichtig aldoor over zijn mottige vachtje, de kale buik, de dik met vuil aangekoekte oren. Ik verwijderde de dode teken die diep in zijn vel zaten. Van zijn tanden brak ik voorzichtig en o.a. met behulp van een nagelvijl de klonten tandsteen af. Hij gaf er niet om, hij bleef gewoon doorslapen, uitgeput van alle ervaringen. Nadat hij was schoongemaakt bleef er een schone, maar op veel plaatsen (o.a. oren) kale hond over. Men vond hem lelijk, want nu zijn snuit haarloos was leek het of hij een naar beneden gebogen neus had. Peter noemde hem 'Scrat'.


Het lopen in huis was een ramp, hij durfde gewoon niet, zelfs niet als ik hem rauw vlees voor zijn neus hield. Zijn staartje gaf aan dat hij blij van inborst was, ondanks alles. Nadat hij wat gewend was was hij heel sterk gericht op etenstijd, sprong overeind zodra ik naar de keuken ging of ik de etensbakken oppakte, beet me telkens zachtjes in mijn bil om me tot spoed te manen. Daar heb ik een eind aan gemaakt want zijn tandjes waren scherp genoeg om mij af en toe een blauwe plek te bezorgen. (zodra hij beet liet ik de bakken staan en liep de keuken uit, na een paar maal begreep hij dat dit het gevolg was van zijn bijten en heeft hij het nooit meer gedaan, wel prikte hij af en toe nog even zachtjes met zijn neus tegen me aan, dat vond ik niet erg).

Hij liep toen hij hier net was heel slecht, het was alsof al zijn spieren en gewrichten vast zaten. Ik masseerde zijn dijtjes, zijn rug, maar zijn rechter achterbeentje was duidelijk niet in orde. Het zwaaide bij het lopen met een boog naar buiten. Met Jip was hij binnen no-time dikke vrienden. Ik zei dan ook altijd dat Jip en Davo broertjes waren. ('schuif eens op voor je broer', etc.). Ze sliepen lepeltjesgewijs, of ruggen tegen elkaar aan, altijd tegen elkaar aan, of lagen synchroon.

Ondertussen (een twee maanden later) meldden zich tweemaal mensen die Davo wilden adopteren. Ik wees ze beiden af omdat het geen geschikte adressen waren voor een oudere galgo met gezondheidsproblemen en belde Natasja dat Davo bij ons mocht blijven. Op het schelpenpad liet ik hem uiteindelijk los, ik maakte een mooi filmpje van hem dat hij blij mee rende naast de fiets. In het park durfde hij niet over de bruggetjes, langzaam en voetje voor voetje tastend leerde hij daar overheen lopen. In de auto bleef hij altijd naast me staan, zijn kopje op mijn arm. Eenmaal wilde hij niet terug de auto in, ik deed of ik weg wilde rijden en toen kwam hij blij aanrennen, bleef staan, en toen ik deed alsof ik weg ging rijden rende hij voor me uit, nam het pad langs vijver, bleef voor me uit lopen/rennen alsof hij dat in zijn vorige leven altijd gedaan had. Hij zocht overal kadavers om te eten, zelfs aarde schrapte hij met zijn tanden los en kauwde hij weg. Voor een dooie vis liep hij zo de vijver in.
Van Arja (de lieve galgo-moeder bij wie Jip na zijn komst naar Nederland een tijdje heeft mogen logeren) kreeg hij een enorm koeienbot waar hij dagenlang op heeft liggen kauwen. Zijn gebit was op zijn mooist in die periode. Dankzij een klikker-cursus leerde hij om 'af' te gaan. Dat is handig gebleken, vooral in restaurants. Als beloning kreeg hij altijd een stukje van mijn broodje of pannenkoek.
Zijn vel ging glanzen en het haar kwam terug in een fraaie warme zandkleur. Hij rook naar gedroogd gras en vaak drukte ik mijn neus tegen hem aan want ik vond hem heerlijk ruiken, naar vrijheid: gras en zon.



Bij de dierenarts stelden ze vast dat hij niet goed kon zien, en dat het gillen dat hij op onverwachte momenten deed (of bij het opstaan) door een rugprobleem kwam. De dierenarts demonstreerde dat door ergens midden op zijn doorgezakte ruggetje te drukken, waarop Davo gilde en de dierenarts zei, 'waarschijnlijk een hernia'. Hij somde wat dingen op: foto's, MRI, operatie, circa 3000 euro.
Natasja van Dam van Prozus mailde dat ze toevallig een goede ruggendokter had gevonden: dr. Aharon van 'Kreupeldier.nl'. Dezelfde dokter waar Pimmie van vriendin Simone was behandeld!

Ik belde Aharon en we konden vrijwel meteen komen, moesten er wel een vrije dag voor nemen want het was ver voor ons: in Noorden. Davo werd behandeld en hij liep direct een stuk beter en was weken lang pijnvrij! We zouden gedurende de komende jaren nog regelmatig naar Noorden rijden om hem te laten behandelen.

Zijn leven verliep ook hier in Nederland niet vlekkeloos. Het ergste incident was dit: in het tweede jaar dat hij hier was werd Davo gebeten door een herdershond. Er waren er twee, en een baas. De bewuste honden waren helemaal gefocust op de stokken die hun baas voor hen in het water wierp. Wij probeerden op afstand te blijven maar de man wilde juist een praatje maken met ons en opeens liet een van zijn honden de stok vallen, viel uit naar Davo en beet hem in de zij. Davo gilde verschrikkelijk, en begon daarna te schudden. Vriendin Verie was er bij en we brachten Davo direct naar een dierenarts (het was zondag) die hem zou opereren. Ik liet hem met pijn in het hart achter, maar werd de volgende dag gebeld dat ik hem weer op kon halen. Davo had een speciaal post-operatie shirt aan, maar ondanks dat trok hij binnen no-time de drains er zelf uit.
Wonden genezen weer, maar het ergste vond ik dat de depressieve blik in zijn ogen terug was, bovendien had hij nergens meer zin in, wilde geen stap meer lopen.

We wilden die apathie doorbreken door van omgeving te veranderen, en gingen de week daarop naar Schiermonnikoog (waar ik overigens op aanwijzingen van mijn zus zelf de hechtingen heb verwijderd wat een fluitje van een cent bleek). Davo droeg een wit t-shirt om zijn wond tegen de zon te beschermen, we fietsten daar, wandelden, en brachten Davo uiteraard ook naar het strand waar hij goddank heel blij was.

Afgezien van dit incident, omdat zijn spieren ondanks het goede voer toch niet echt opknapten nadat hij bij ons was komen wonen wilde de dierenarts hem op een gegeven moment steroïden geven, wat ik geen goed idee vond.
Dus ik ging hardlopen met hem. Dat was in 2012. Mijn moedertje vond het flink van me. Ik zelf ook. Ging ik op mijn oude dag ook nog joggen! Ik deed het ook omdat ik zelf in beweging wilde blijven. Zwager Karel was in februari gestorven, ik wilde iets van me afschudden, dat lukte gedeeltelijk door dat hardlopen. Davo sterkte wel wat aan, ging wat beter lopen, maar moest toch regelmatig terug naar dr. Aharon in Noorden.

Het ging gedurende zijn leven hier in Nederland een beetje op en af met Davo's gezondheid. Soms had hij opeens heel ernstige diarree, wat me niet verbaasde gezien zijn neiging om buiten van alles op te eten. In de zomer kon hij met Jip samen urenlang buiten op een dekentje liggen, genietend van de warmte. Wind en regen vond hij vreselijk, net als Jip trouwens. Elke week gingen we zo'n tweemaal naar het bos, voor de afwisseling. Dat vond hij heerlijk. Ook uitstapjes naar het strand van Noord Holland waren aan Davo goed besteed. Helaas moest ik hem vaak aanlijnen omdat hij alles, echt alles opat: dode krabben, aangespoelde vis, gesneuvelde meeuwen, al dan niet verse-mosselen (met schelp en al).

Hij keek graag tv (dog-whisperer of natuurfilms) en maakte zich vrijwel nergens druk over, behalve over zijn ergste vijand: de egel! Blaffend vond ik hem dan terug in de tuin, soms letterlijk met zijn voorpoten dansend op de stekelige bal. Wat ik heel zielig voor de egel vond. Trouwens, aan de lijn kon Davo, hoe blinder hij werd, aardig tekeer gaan tegen andere honden.

Zijn laatste levensjaar heb ik hem zo mogelijk nog meer verwend met eten dan daarvoor. De honden kregen al elke dag een 'hamburger' bij hun brokken, of ander vers vlees, maar later bestelde ik diepgevroren makreel die per 10 kg werd afgeleverd. Davo was er dol op, schrokte een makreel in z'n geheel, bijna als een aalscholver naar binnen.

Nadat ik een lang weekend in Polen was geweest met m'n zus Hennie schrok ik bij terugkomst van Davo's uiterlijk. Was er wat gebeurd? Nee, de oppas-buren en Peter hadden niets vreemds aan hem gezien. Maar ik schrok van hem, ik zag met nieuwe ogen hoe moeilijk hij liep, ik meende echt dat hij zijn rug weer verdraaid had. Een bezoek aan dierenarts Aharon hielp mij uit de droom, ze zei: het wordt zielig, laat hem gaan. Wat ik, na een paar dagen aan de gedachte wennen, en na een bezoek aan ons favoriete natuurgebiedje, inclusief eten van pannenkoek, en telkens naar Davo's zwakke manier van lopen kijkend, ook deed. Ik liet hem gaan.

Maar hij is regelmatig in onze gedachten! Dan loopt of ligt hij tussen de andere honden in, en als je dan zijn naam noemt even kwispelend met dat fijne rattenstaartje.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten