Waar ga je naartoe? Polen? Heb jij daar familie? Het zijn vragen die ik krijg als ik vertel dat wij een link met Polen hebben. Wij hebben er inderdaad familie wonen. En wat voor familie. Mijn oudste zus haar oudste zoon, Jeroen, is getrouwd met een zeer intelligente en mooie Poolse, Kasia, en ze hebben inmiddels twee kinderen, Karel en Helena. Een mooi jong blij gezinnetje. Ze wonen in een grote stad, het voormalige Breslau, thans Wroclaw geheten. Veel bedrijvigheid, enorme industrieterreinen waar ik de o.a. de Mediamarkt en de Makro gevestigd zag, een mooi totaal gerestaureerd en nagebouwd historisch centrum, een meer dan duizend jaar oude stad met een bewogen geschiedenis.
Als ik heb uitgelegd dat mijn neef in Polen is gaan wonen reageert iedereen verbaasd: "wat doet hij daar? er is toch geen werk in Polen? De Polen komen niet voor niets naar Nederland."Etcetera. Tja, het is zo, er zijn veel Polen naar Nederland gekomen. En er zijn mensen die denken dat iedere Pool een zuiplap of een dief is. Een van de eerste grappen die ik notabene Kasia zelf hoorde maken zal ik u niet onthouden, het schijnt onderdeel van een reklame vol zelfspot te zijn geweest: "Polen, een prachtig vakantieland. Waarom komt u niet eens kijken? Uw auto is er al."
De Polen zijn religieus, vaak katholiek. Zo ook Kasia. En wij waren vorig weekend uitgenodigd om bij de doop van hun jongste, Helena, aanwezig te zijn. Kasia en Jeroen waren ook nog eens vijf jaar getrouwd, genoeg redenen voor een feestje. We gingen.
Het werd een bijzonder uitstapje. Wij reden mee met de oudste dochter van mijn zus, Johanna. Haar man reed waardoor wij ons alleen maar hoefden bezig te houden met naar buiten kijken, of het aanreiken van een appel of krentenbol. Om de zoveel uur stopten we om de benen te strekken, wat oefeningen te doen. Mijn ogen gleden voortdurend over het heuvelende landschap van Duitsland en later Polen, zoekend naar onbekend fraais. Machtige witte wolkenpartijen vergezelden ons. De keurige landerijen van Duitsland maakten plaats voor het minder geordende, wat wildere, soms Frans aandoende landschap. Nee, niet Frans, maar wat dan wel? Ja, toch maar Frans dan. Instortende schuren naast nieuwe panden, weggedoken huizen of juist kasteelachtige enorme landhuizen. Afgebladderde verf of juist veelkleurige huizen in strakke straten. Uivormige groene koepels op kerktorens. Roofvogels die traag in de lucht cirkelden. In Polen schijnen zelfs beren in de bergen te lopen, en wolven. Maar goed, die zagen we gelukkig niet. Het had misschien wel gekund, want ons overnachtingsadres bleek in een prachtig landelijk gebied te zijn, ons uitzicht was indrukwekkend: bergen, ondergaande zon. De temperatuur was in vergelijking met het veel te koude Nederland heerlijk: 25 graden!
Ik telde de vogels, de zwarte roodstaart zag en hoorde ik (of is het de gekraagde roodstaart?), geelgors, nachtegaal, koekoek, en veel onbekends. Mooi. We bouwden 's avonds een vuurtje in de tuin onder het enorme barbecuerooster dat er hing, Martine en Raymond reden naar de plaatselijke supermarkt voor vlees en groente.
Er gaat niets boven een open vuur terwijl de avond valt, en dan ook nog buiten eten, ondanks dat we regelmatig over ons schouder keken naar de donkere wolken en de zware buien die naderden en de bergen in een blauw waas deden verdwijnen. Het licht verdween, de regen kwam en wat later ging de zon met ongelooflijke kleuren onder. Wij maakten foto's, stonden nog lang op het houten terras te kijken en ik nam met moeite afscheid van het schitterende landschap. Maar ik was moe en wilde ook graag gaan slapen. Binnen stond de tv aan vanwege het EK-voetbal.
In het vakantiehuis dat zo'n vijftig meter van ons vandaan stond zaten circa zes Russen, die net als wij het hele weekend zouden blijven. Zij waren natuurlijk in Polen vanwege het voetbal en vreemd genoeg begonnen zij hun feestje rond drie uur 's nachts. Ik kon niet slapen dus de afleiding was me welkom, ik stond in mijn nachtpon voor de openstaande balcondeuren, te genieten van het niet ophoudende zingen van de nachtegaal, keek naar de russen die de barbecue opstookten en met elkaar om het vuur zaten, soms met luide stem pratend. Vast ook de wedstrijden van die dag besprekend. Een prachtige zwoele avond waarin het ontbreken van de muggen me verbaasde.
De volgende ochtend was ik vroeg buiten. De zon kwam op, de vogels ontwaakten en begonnen weer luid te zingen. Mijn ogen zochten de bosrand af of ik herten of reeën zag. Het enige dat ik ontdekte was een soort konijn of marmot. Lichtblauwe nevel hing tussen het donkergroen van de bomen, tussen de huizen verderop en de bergen. Ik deed ruim een uur lang mijn tai chi oefeningen om de vermoeidheid te verdrijven. Een voor een kwamen de anderen naar beneden, een kop thee of koffie in de hand, Hennie, Raymond, Peter, Martine, Johanna met haar Peter.
Rond half twaalf vertrokken we naar het dorp waar de doop zou plaatsvinden en stonden een tijdje voor een kerk waar de doop niet bleek te zijn. Wat heen en weer bellen en wijze raad van de TomTom bracht uitkomst en voerde ons naar een andere kerk. Ik moet zeggen dat ik het een hele opluchting vond om het parkeerterrein op te rijden en daar bekende gezichten te zien. De dopeling kreeg direct het doopjurkje aan dat Hennie liefdevol gebreid heeft. We moesten nog even wat wachten, op Jeroen die ons tegemoet was gereden, op mensen die een taart ophaalden, op familie die nog zou komen. De graven naast de kerk leken allemaal net voorzien van verse bloemen. De zon scheen. We stapten uiteindelijk van de grof beklinkerde zonnige parkeerplaats de hol klinkende en wat koel aanvoelende kerk binnen, de doop begon.
Geen idee wat de priester allemaal zei. Want Pools. Dus als je niks verstaat, wat doe je dan? Kijken. Ik keek naar Jeroen en Kasia die zo gelukkig met elkaar zijn, naar hun kinderen, Kareltje die zich stil hield en Helena wiens stemmetje door de kerk galmde, of laat ik maar eerlijk zijn: ze krijste. Het schijnt een traditie te zijn dat dopelingen huilen, zo ook Helena, al was het van korte duur. Ik keek naar de vader van Kasia, die zijn vrouw zo kort geleden verloren heeft en nu met de doopkaars in zijn hand aandachtig naar de priester luisterde bij de doop van zijn kleindochter. Keurig in het pak, een wat gespannen uitdrukking op zijn gezicht. Kareltje hing nu en dan even aan zijn been. Ik zag de oude hand die regelmatig over het hoofd van zijn kleinzoon streek. Ik keek naar Hen die foto's stond te maken, naar haar kinderen en schoonzoon Peter en ik wist dat we allemaal Karel misten.
We feliciteerden iedereen, reden naar de plek waar we met elkaar zouden eten, haalden de cadeau's tevoorschijn. Feest.
Er was een kinderspeelplaats, een grote vijver met duizenden kikkervisjes en een grote zonnige tent waarin wij plaats zouden nemen om te eten. De kinderen renden of scharrelden in de rondte, we aten heerlijk en Jeroen en Kasia hadden een foto-presentatie gemaakt over de eerste vijf jaren van hun huwelijk. De maaltijd werd afgesloten met chocoladetaart. Die heb ik niet afgeslagen.
De middag vloog voorbij. Voordat ik het wist stonden we al weer afscheid te nemen, met cadeaus voor de thuisblijvers, voor ma, voor Henk en Paulo, Marijke en Har. Jeroen ging nog even mee naar ons overnachtingsadres en Peter en ik brachten hem later terug naar Wroclaw waar huizen en auto's met Poolse vlaggen versierd waren vanwege het voetbal.
De volgende ochtend gingen we vroeg richting Nederland, via een andere route ditmaal. Een fraaiere route. Het heuvelende landschap van Duitsland maakte ditmaal veel indruk, vooral het Härz-gebergte dat wat gekreukeld diep groen massief en imposant in de verte stond te zijn.
Ik schreef het aan Kasia en Jeroen toen ik thuis was: de volgende keer kom ik langer! Want Polen is een mooi land met hardwerkende en vriendelijke mensen. Dus, wie gaat er nou naar Polen? Wij. Met liefde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten