zaterdag 5 november 2011
Brilletjes.
Een beetje bladerend door het fotoalbum. Al vroeg zie ik mijn eerste brilletje verschijnen. Ik moet even terugdenken, ik zat geloof ik in de vierde of vijfde klas toen ik een bril op moest.
Mijn moeder had al eerder ontdekt dat mijn oudste zus een bril moest, en nu was ik aan de beurt. Op naar de oogarts, dr. Heijsser op de Randweg in Rotterdam, vlakbij de hoek waar ook de brillenzaak zat, he, de naam van die zaak ligt op het puntje van mijn tong ..... nee, het schiet me niet te binnen, terwijl ik gek genoeg zelfs de eigenaar van de zaak zo voor ogen zie, met een modieuze bril getooid, het dunne haar zorgvuldig over zijn schedel gekamd.
Ik vond het toen wel interessant moet ik zeggen, die aandacht voor mij. Het idee dat ik een bril zou gaan dragen deed me verder niks, geen idee dat die bril in de komende jaren naar gelang de mode het uiterlijk van mijn gezicht en het al of niet geslaagd zijn van mijn foto's zou gaan bepalen.
Het uitzoeken van mijn eerste bril was vrij gemakkelijk, de verkoper en mijn moeder beslisten voornamelijk, 'die' moest het worden. Toen de bril klaar was en ik hem opzette was het of de wereld in volle kracht bij me naar binnen viel, helemaal toen ik op de stoep stond om naar buiten te gaan. De zon scheen en het licht was zo helder, en alle, echt alle bladeren aan de bomen kon ik zien. Het leek of de hele wereld vibreerde van helderheid en licht, een machtige ervaring na een wat vaag leven ervoor. De verbazing hield nog weken aan, toen wende het.
In de loop der jaren volgden de brilletjes elkaar op, hoornen vierkant of smal, een jujubesvormig gouden brilletje, een roze bril, een zwarte met gele glazen, met groene glazen, en toen goddank nam ik lenzen. 1974 of zo. Peperdure harde waardeloos zittende maar volgens het boekje supergoeie zuurstofdoorlatende lenzen.
De foto's veranderen. Opeens een mooi meisje, grote ogen kijken me hier en daar in mijn album aan, ogen die anders door de vertekende glazen klein achter de brilleglaasjes tuurden. Behalve op een paar foto's, daar zie ik er nog vrij normaal uit met bril.
Ach, waarom laat ik ze niet gewoon zien.
Mijn zus Hen en haar man Karel wilden nooit op de foto, wat resulteerde in foto's van armen, handen, of een afgewend gezicht. We waren op vakantie in de Ardennen en ik wilde perse een foto van mijn zwager nemen. Maar hij dook telkens weg, ik heb zelfs nog een foto van een arm uit een slaapzak van hem, nee, er zat niks anders op dan een verrassingsaktie te plannen en met mijn camera in de aanslag riep ik hem terwijl hij een wandelroute aan het bepalen was, een kaart op een tafeltje voor hem. Hij keek op en mijn toestel flitste in zijn gezicht, van vrij dichtbij. Nee, niet aardig, maar ik had wel mijn foto.
Het zal een dag later geweest zijn, Karel deed een nieuw rolletje in mijn toestel, mijn zus riep me, 'flits' en zij en haar man lachten me uit, vooral Hen had dikke pret. Ik zie er erg intelligent uit op de foto.
De andere foto's waarop ik met een bril te zien ben maar waar ik nog graag naar kijk zijn gemaakt door een vriend van mijn toenmalige franse vriendje Bernard. Ze wilden me aldoor op de foto zetten en ik verstopte me, naar goeie familietraditie zoals je hierboven kunt lezen. Mijn vriendje probeerde nog even mijn armen los te maken toen ik achter hem ging staan, maar ik hield hem stevig vast. Mooi sterk lijf had hij, terwijl ik dit opschrijf voel ik bijna zijn harde stevige lijf ingeklemd tussen mijn armen. De mannen spraken even met elkaar, geen idee wat ze zeiden want ik sprak geen frans. Opeens bukte Bernard en op dat moment nam zijn vriend een foto, een foto waar ik graag naar kijk omdat het plezier en de lol van jong en verliefd zijn er zo mooi opstaan. Oordeel zelf, toch helemaal niet erg dat ik een brilletje op heb?